Tien jaar geleden was er een tourtje, meer dan twintig jaar terug voor het laatst een album, maar nu zitten Anne Soldaat en Jelle Paulusma weer met elkaar aan tafel alsof het nooit anders is geweest. Vandaag verschijnt er nieuwe muziek: Spring, een ode aan het cyclische van het leven waar Daryll-Ann nu ook bij hoort.

Het was de meest besproken letter van het afgelopen festivalseizoen: de grote gele M, het iconische waarschuwingsteken dat we allemaal kennen langs de snelweg, waar kinderen van gaan stuiteren op de achterbank en waarvan ouders hopen dat het ongezien blijft. Wil je het op je festival, dat was de vraag van de zomer? Bij Down The Rabbit Hole vonden ze van niet, op Lowlands was er niet aan te ontkomen. En dan is het wel zo komisch om op een dinsdagavond in september een sms'je van Jelle Paulusma te krijgen: ‘We willen om 10:30 afspreken bij de MacDonalds in Soesterberg. We kunnen de oefenruimte niet in om die tijd en het gaat regenen, vandaar.’ Daar zitten ze dan, de gedeelde frontmannen van indieband Daryll-Ann, Jelle Paulusma (58) en Anne Soldaat (59). Voor het eerst in 20 jaar maakten ze samen een album. Het heet Spring, een symbolische nieuwe start, en ze zitten aan een bakje lauwe Mac espresso klaar om erover te vertellen. 'Hier heb je niet echt veel keuze op de vroege ochtend’, legt Paulusma uit. ‘Bistro Hero naast het station van Den Dolder is nog niet open.’

Ze zijn dus allebei Amsterdam uit, Paulusma en Soldaat, de een naar een rustig dorp tussen Utrecht en Amersfoort, de ander via een klein dorpje naar Nijmegen. Voor Anne Soldaat betekende het voor het eerst samenwonen, terwijl hij de 50 al genaderd was. Hij was altijd de solo-artiest, de loner. ‘Ik weet gewoon hoe moeilijk het is om met mij samen te wonen,' zegt hij. ‘Ik ben nogal monomaan en asociaal. Ik denk dat dat de trefwoorden wel zo'n beetje zijn voor mij.’ ‘Asociaal? Ik vind het reuze meevallen,' zegt Jelle Paulusma. ‘Ik ben een lieve jongen hoor,’ zegt Soldaat, ‘Maar ik weet inmiddels wat mensen van me denken. Ik lijd er niet onder.’ ‘Nou ja, dan ben ik ook asociaal', stelt Jelle. Anne: ‘Sommige mensen kunnen niet alleen zijn. Ik ben het liefst wel alleen. Verder gaat het goed met me hoor, maar als ik ergens mee bezig ben wil ik er liefst de hele tijd mee bezig zijn. Waarmee? Muziek natuurlijk. Maar ik heb nu ook een kindje. Dat dwingt je wel om sociaal te zijn. Ik ben kameleontisch genoeg om me aan te passen. Ik weet wat ik moet zeggen en hoe me te gedragen.’ ‘Ik heb wel een beetje hetzelfde hoor', zegt Jelle Paulusma. ‘Ik vond de coronatijd bijvoorbeeld ook een verademing, echt super te gek die tijd. Ik heb vooral ontzettend veel muziek zitten luisteren. Maar dan echt AANDACHTIG luisteren.’

Eén voet in het graf

Anne Soldaat en Jelle Paulusma hebben elkaar na jaren weer teruggevonden. Zo'n twintig jaar geleden spatte hun geliefde indieband uit elkaar in een clash van non-communicatie, ego en verschillende doelstellingen in het leven. ‘De wonderen zijn de wereld nog niet uit’, schreef platenmaatschappij Excelsior bij de aankondiging van het nieuwe album. Zelf halen ze er anno 2024 het liefst de schouders over op. Ruzie? Nou… het viel allemaal wel mee. Het was tijd om elk een eigen kant op te gaan, maar in de tussenliggende jaren zijn ze al vaak genoeg weer op elkaars album release party geweest. En de onderlinge solo-carrières werden met aandacht gevolgd. Tien jaar terug was er zelfs een reünie tour die behoorlijk wat clubs en festivals aandeed, al leidde het destijds niet tot nieuwe muziek.

‘Oud zeer? Welnee. Maar dat is ook de leeftijd misschien. We staan allemaal met één voet in het graf dus we kunnen het beter gewoon doen. We hebben zonder druk van buitenaf besloten dat het goed was om weer samen te werken’, zegt Jelle Paulusma. ‘Ja,’ zegt Anne Soldaat, ‘Ik dacht aan Jelle bij mijn graf en dat hij zou zeggen: godverdomme, hadden we die plaat nou maar gemaakt. Het is er niet van gekomen.’ ‘Ik vind het heerlijk, ouder worden', zegt Paulusma. ‘Ja, je wordt wel iets rustiger, ofzo,’ aldus Soldaat. ‘Twintig jaar geleden was er veel meer onrust. Ik verwijt niemand iets, maar ik wilde er destijds wel uit. Jelle was er ook klaar mee, maar er werd niet over gepraat. Zo doen mannen dat, behalve misschien Metallica. Kort na het stoppen van de band werd ik ook ziek, ik kreeg de ziekte van menière. Mijn theorie is dat ik dat mezelf een beetje aan heb gedaan.’ Paulusma: ‘Je hebt dat niet over jezelf afgeroepen man!’ Soldaat: ‘Jawel, dat is een heel verhaal, maar ik denk dat het te maken heeft met onverwerkte of onuitgesproken emoties. Nu sta ik relaxter in het leven dan toen.’

Daryll-Ann vierde zijn hoogtijdagen in de jaren '90, een mooie tijd voor de Nederlandse indie muziek en de bakermat van het nog altijd toonaangevende label Excelsior. Het derde album Weeps (1996, een knipoog naar de studio van Frans Hagenaars in Weesp) geldt als een van de beste platen uit de Nederpopgeschiedenis. Het label en de band vinden allebei hun oorsprong in Ermelo, aan de rand van de Veluwe. Anne en Jelle zaten bij elkaar op school in Harderwijk en speelden in bandjes, eerst los van elkaar, daarna samen.

Er staat een nummer op het album dat ‘1984’ heet, een verwijzing naar de tijd dat de twee jong waren en luisterden naar punk en new wave. Daarvoor hoefde je dus niet in een kraakpand in Amsterdam te zitten. ‘Ik heb acht jaar over het VWO gedaan', zegt Jelle Paulusma. ‘Ik vond het allemaal veel te interessant, muziek en meisjes. Gewoon geen focus.’ ‘Ik speelde op school in een punkband’, zegt Anne Soldaat, ‘Cockney Rejects speelden we, The Stranglers, Sex Pistols.’

Jelle: ‘Je had subculturen toen. Dat vond ik heel leuk, lekker duidelijk ook. Je kon aan iemand zien waar die bij hoorde, weet je wel. Jongens van de havo met polootjes en bootschoenen, dan wist je wel hoe laat het was. Je had ook de boeren, daar moest je echt omheen lopen, anders kwamen ze met een hooivork achter je aan. Dat nummer gaat over een gevoel: de allenige depressieve jongen op zijn kamertje. Ik vond het een super te gekke tijd, waarin je wereld alsmaar groter wordt. Het was spannend. Het is nog niet echt meta, je bent niet jezelf aan het beschouwen, maar doet gewoon wat je moet doen. Ik ben wel blij dat ik in de jaren ‘70 en ‘80 opgegroeid ben. Op het snijvlak van computers en analoog, van vinyl en cd's, ik heb het allemaal meegemaakt. Ik vraag me weleens af hoe het moet voelen: opgroeien in een tijd waarin alles digitaal is. Kinderen van nu worden bijna met hun telefoon in hun hand geboren. Het lijkt me best wel heftig, met overal oorlog en ellende, het gevoel dat we er allemaal aangaan.’

‘Eigenlijk moet je geen kind op de wereld zetten’, zegt Anne Soldaat. Het is toch gebeurd. Ik heb er zelfs twee, eentje van 23 en een van 3,5. Ik had het er toevallig gisteren met mijn vriendin Renée (van Wijnhoven, van Clean Pete, red.) over, We moeten echt een aanvalsplan verzinnen. Ik vind het vreselijke dingen, die smartphones. En straks gaat hij naar school.’

Niet goed, geld terug

‘Jelle haat kinderen’, vervolgt Anne. ‘Soms geeft hij gas bij het zebrapad.’ ‘Nou dat is niet waar. Ik ben heel goed met kinderen. Maar het is wel een bewuste keuze geweest om ze niet zelf te krijgen, het past niet bij mijn ritme, bij mijn manier van de dag doorgaan. Ik dacht: als ik straks een kind heb zal je net zien dat ik een kantoorbaan moet gaan nemen. Daar pas ik dus voor. Een kantoorbaan en een kind, dat is een beetje je eigen graf graven. Ik wil muziek maken, mijn eigen hoekje creëren, een manier van leven waaraan ik geen concessies doe. Mensen klagen soms dat ik zo nodig moet uitslapen, maar ik heb gewoon een ander ritme. Ik slaap niet uit. Ik maak net zoveel uren als jij, maar ga langer door. Meestal tot een uur of drie. De laatste jaren heb ik veel gespeeld met de tribute band Her Majesty. Soms drie keer per week. Dan is dit ritme gewoon prettiger. Als ik laat thuis ben kan ik niet meteen naar bed, dan heb ik echt nog wel drie uur nodig. Ik vind dat spelen gewoon hartstikke leuk. De nacht is geweldig, lekker rustig. Het idee dat je echt helemaal op jezelf bent.’ Anne Soldaat: ‘Ik denk dat ik het ook zo zou doen als ik geen kind zou hebben. Het is soms passen en meten.’

Ook met Daryll-Ann gaat het duo weer spelen. Deze hele reünie kwam voort uit een avond in Paradiso, een door corona verlaat jubileum van Excelsior Recordings dat naar meer smaakte. Tien jaar terug was het te druk voor nieuwe muziek, nu voelde het logisch om weer samen de studio in te duiken. ‘Het voelde helemaal niet onnatuurlijk,’ zegt Jelle. ‘Niet om onszelf op de borsten kloppen, maar ik denk dat we beter zijn dan vroeger. Dat is ook logisch, want we zijn muzikaal gegroeid. We zijn na het jubileum in mei het hele jaar liedjes gaan schrijven en aan het eind van het jaar samen de studio in gegaan.’ Zeker tot februari zijn ze zoet met de band en daarna zien ze wel weer. Geen langetermijnplanning. Als je als jonge muzikant een band hebt bestaat die tot nader orde voor altijd, tot iemand de stekker eruit trekt. Dan ineens is de magie weg. Als je twintig jaar later weer bij elkaar komt bestaat de band in principe juist NIET, tenzij iedereen er zin in heeft om nog iets te doen. ‘Ach, magie’, zegt Anne. ‘We zijn nooit een grote band geweest. We hebben altijd een niche bediend en we vinden het zelf heel leuk om weer te spelen. Dat is het gewoon.’
‘Dus: Veel luisterplezier!’
‘Niet goed, geld terug.’
‘Nou, dat niet hoor.’