Al bij de eerste optredens zijn de zalen vol, met opvallend veel veertigplussers. Zeker, het is zondagmiddag en dat geeft mensen boven de veertig, met en zonder buttons of andere nostalgische parafernalia, de gelegenheid om PAARD weer eens te bezoeken. We zien met vertedering zelfs een moeder met dochter (een jaar of tien). Als onze ouders dat toch eens hadden gedaan… Het verschil is dat niemand gekleed lijkt om gezien te worden, maar in plaats daarvan mensen met comfortabele jeans met dito zwart- of bandshirt. De sfeer is ontspannen, de zalen zijn vol. We gaan beginnen.
Lewsberg zijn de Rotterdamse kinderen van het huwelijk tussen Lou Reed en Aimee Mann. Het geheel heeft het ritme en de melodie van een net iets te langzame draaimolen, met van die hobbelpaardjes, maar dan zonder de kitsch: quasi monotone ritmes met daar overheen - iets - meer lyrische ostinato. Als je niet bekend bent met het volledige werk van The Velvet Underground, zou je kunnen denken dat je een coverband zag. Daarmee is geen onvertogen woord gezegd, want Lewsberg zet die muziek met eigen composities goed neer. Ook de zang van zanger Arie van Vliet brengt de gedachte aan Lou Reed nabij, alsmede de kale teksten over best alledaagse dingen als naar de dokter gaan. Nihilistisch met een voorkeur voor het saaie, duidt Van Vliet zelf de band. Qua muziek zeker een genre dingetje, maar wel een goede in het genre dus. Echter, kennelijk geldt saai en nihilistisch ook voor de performance; stil en minimaal bewegend staat de band op het podium. Als er tussen de nummers ook nul contact blijft, nemen wij ons voor om Lewsberg voortaan thuis aan te zetten. Maar nu schakelen we door naar Laura Palmer die tegelijk met Lewsberg in het Paardcafé optreedt.
Zo, dat is gelijk een bak meer energie. Drummer Remco Cornelissen stuwt Laura Palmer’s ziel van het podium tot achter in de zaal. Strak als de drums van New Order. Dat is ook het genre waar we hier naar kijken: post-punk. Remco lijkt met elke slag een nieuwe dopamine-kick te krijgen, zo blij kijkt hij de zaal in. Hij maakt oogcontact alsof iedereen hier familie en vrienden zijn. Bassist Barend Spaan staat in het midden tussen twee gitaristen met Remco erachter. Deze bijzondere opstelling is een erkenning van de belangrijke rol die de ritme hier speelt: bas en drum zijn zowel fundament als motor zonder welke Laura Palmer toch dood zou zijn. Laura Palmer schuwt het experimentele niet helemaal, blijkt als bij het nummer ‘Ants’ naar het eind toe alle gitaren vol op reverb gaan. Eem dreunende soundscape in Vatican Shadow-stijl, terwijl Remco lustig de cimbalen te lijf gaat: post-punk meets noise, techno en analog electronics. Het blijkt de uitzondering op de regel, want ze gaan gelijk weer los als wilde hengsten in toom gehouden door een strakke ritmesectie. Mooie afsluiter van deze strakke, levendige show.