Waar in Londen de popgeschiedenis op elke hoek van de straat wordt gevierd, en je in Liverpool met een geel geschilderde bus langs de locaties kan waar John Lennon zijn eerste vriendinnetje zoende, Paul McCartney naar de kapper ging en Ringo Starr zijn brood kocht, zijn ze in Birmingham niet echt trots op hun muzikale legacy. Die is er wel hoor. De tweede stad van Engeland, in het hart van het land, bracht onder meer Editors voort, en The Streets. ‘Oh, en er is ergens een Black Sabbath Bridge, maar dat is in de praktijk niet veel meer dan een bordje op een bankje. Het is niet alsof je uitgebreid meegenomen wordt naar de plekken waar metal geboren is.’
Joe Hicklin groeide op in The Black Country, het post-industriële gebied rond Birmingham. In Walsall om precies te zijn, in feite een paar aan elkaar geklonterde dorpjes net ten noorden van de grote stad. ‘The Black Country, die naam danken we volgens de legende aan Koningin Victoria, die bij een bezoek met de trein vroeg of de gordijnen dicht mochten, omdat ze het grauwe landschap met al zijn fabrieken niet aan kon zien. Het zag er letterlijk zwart door de rook van de industriële revolutie, en door de kolen in de grond die daar de motor onder waren.’
Het energieke duo Big Special komt uit de stad met het grootste minderwaardigheidscomplex van Engeland, het post-industriële Birmingham. Op hun debuutalbum bezingen ze vol vuur de individuele en collectieve depressie, gevangen in de snuit van een zwarte hond.
Grafstenen aan de lopende band
The Black Country, het deel van Engeland met het grootste minderwaardigheidscomplex. Zeker nu de industrie daar al lang en breed is vertrokken. Joe Hicklin groeide op in een working class gezin. Inderdaad, zijn voorvaderen werkten in de mijnen en in de fabrieken, maar hij werkte ook nog altijd met zijn handen. Afval ophalen, bartender in een café, steenhouwer. ‘Dat laatste leek me echt wel wat, maar in de praktijk stond ik toch gewoon aan een lopende band grafstenen af te werken. Nee, erg gelukkig werd ik daar niet van.’
Hicklin voelde zich er niet thuis, maar hij ging ook niet weg. Gewoon, omdat hij bleef. Of omdat hij het zelfvertrouwen miste om zijn creatieve dromen waar te maken. Want die had hij wel, ingegeven door vooral Amerikaanse popcultuur en literatuur. In de covid lockdown kwam het plan: Big Special, een band die de identiteit van de ontwrichte Britse West Midlands moest vangen, en tegelijk over zijn eigen dagelijkse beslommeringen moest gaan. Hij moest zijn oude maat Callum Moloney ervoor overtuigen. Ze kenden elkaar al jaren, maar speelden eigenlijk nooit samen in bands. Callum verdiende zijn brood als drummer in bruiloftsbands en met het van en naar plekken brengen van huurbusjes. Hij ging ervoor. Big Special werd een feit, en afgelopen zomer verscheen hun debuutalbum: Postindustrial Hometown Blues.
Vuilnisbakkenras
In het hart van het album vinden we de hond die ook op de cover staat, een ‘mongrel’, een vuilnisbakkenras. Een scheefgefokt beest vol tegenstellingen. Joe Hicklin spuugt zijn tekst in eerste instantie nog zonder muziek in de mic, spoken word. Vol vuur knalt hij zijn gespleten persoonlijkheid eruit:
I am the mongrel but of truth and lie
I am the mongrel but of love and heat
I am the mongrel but of dirt and sky
I am the mongrel but of ghost and meat
‘Die hond op de foto is van mij’, lacht Hicklin. ‘Ik ben wel een hondenmens, ja. Het klopt zeker dat mensen op hun hond lijken, of honden op hun baasje. Ik vind honden ook een mooi symbool: we zorgen voor ze, projecteren onze identiteit op ze, we kunnen ze exploiteren als we dat willen. Ik had als kind ook een hond. We hadden veel dieren, ook katten, mijn stiefvader had duiven, kippen en eenden. Het hoorde bij de omgeving waar ik opgroeide, aan de rand van de stad.’
Zwarte hond, wit paard
Ook in het beste liedje van dat debuut eist een hond de hoofdrol op. Het heet ‘Black Dog/White Horse’, de hond staat voor depressie, het witte paard voor een goede periode. Het is een van de vele verwijzingen naar cyclische verschijnselen in het album. De zwarte hond is Hicklin’s eigen depressie, maar ook de sociale depressie van een stad waar de ziel uit is gerukt. En toch is Big Special zelf geen zielloze band. Postindustrial Hometown Blues is een plaat waar iets op het spel staat, waar ook een gevoel van trots in zit, dat doet denken aan de fantastische film over Kneecap die onlangs in de bioscoop draaide.
Kneecap is een raptrio uit Noord-Ierland dat rapt over het generationele trauma van de onafhankelijkheidsstrijd daar. De manier waarop Hicklin praat over met minderwaardigheidscomplex van zijn streek, dat zijn wortels heeft bij generaties voor hem, voelt gerelateerd. Net als zijn focus op taal. Waar Kneecap actief strijdt om de verdrukte en zelfs een tijdlang verboden Ierse taal te gebruiken in Belfast, is het voor Big Special een kwestie van accepteren dat het Black Country-accent bij hun identiteit hoort. ‘Je hele leven krijg je horen dat het lelijk of lachwekkend is, dat je het af moet leren als je wat wil bereiken in het leven. Het was de dichteres Liz Berry die me de ogen opende. Zij schrijft het accent fonetisch en heeft er prachtige dingen mee gemaakt. Ik besefte toen: de dingen waar ik bang voor ben, zijn precies de dingen die ons uniek maken.'