Je eerste liveset ooit, en dan gelijk primetime op de mainstage. Jensen Interceptor, ofwel Mikey Melas staat op Draaimolen met een album dat allerlei invloeden van over de hele wereld bij elkaar brengt. Máár hij wil zich verzetten tegen de valkuil van culturele appropriatie: ‘Als wit persoon neem ik deel aan een industrie die gebouwd is op de schouders van zwarte, inheemse, queer en trans mensen. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee.’

Appropriation of appreciation?

Tegenwoordig ligt de wereld muzikaal aan je vingertoppen. Nooit eerder is het voor dj’s zó makkelijk geweest om zoveel obscure muziek te draaien vanuit alle windrichtingen. Maar juist daar schuilt ook een valkuil. Want wat als die platen die je in Europa zorgeloos draait, op andere plekken weer niet zo lekker vallen? En het misschien ook wel niet aan jou is om die te draaien? 

Neem bijvoorbeeld die keer dat Dax J een oproep tot gebed draaide (hij had zelf geen idee) in een club in Tunesië (en vervolgens een jaar cel aan zijn broek kreeg). Of wat subtieler: denk aan de tijd dat disco-dj's aan de haal gingen met Afrikaanse platen waar de muzikanten zelf nooit een cent aan hadden verdiend. En de periode dat witte UK bass-dj's opeens allemaal grimmige drill gingen draaien, terwijl ze zelf geen idee hadden wat de inhoud van die track precies is. 

Jensen Interceptor heeft ook weleens zoiets meegemaakt. De Australiër heeft de laatste jaren al menig club en festival op z’n kop gezet, hij draaide al op DGTL, Dekmantel en in Club RAUM, en zijn tracks werden gedraaid door onder andere Andrew Weatherall en Aphex Twin. Bij velen staat Melas bekend als electro-dj en producer, maar al vanaf het begin draait hij naast die platen ook een hoop ghettotech en Braziliaanse baile funk, en verwerkt hij die global sounds ook in zijn eigen tracks. Toch was dit ook voor hem een slippery slope, vertelt hij: ‘Voor veel witte, westerse artiesten is het verschil tussen appropriation en appreciation redelijk onduidelijk. En dat vond ik zelf soms ook moeilijk inschatten. Ik kan me nog herinneren dat ik in 2022 voor het eerst in Brazilië kwam. Ik ging erheen met een enorme waardering voor de muziek, en ik was ook bewust van mijn rol als westerse artiest, maar ik had me toch een beetje verkeken op het spelen van bepaalde tracks. Dat werd pijnlijk duidelijk toen ik op een feestje in São Paulo een baile funk-track speelde. Eentje die ik in het begin van mijn carrière in Australië ook veel draaide, dus ik dacht: hoe leuk om die dan nu daadwerkelijk in Brazilië te spelen. Maar vanaf het moment dat-ie opkwam merkte je aan de reactie van het publiek dat-ie niet zo lekker viel, en kreeg ik redelijk wat side-eyes m’n kant op. Ik werd na de gig even apart genomen, bleek die track een belangrijk protestnummer voor de zwarte mensen uit de favela's. En als een wit, westers persoon is het natuurlijk niet aan mij om zo die track te spelen. Dat was best wel eye-opening.’ 

‘Als wit persoon neem ik deel aan een industrie die gebouwd is op de schouders van zwarte, inheemse, queer en trans mensen. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Ik probeer mijn platform daarom zo goed mogelijk te gebruiken.’ En voor hem betekent dat: weigeren te spelen op volledig witte, cis line-ups, en in plaats daarvan promoters wijzen op lokale BIPOC, queer en trans artiesten. En ook met zijn label, International Chrome, probeert hij positief bij te dragen: zeventig procent van de releases is voor goede doelen. ‘We steunen ballroom-huizen in Brazilië, initiatieven in Venezuela, homorechten in Polen, hulp voor de crisis in Jemen en, recentelijk, steun voor families in Gaza. Voor mij is het logisch: veel van de problemen waar deze gemeenschappen mee kampen zijn veroorzaakt door wit, westers kolonialisme. Het minste wat wij kunnen doen is proberen daar iets van recht te zetten.’

Electro

Melas groeide op in Sydney, in een gezin vol muziekliefhebbers. Jazz, disco, softrock: van alles kwam voorbij. ‘Ik had ook een oudere broer, en die zat heel erg diep in de jaren negentig ravescene, hij had een hele kamer vol met platen. Toen ik 11 was, sloop ik constant zijn kamer in om zo’n lp uit de kast te trekken en op de platenspeler te leggen. Via Thunderdome compilaties en Daft Punk ben ik toen zo de elektronische wereld ingerold. 

Die electro, waar hij later zo bekend mee werd, liet nog even op zich wachten. ‘Pas toen ik 16 was en na school altijd langs een platenwinkel, Central Station Records, ging, stopte de eigenaar mij de tweede Drexciya-EP toe. En zo verdween ik in een ware electro-rabbit hole.’

‘Toen ik begin jaren 2000 ook begon met draaien was de electroclash van bijvoorbeeld The Hacker helemaal de rage, dus die electro paste daar perfect tussen. Maar de jaren daarna was er eigenlijk geen behoefte aan het genre in Australië. Ik had twee, drie baantjes om m’n muziekcarrière te ondersteunen. M’n grote realisatie moment kwam rond 2017 toen ik stond te draaien op een of andere bruiloft, met allemaal dronken mensen die voor de vierde keer vroegen of ik dat chicken dance-nummer op kon zetten. Iemand stuurde toen een video door van Helena Hauff op Dimensions Festival, die mijn net uitgebrachte electrotrack draaide. Echt een bizar contrast met de plek waar ik toen stond, maar dat gaf me wel de motivatie. Precies rond die tijd was er in Europa echt een electro-boom, en had ik geluk dat al die electroplaten die ik in 2014 had gemaakt rond die tijd uitkwamen.’ Berlijn werd zo zijn nieuwe thuis. ‘Ik had daar artistiek veel meer vrijheid, in Australië ging het echt om het verdienen.’ En dat horen we terug in zijn producties: die worden losser, bassier, en er duiken steeds vaker invloeden uit Zuid-Amerika in op, en duikt hij wat vaker in de Griekse roots van zijn ouders.

Wedergeboorte

Op zijn nieuwe album, dat volgende week uitkomt, is er al helemaal weinig meer over van de electro: deconstructed bass, opgefokte footwork-ritmes en idm-texturen lopen kriskras door elkaar. Check maar eens die laatste single ‘Soft Portal’, horen we daar nou wat breakcore voorbijkomen? 

Die experimenteer-drift heeft een pijnlijke oorzaak. In 2024, tijdens zijn eerste show in Detroit, viel er een grote speaker recht op zijn voet, waarbij zo’n beetje elk bot wel gebroken was. Plots lag hij ruim 6 maanden op bed. Een megacontrast met zijn drukke tourschema van de laatste jaren. ‘Ik was niet meer elk weekend op pad en in clubs te vinden, dus ik had uit het niks zeeën van tijd.’ Dus ging hij volledig de diepte in met zijn productie. Wat resulteerde in een album dat voor hem voelt als een nieuw begin. ‘Vandaar ook de naam Interception, aan de ene kant een knipoog naar m’n eerste EP, die ook zo heette, en de progressie die ik sindsdien heb gemaakt, en aan de andere kant voelt het als een interceptie van al m’n invloeden door de jaren heen. Sorry als het corny klinkt, maar het voelt een beetje als een wedergeboorte.’

Draaimolen

En laat-ie ook nog is zijn eerste liveset ooit spelen, deze vrijdag op Draaimolen. Waarom eigenlijk nu pas, na al een carrière van ruim 20 jaar? ‘Bij heel veel platen duurt het echt jáááren voor ze uitkomen, met allemaal vinyl delays enzo. Dus wanneer ze dan verschijnen ben ik er eigenlijk al een beetje klaar mee, en zit ik muzikaal alweer in wat nieuws. Dit is het eerste project waar ik dat niet heb, waar ik nog steeds even veel van houd. Plots flitste het idee door mijn hoofd dat dit het project was dat voor mij past in een live context.’ 

‘Maar ik zou liegen als ik zeg dat ik het niet in m’n broek doe van de zenuwen,’ zegt hij met een nerveuze lach. Want hij krijgt ook meteen een prime time slot, op de mainstage vrijdagavond. ‘Als dj heb je altijd nog die ene get-out-of-jail plaat: je hebt altijd een banger in je achterzak waarmee je zo het hele publiek weer terugwint. Bij een liveset heb je dat privilege niet, ik moet het echt volledig van m’n eigen muziek doen. Maar ik heb er met dit album het volste vertrouwen in.’