Pitchfork noemde hem dit jaar ‘de coolste persoon uit Denemarken’, iets wat hij zelf vast niet zou tegenspreken. Iceage-frontman Elias Bender Rønnenfelt is een podiumbeest en performer in hart en nieren, eentje die een show graag lekker onvoorspelbaar en broeierig houdt. Alsof-ie elk moment kan exploderen van emoties. Dat hij dat doet in die Deense punkband is tot daar aan toe, maar met zijn eerste soloalbum Heavy Glory maakt hij een mix van indiefolk en americana. Het doet soms denken aan Townes van Zandt, en dan nog speelt hij de liedjes live alsof het een rock-'n -rollshow is. Op Le Guess Who viel dat al op. Ook op Eurosonic zal dat vast zo zijn: ‘Ik kan het niet helpen. Ik weet niet beter. Het is leuk om het publiek te verrassen en ik ben iemand die zijn emoties niet kan verhullen. En op het podium kamp ik er met nogal wat,’ vertelt hij.
Een e-mailaccount, een gitaar en (meestal) een goed humeur. Dat is alles wat Elias Rønnenfelt nodig had tijdens een reis door Europa. Twee jaar lang zwierf de frontman van de furieuze Deense punkband Iceage over het continent, op zoek naar plekken om muziek te spelen, waar hij ook werd uitgenodigd: café’s, boekenwinkels, woonkamers, bossen, een rivierkade. Alles. Langzaamaan ontstond op deze manier zijn debuutalbum als soloartiest, Heavy Glory, vol broeierige folk- en americanaliedjes die hij on the road schreef. ‘Stilzitten kan ik niet. Ik heb constant de neiging om te verdwijnen.’
De behoefte om te ontsnappen
Het is ook precies het podium waar zijn album tot stand kwam. Of nouja, het podium. Lang niet altijd was daar sprake van. Een natte rivierkade is geen podium, een open plek in een bos ook niet. Of wat dacht je van een doodnormale Duitse woonkamer? ‘Na al dat stilzitten tijdens de pandemie kon ik echt niet langer zo doorgaan’, vertelt Elias. ‘Dus ik maakte een e-mailaccount en deed een oproep op mijn social media: “neem contact met me op als je wil dat ik ergens liedjes kom spelen, waar dan ook in Europa”. Ik wilde overal spelen, het maakte me echt niets uit.’
Zo begon een reis van bijna anderhalf jaar, waarin Elias zowat iedere avond een show speelde. In de tussentijd schreef hij liedjes, die hij dan dezelfde avond nog kon uittesten voor een compleet nieuw publiek. 'Het was raar om gelijk feedback te krijgen voor de dingen die ik schreef. Dat niet alleen. Normaal speel ik met die grote, luide rockband en spelen we de hele zaal kapot. Maar nu moest ik intimiteit proberen te vinden op het podium. Zelfs op rare plekken, of in moeilijke momenten. Geloof me: ik heb vaak genoeg op een plek gestaan waar de vibe gewoon sketchy as fuck was. Of waar de mensen nogal weird waren', zegt hij lachend. 'Maar ook daar moet je een mooie performance kunnen geven, vind ik. Dat is de kunst van het touren.'
‘Mensen zullen het vast zien als een rare keuze’, zegt Elias. Waarom zou je dat jezelf aandoen, anderhalf jaar lang? Klinkt dodelijk vermoeiend. Heel veel energie valt er niet te halen uit een performance voor vijf man, waarvan er maar eentje daadwerkelijk staat te luisteren. ‘Maar ik heb altijd de neiging gehad om weg te gaan, om te ontsnappen of verdwijnen. Al sinds ik volwassen ben. Wanneer we met Iceage pauze hadden van het touren, werd ik doodsbang. Stilzitten kan ik niet. Ik kocht altijd one-way tickets naar een willekeurige plek. Een slaapplek zocht ik later wel, dat was allemaal geen probleem. Zolang ik maar in beweging bleef. Deze periode is slechts een invulling van die behoefte.’
In eerste instantie was het niet eens de bedoeling dat er een album uit zou voortvloeien, maar langzaamaan begon Heavy Glory zich simpelweg te vormen. Veel liedjes bleken uitermate goed te werken op die DIY-podia, en in de studio in Denemarken gaf hij die stripped-back folkliedjes op zijn eigen manier weer een onrustig karakter. Vanwege zijn eigen kenmerkende performances, maar ook doordat hij flirt met drumcomputers, opvallende grooves, strijkinstrumenten en een vleugje romantiek. Al moest het wel altijd blijven voelen als een album dat on the road is gemaakt.
De kwetsbare keerzijde van het reizen
‘Je stelt je kwetsbaar op als je een album uitbrengt onder je eigen naam, denk ik. Maar dat is ook wel passend: het was een kwetsbare periode. Al die tijd was ik in mijn eentje. Ik heb heel veel highs gekend tijdens het rondreizen, maar daardoor ook wel wat lows. Ik denk dat het terug te horen is in de muziek’, vertelt hij. En ja, wat meteen opvalt is hoe eerlijk Elias hier klinkt. Niet langer is hij de poëtische en zweverige frontman van Iceage, hier staat iemand die zijn liefdesproblemen ineens hartstikke duidelijk bezingt, en durft toe te geven hoe hij zich alleen en ontwapend voelt. Naarmate het album vordert, wordt het steeds duidelijker hoe hij langzaam bezwijkt onder al dat reizen.
‘Het is logisch dat je een andere kant van me hoort, denk ik. Het leven on the road is gewoon fucking tough.’ Meermaals vond hij zichzelf starend richting een muur, peinzend, zonder iemand om mee te praten. Dan begon zelfs hij zijn thuisleven te missen. Maar uiteindelijk karakteriseert Elias het vooral als een positieve periode in zijn leven: ‘Ik ben bijvoorbeeld veel beter geworden in zingen. Ik kon mezelf eindelijk een keer horen als ik op het podium stond, dat lukt niet met Iceage’, zegt hij lachend. ‘En bovenal… ik was continu overgeleverd aan vreemdelingen. Ik ben erachter gekomen dat mensen over het algemeen eigenlijk hartstikke lief zijn.’
Op woensdag 15 januari staat Elias Rønnenfelt op Eurosonic in de Oosterpoort (22.00-22:40).