Het was bizar. Surreëel zelfs. En nog steeds zoekt frontman Cole Halden naar de juiste woorden voor de show die hij een maand geleden met zijn band Model/Actriz speelde in New York: in Nightclub 101, een hippe concerthal in East Village. Daar passen normaliter driehonderd mensen in, maar op 6 april had de industriële noiserockband de venue afgehuurd voor hun intiemste show ooit. Fans konden mee loten voor het gouden ticket: een privéshow voor… één man.
Het was geen schnabbelsessie, geen PR-stunt, nee nee, niks daarvan. Het was een show in de naam van Kunst! Met een hoofdletter K. ‘The greatest show no one will ever see,’ zo schreef de band gekscherend op hun socials. ‘We hebben het afgelopen jaar zo’n tweehonderd shows gespeeld, en er is weinig waarmee we onszelf konden verrassen,’ zegt Cole droogjes. ‘Dit voelde als performancekunst voor mij: hoe zou spelen voor één persoon voelen? Wat doet het met de performance? Het ging om de absurditeit ervan. We hebben een gastenlijst gemaakt met alleen zijn naam, een speciaal T-shirt en een bordje op de deur.’ Grinnik. ‘Het voelde helemaal niet ongemakkelijk. Gio – zo heette de fan die was gekozen, hij hoorde het de dag van tevoren en is vanuit Chicago naar New York gevlogen – kende de teksten zó goed dat ik hem de microfoon kon geven. Ik rende door de kamer terwijl hij zong. We hebben hem de avond van zijn leven gegeven. Het was kunst. Maar ook gewoon een party!’
Wáárom in godsnaam, zal je denken. Maar wie de New Yorkse gitaarsensatie al eens zag (bijvoorbeeld op Lowlands, of op Le Guess Who?, waar ze onze nummer 1 van het festival waren!), die weet: Model/Actriz is een band die draait om performance, om de magie die ontstaat wanneer je je volledig overgeeft aan het moment.
Dat komt vooral door Cole Halden: een orkaan op naaldhakken, een besnorde frontdiva die al na één song tussen het publiek staat en de energie in een ruimte geleidt zoals ik een frontpersoon nog nooit heb zien doen. ‘Er is geen plek waar ik me meer aanwezig voel dan op het podium,’ zegt hij erover. ‘Ik kom in een soort flowstate terecht. Alsof ik een trein bestuur: alles raast langs me heen, terwijl ik kalm in de bestuurdersstoel blijf zitten. Maar ik weet dat de boel zó kan ontsporen.’