3voor12 classic: De Raggende Manne in sessie (1990) en live (1991)

Op zoek naar rust met Bob Fosko

Robert Lagendijk ,

Er zijn bands die in de oefenruimte worden geboren, of in de studio. Maar er zijn ook bands die het levenslicht zien op het podium. Geheel ongeoefend beklom Geert Timmers in 1987 de bühne voor een jamsessie die meteen werd uitgezonden op 3FM, toen nog Hilversum 3. De Raggende Manne was een feit.

Als op een Nederlandse band het woord ‘gefreakt’ slaat, is het wel De Raggende Manne. Het hoekige gefröbel kwam voort uit de instrumenten van drie virtuozen: Theo Slagter, Anthony Del Monte Lyon en Walter Langdon. Stuiterend over het podium friemelden zij hun geïmproviseerde jazzy punkrock het land in. De Nederlandstalige oerkreet van Bob Fosko gaf de luisteraar eigenlijk nog het meeste houvast. Bob Fosko: ‘Het begon als een concept. Ik wilde eigenlijk de lelijkste plaat ooit maken. Platenmaatschappijen trokken in die tijd een beetje aan mij, om me een beetje richting te geven als zanger. Maar wat De Raggende Manne maakte, bleek de totale vrijheid te zijn. Niemand had er iets over te zeggen, ook de platenmaatschappijen niet. Ik had mijn vrijheid herwonnen. Hoe meer ik mijn eigen gang ging, hoe beter het bleek voor de muziek. We oefenden ook niet. Dat ging ten koste van de energie en het moment. Zo werk ik nog altijd.’

Ik vind je leuk
Ik vind je aardig
Maar je stinkt uit je bek
als een beer uit zijn reet

Het besluit om Nederlandstalig te zingen, nam Bob Fosko jaren voordat hij met De Raggende Manne begon: ‘In het Engels kwam ik niet goed tot de kern van mijn onderwerp. In die tijd kwamen Engelstalige bands niet eens in het buitenland, dus waarom zou je überhaupt in het Engels zingen?’ Met nummers als Lullen Bij De Bus, Vale Kop en Fok Me Niet Op, keek een deel van de Nederlandse muziekpers met argusogen naar de band. De single Nee’s Niks met een duur van zes seconden, hielp ook niet. ‘Bij OOR dachten ze dat het een grap was.’ Ook collega-muzikanten namen de band niet serieus. ‘Huub van der Lubbe van De Dijk vond ons charlatans. Maar voor ons was het bloedserieus.’  

De echte doorbraak kwam tijdens Noorderslag in 1991. Iedereen werd door de korte show uit zijn schoenen geblazen en de band kreeg een grote toer door Nederland aangeboden, iets waar de meeste bands maar al te graag ja tegen zeggen. Bob Fosko zette de rem er op. In de begintijd van de band duurden optredens nooit langer dan een half uur vanwege ‘uitputtingsgevaar voor de band en het publiek’. Bob Fosko: ‘We speelden ook maximaal een keer per maand. In die tijd verdiende ik als stemacteur al geld met mijn stem en die moest ik dus niet forceren.’

In 1994 veranderde De Raggende Manne langzaam maar zeker in een rustiger band. ‘Dat was ook goed, maar heel anders. Het probleem was alleen dat het publiek alleen maar wilde wat we al gedaan hadden.’ In 2004 hield De Raggende Manne het definitief voor gezien.

Op het ogenblik is Bob Fosko bezig met zijn derde boek dat onder de titel Ik Kan Geen Publiek Meer Zien zal verschijnen. Daarnaast speelt hij in de theatervoorstelling van Mama Tandoori. Ook maakt hij nog altijd muziek. Verder brengt hij veel tijd door in Frankrijk. ‘Ik wandel veel, schrijf er mijn stukjes en doe ideeën op. Dat heb ik nodig. Ik ontloop de stress van de Randstad op die manier. Dat deed ik eigenlijk ook met De Raggende Manne. Dat was voor mij ook een manier om rustig te worden.’

De opnames die deze week uit het archief komen, zijn een sessie uit 1990 uit het VPRO radioprogramma Villa65 / Nozems-a-Gogo (31-1-1990) en een hele show De Slag Om Arnhem, opgenomen in Luxor, Arnhem (6-11-1991), vlak na het verschijnen van de succes CD “Brandende Vlierbessen”.