Motel Mozaïque viert zijn vijfentwintigste editie met bruisende muzikale vermenging en kolkende massa’s. Van loeihard beuken bij Gurriers, tot spannende jazz-vernieuwing bij Emma-Jean Thackray. Geen waanzinnig grote headliners dit jaar, wel gespreid plezier.

In de nok van de Pauluskerk draagt ‘Janneman’ met een enorm kladblok in zijn hand een gedicht voor. ‘Het kleurrijkste figuur van de Pauluskerk’, fluisteren medewerkers van de dagopvang voor thuis- en daklozen. Gehuld in een dikke laag aan opvallende jassen en op zijn hoofd en een fleurige muts, geeft hij in onverstaanbaar plat Rotterdams zijn poëzieperformance. Het publiek, de festivalbezoekers van Motel Mozaïque, jubelen hem enthousiast aan, genietend van de daghap die ze net geserveerd hebben gekregen. Ook de blokfluitende Italiaan krijgt zijn lof en autodidact stadstekenaar Ainine maakt indruk met zijn balpentekeningen die het leven op straat vastleggen. Tot slot wordt er opgedragen mee te zingen met de muziek van The Transformers, een band bestaande uit ex-thuis- en daklozen. ‘Als je dakloos bent, dan zak je door de grond. Je kunt het niet geloven dat jou dit overkomt', galmt het ietwat ongemakkelijk door de hoekige ruimte. 

Het is een van de werelden waar je je in Rotterdam tijdens Motel Mozaïque (MOMO) in kunt onderdompelen. Een bezoek aan de Pauluskerk voor verhalen van de straat, maar ook een fietstocht langs initiatieven van krachtige vrouwen in de stad. Of neem een duik in het Rotterdamse nachtleven tijdens een wandeltocht. Dwaal rond in de bubbling-expositie in WORM, waar Nederlands-Caribische ritmes door een draadloze koptelefoon blazen. MOMO wil bewust méér zijn dan alleen een muziekfestival, maar natuurlijk is er wel heel veel livemuziek op dit boutique-festival. Dit jaar geen vurige headliner die in z’n eentje het hele festival uitverkoopt, zoals Big Thief twee edities geleden. De populariteit wat meer gespreid over het blokkenschema. Dat zorgt dan wel niet voor een uitverkochte editie, maar reken maar dat de artiesten op het pamflet alsnog de nodige hitte leveren. 

The Pill

Maria Iskariot

Antony Szmierek, de Manchester snorremans die poëzie brengt op dansbare house en UK garage, blaast met zijn grenzeloze charisma namelijk eigenhandig het ramvolle Perron op. Hij wijst flirterig naar het publiek, geeft hier en daar een knipoogje, draait met z’n heupen en schreeuwt überenthousiast: ‘COME ON, HANDS IN THE AIR!!’ Hij wil het publiek, en het publiek wil hem. Binnen no-time heeft hij ze om zijn vingers gewonden en neemt hij een bad in de fistpumpende massa. Er is geen arm meer die langs het lichaam rust. Landgenoot Master Peace brengt met diezelfde feel-good energie de massa aan het kolken. Daar hoeft hij eigenlijk niet enorm veel voor te doen, want hij heeft een bodemloze zak nostalgische bangers achter de hand. Als Britse tegenhanger van The Dare serveert hij indie-sleaze in de trant van Bloc Party en Dizzee Rascal, inclusief een Arctic Monkeys-interpolatie. ‘Shake your arse like it’s 2006!’, roept-ie door de mic. De show is één hoog springende bende.

Ook bij de punkvrouwen die dit weekend op de planning staan gaat het dak eraf. Problem Patterns uit Belfast bijt de donderdag de spits af. Het wordt een uurtje heerlijk cathartisch schreeuwen tegen het patriarchaat, poverty tourists en Potter-schepper J K Rowling. De Lambrini Girls-associatie is niet ver weg. Op de vrijdag is het de beurt aan Maria Iskariot. De Vlaamse formatie trapt het gaspedaal zo hard in dat er vóór het eerste nummer al een gitaarsnaar sneuvelt en iedereen in de zaal uitgebreid de huig van de gruntende frontvrouw heeft kunnen inspecteren. Ze lijken het publiek bijna te overrompelen – of is dat omdat die nog even bij moeten komen van de Travis Scott-achtige wildheid van Ierse punkers Gurriers zojuist? Gelukkig zijn de festival bezoekers zaterdag weer op adem voor The Pill, waar ze het publiek voor zich winnen met hun ‘silly bimbo punk’ en komische dansjes. Kon het maar langer duren! ‘Ze zijn niet nu al klaar toch? Balen!’, klinkt het bij de uitgang.

Antony Szmierek

Squid

Het uitzinnige dansen tijdens deze MOMO-editie blijft niet beperkt tot de concertzalen. En dat is ook wat Motel Mozaique zo leuk maakt. Op het Museumpark verzamelt zich zaterdagmiddag een groep bezoekers voor SWARM, een workshop die je leert hoe je de stadsjungle van Rotterdam ook als dansvloer of podium kunt benaderen. Met een JBL-speaker om de schouder wordt onder de weerspiegeling van Boijmans Van Beuningen tijdens de warming-up de laatste gêne weggedanst. Daarna trekt de zwerm als een dansende stroom door de stad, geleid door een dj die al lopend SWANA-tracks mixt op zijn iPad en de energie hoog houdt. Langs de volle terrassen van de Witte de With, tot aan de brandtrappen van WORM en het Skatepark Westblaak. Passanten haken aan, toeschouwers juichen enthousiast, en onderweg verandert zowat elk straatobject in onderdeel van deze blockparty. 

Gelukkig is er deze drie dagen ook wat moois te beleven zonder dat er een aanslag op je lichaam wordt gemaakt. Zoef bijvoorbeeld naar de Waalse Kerk, weg van de drukte, voor Anna B Savage. Met haar betoverende stem heeft ze totale regie over de prachtig verlichte ruimte. Haar tedere folksongs beginnen klein, dijen uit, wellen op en eindigen abrupt. Voor de wat warmere ontspannen sferen verzamelt ook veel publiek zich in Rotown om een glimp op te vangen van Σtella en haar Grieks beïnvloedde dreampop. Het is er zo afgeladen dat de helft van de festivalgangers de show volgt via een spikkelig tv-scherm. Toch worden de Middellandse-Zeese klanken vooral behandeld als achtergrondmuziek van een gezellige drinkpauze. De fijne West Coast groove van Oracle Sisters in het Theater daarentegen doet het een stuk beter. Ze zetten met hun vier gitaristen en de af en toe opduikende tambourine een zwoele psychedelische sound neer. Zo laat het collectief, bestaande uit leden van over heel Europa, zien tot welke hoogten een grensoverstijgende samenwerking je kan brengen.

Sowieso komen er deze editie van het ontdekkingsfestival weer veel verrassende geluidswerelden samen. De mozaïek van diversiteit die van Rotterdam zo’n bruisende stad maakt, speelt op het festival een hoofdrol. Zo creëert Britse post-punk band Squid in de Rotterdamse Schouwburg een buitenaardse sound die klinkt alsof het onmogelijk uit die slechts vijf man op het podium kan komen. Het publiek heeft door de onverwachte tempo- en instrument wisselingen (van trompet tot cello!) nogal wat moeite met het vinden van de juiste momenten voor de pits, maar na een bijna techno-achtige opbouw in de finale krijgt de genre-overschrijdende band toch de hele frontlinie gecoördineerd aan het moshen. 

Oracle Sisters

KEG

Ook bij prog-rock genie Geordie Greep, ex-frontman van weerbarstige Britse band black midi, is het even zoeken. En met even bedoelen we zo’n vijftig minuten. Eigenlijk is zijn hele show een improvisatiesessie waar hij als dirigent van zijn band optreedt. Het grootste deel van de tijd speelt hij zijn bizarre gitaarspel, beïnvloed door salsa en samba, met zijn rug naar het publiek. Die-hard muziektheoristen smullen ervan – veel van de festival-artiesten zijn hem komen checken – maar er heerst ook ongeduld. Wanneer gaat-ie nou eens wat van die absurde teksten zingen van z’n te gekke, incel-musical-achtige soloplaat? Des te heviger is de ontlading als ‘Holy, Holy’ in de laatste tien minuten herkend wordt. 

Even verderop bij KEG in Rotown landt vernieuwing in de rock-sferen wat organischer. Experimenteler dan Gurriers, maar toegankelijker dan Geordie Greep en Squid. Punk, art-rock, new wave, jazz en surf-gitaarsounds worden live fantastisch gemixt tot een energiek geheel. De frontman danst met zoveel passie dat het lijkt alsof hij last heeft van spastische spiertrekkingen. Of ervaart hij gewoon een muzikaal orgasme van zijn zevenkoppige post-punk band? Hoe vet ook, een van de overtuigendste genre-benders van het festival blijkt Emma-Jean Thackray. Dit weekend staat ze ook in het voorprogramma van Kamasi Washington – logisch, ze dient zich in Rotterdam aan als vaandeldrager van de nieuwe generatie jazz-vernieuwers. Haar set is een strakke mengelmoes van funk, soul, jazz, grunge en house, met een stem die net zo warm voelt als haar oranje zonnebril. Daaronder schuilen donkere teksten als ‘I’m in a black hole’. Het zijn, zoals ze zelf zegt; ‘lyrics of despair on a joyful groove’. Maar ook qua sound kan het schuren, met gruizige uithalen die Radiohead in herinnering roepen – een combinatie waarmee ook neo-soulzangeres Ashaine White verbluft. 

Na een overvol programma is het zondagavond is de eer aan de Portugees-Angolese Pongo om het festival af te sluiten. Aan alles is te voelen dat hier nog even een goed feestje gaat plaatsvinden. Op een moordend tempo rapt en zingt ze over rammelende Angolese Kuduro, een mix van Afrikaanse ritmes, Westerse dance en Caribische muziek. Pongo blijft voeden met haar tomeloze energie en vunzige dansmoves, totdat tegen het einde het podium bomvol staat met spontane dansers die hun geluk beproeven. Het vat deze editie van MOMO goed samen: experimenteel muzikaal avontuur, met explosieve dans-uitbarstingen. 

KEG

Emma-Jean Thackray

Ivo Dimchev
“I write love songs, I write dirty songs and I write very dirty songs. Which one do you want me to start with?” De Bulgaarse theatermaker en songwriter Ivo Dimchev mag met zijn band het hoofdpodium van MoMo openen en doet dat met nummers over börek en pijpen, Turkse penssoep en vodka, afwisselend in het Engels, Bulgaars en Turks. Hij is grappig en vulgair, probeert het publiek te ontregelen met ongemakkelijke call and response momentjes, maar ontregelt ook met zijn krachtige stemgeluid en heerlijke kleinkunst-achtige jazzbandje. (JV)

Mariposa
De Colombiaans-Italiaanse rapper Mariposa neemt je mee naar een Gen-Z blockparty in Medellin. Er is een dj, een hypeman en een goede dosis Y2K esthetiek. Er zijn wapperende trap-beats, scherpe hi-hats, ad-libs in overvloed en geheel uit het niets overrompelt ze met een bpm dat ook in goede aarde zou vallen bij een Awakeningspubliek. En ook daar weet ze soepel overheen te rappen. Zo is het haar eigenlijk niet kwalijk te nemen dat ze tussendoor telkens flink op adem moet komen. (JV)

Roufaida
Roufaida staat aan de vooravond van haar eerste album. Met rookmachine op standje 10 stuurt ze overtuigend haar Marokkaans- en Engelstalige electro-indiepop de zaal in, die een stuk voller is dan ze zelf had gedacht. In haar flamboyante rode tracksuit beklimt haar loepzuivere stem sympathiek Marokkaanse melodieën die ze door de beats heen weeft. Haar elektrische gimbri zet de show krachtig aan. De muziek betovert, is dansbaar, maar kent ook verdriet. Het doet zeer om als geboren Nederlander de deur gewezen te krijgen, vertelt ze terwijl de slagen van de schelle drumcomputer er pijnlijk inhakken. (MG)

Ugly
Ze bewezen zich al eerder op ESNS en Left of the Dial als megaleuke festivalact. Het zijn een soort punkerige uitspattingen van musical-kinderen. Bloedserieus zingen deze jonge bandleden keurig op een rijtje in koor. Maar wat staat die schooljongen nou ineens te headbangen? Wat racet die retestrakke drummer ineens op z’n bekkens? Het is de combinatie waarvan je niet wist dat je ‘m nodig had. Ook Rotown wil niet dat het stopt. ‘EUHJ JOH!’ klinkt er op zijn plat Rotterdams uit de zaal bij de aankondiging van de laatste track. (MG)

Oddissee & Good Company
Halverwege het optreden van Odissee & Good Company vindt er een technisch hoogstandje plaats waar je als hiphopliefhebber je vingers bij aflikt. De uit Washington D.C. afkomstige rapper wendt zich tot zijn Sudanese roots, en vraagt zijn drummer om een 5/4 ritme aan te slaan, iets wat in de hiphop vrijwel niet gebeurt. Hoe behendig hij daar vervolgens overheen rapt, verdient de hoogste lof. Dit is een rapper van een hoog kaliber, en in combinatie met zijn swingende achtergrondband was dit optreden van begin tot eind om van te smullen. (JV)

Bricknasty
Afgaande op hun naam zou je het niet vermoeden, maar Bricknasty is bovenal gewoon heel chill. Een beetje onverstaanbaar, ten dele door de race-balaclava die de frontman draagt, maar dat hindert niet. Ze spelen lekkere grooves om op mee te deinen, met als hoogtepunt een stoutmoedige cover van Dizzee Rascal’s nullies klassieker Bonkers. (JV)

Ki!
Het Deens-Koreaanse Ki! maakt psychedelische rock met hier en daar Aziatisch-aandoenende riffjes. Het roept al snel vergelijkingen op met het Nederlandse Yin Yin. Het is groovy, gelaagd en vol energie en na een wat statische start komt het publiek volop in beweging. Met het ronkende gitaarspel, waar hier en daar ook wat Americana doorheen sijpelt, waan je je net in een Tarantino film. Ki! Bill, anyone? (JV)

Luvcat
F. Scott Fitzgeralds legendarische roman The Great Gatsby blies vorige week honderd kaarsjes uit, maar de Liverpoolse Luvcat bewijst maar weer dat de jaren twintig van de vorige eeuw nog springlevend zijn. Het sierlijke lampenkapje, de flikkerende kaars en de parelketting om de nek van de frontvrouw schreeuwen roaring twenties, en haar uitmuntende stem, ergens tussen Adele en Winehouse, voegt de nodige glamour toe. Op een festival waar jazz-invloeden alom aanwezig zijn neemt ze je terug naar het tijdperk waarin dat allemaal begon. (JV)

JGrrey
Begint al met achterstand door technische problemen die 20 minuten van de show stelen. Ze voorziet het Perron van schattige r&b en neo-soul. Haar stem zweeft een beetje tussen Mabel en ELIZA in, maar dan dunner van geluid. Zijzelf en haar twee bandleden dragen bijna identieke grijze trainingspakken die meer de vibe geven alsof ze een bankhang sessie op de planning hebben. Eerlijk gezegd zou een chaisse longe ook niet verkeerd zijn deze show, want erg spannend is het niet. (MG)

Oreglo
Oreglo, overgewaaid uit de UK jazz wave, laat hun show voelen als een inventieve jamsessie voor avontuurlijk publiek. Het gaat van explosieve prog-rock, naar gladde, soms klassieke jazz op de keys naar kleurrijke reggae ritmes. En oh ja; de toetsenist met wintermuts gooit ook een live grime verse. Heel creatief, maar daardoor soms ook een beetje een ongeregeld geheel. (MG)