‘Ik weet het nog goed. In 1967, toen ‘Penny Lane’ uitkwam, hadden The Beatles ineens snorren. De meisjes in mijn klas vonden het verschrikkelijk, hun Beatles waren ineens oude mannen geworden.’ Bart van Poppel lacht als ie terug denkt aan zijn 11-jarige zelf, die dat juist wel interessant vond. Je kunt vrij exact aanwijzen wanneer The Beatles, de grootste Britse popgroep ooit, veranderden van meisjesidool naar jongensding. Een jaartal, een single, een cruciale beslissing. The Beatles keerden het hysterische gegil en de waanzin on the road de rug toe en sloten zich op in de studio. Nooit meer speelden ze voor publiek in een bomvolle concertzaal. En daar, precies op dat punt, begon tien jaar geleden het avontuur van The Analogues, de band die met de meest zeldzame instrumenten op het podium de studio-jaren van The Beatles alsnog naar het podium brengt. Minutieus plozen ze album na album integraal uit. Dit jaar komt hun missie tot een organisch einde, maar eerst doen ze komende week voor het eerst Pinkpop aan.
‘Wil je een stukje aardbeiengebak?', zegt Bart van Poppel, multi-instrumentalist (maar bovenal bassist) en een van de drijvende krachten van The Analogues. Het is fris in zijn Spaarndamse achtertuintje met uitzicht op het IJ. Net te fris voor een bbq, zeg maar. ‘Ik blijk vandaag jarig te zijn’. 68 is ie geworden, en er ligt een leven vol muzikantschap achter hem. Hij speelde zelf in bands als Tambourine, Lois Lane en Shine, was roadie, producer en componist van reclamemuziek. En toen kwam ineens een oude bekende op zijn pad met een jongensdroom: Fred Gehring. Fred had een verleden als drummer, maar dat mocht geen naam hebben. Dat wil zeggen: hij verdiende er zijn brood niet mee. Hij rook aan het begin van de eeuw even aan het leven als popmuzikant met zijn eigen project Fred Plus, maar heeft daarna zijn succesvolle zakencarrière als topman bij Tommy Hilfiger weer voortgezet. Daar kruisten hun wegen nog een keer, want Bart maakte op verzoek van Fred een keer een commercial voor een Hilfiger geurtje. En dus was het ook niet zo raar dat het plan bij Bart op zijn bureau terecht kwam.
Net voor The Analogues zijn debuut maakt op Pinkpop maakte het ambitieuze Beatles uitpluisproject bekend dat 2024 zijn laatste jaar wordt. Alle albums uit de studio-jaren van de ‘fab four’ zijn naar het podium vertaald, de missie is volbracht. Maar deze mijlpaal laat de band zich niet ontzeggen.
Coverbandje met 35 man crew
'Sommige mensen kopen een jacht van hun geld, maar daar hoef je bij Fred niet mee aan te komen. Ik zag het in het begin helemaal niet zitten. Een coverband, daar komen misschien 300 mensen op af, en wat voegt het nou toe? Ik heb niet zoveel met tribute bands, zou er zelf nooit heen gaan. Maar Fred zei: ‘Nee, het is echt iets anders, we gaan iets doen wat The Beatles zelf nooit gedaan hebben, we spelen de albums integraal die zij alleen in de studio maakten. Dát is wat het toevoegt.’ Hij nam mij mee naar een band in Amerika, The Fab Four, die dat ook doet. Dat waren vijf muzikanten, die speelden met twee bakken vol met synthesizers en samplers op het podium. Ik zei: Ok, dit is hartstikke goed, maar het kan beter. Toen wisten we nog niet waar we aan begonnen.’
Waar ze aan begonnen: een coverbandje met een crew van 35 man. Zoveel mensen heb je nodig om recht te doen aan muziek die heel demonstratief niet bedoeld was voor het podium. The Beatles gaven zichzelf de vrijheid om laag voor laag toe te voegen, de studio in te zetten als speelkamer en voor elk nummer weer een ander instrument te pakken. Om dat tot leven te brengen moesten The Analogues niet alleen uit alle hoeken van de wereld specifieke attributen opduiken, maar ook een onzichtbare digitale infrastructuur ontwikkelen die in de jaren zestig nog niet bestond.
‘Als alles op een analoge mengtafel moet passen, heb je een apparaat nodig van hier tot aan de schuur. We werken met wel 140 inputs, die natuurlijk niet allemaal tegelijk gebruikt worden, maar wel allemaal nodig zijn. We zijn een band van vijf man, acht man orkest, inmiddels twee gastzangers. En dan komt er een klavecimbel op, dan weer een harp, alle gitaren zijn authentiek, dat zijn er wel een stuk of vijftig. Ik heb zelf vijf verschillende basgitaren. We hebben dus verschillende gitaartechs die aan de achterkant aan het werk zijn en iemand die er een geheel van maakt. Fred is zelf onze drummer geworden. Hij was heel bescheiden aan het begin. Hij zei: ik word omringd door mensen die veertig jaar lang gespeeld hebben. Als het niet goed genoeg is gaat het door maar met een andere drummer. Maar hij had een goede Ringo in zich, meteen vanaf de start.’
Na Joost Klein
Het ingewikkeldst zijn natuurlijk de songs waarop The Beatles zelf helemaal los gingen. Bijvoorbeeld op de experimentele Indiase nummers als ‘Love You To’ en ‘Within You Without You’. ‘Onze gitarist Jac heeft vroeger een paar sitarlessen gehad, dus die speelt de sitar. En een van de violisten,Jacob, een jongen uit Australië, heeft speciaal voor ons geleerd de dilruba te bespelen, een soort sitar die je met een strijkstok bespeelt, ongelofelijk moeilijk. Dan heb je nog de tabla, dat kan echt niemand van ons, daar hebben we een Indiase muzikant voor. De tabla is een handdrum die zo’n specifieke techniek vraagt dat je die alleen kan leren als je er jong mee begint.’
Nog ingewikkelder: in sommige songs gebruikten The Beatles omgekeerde tapes, wat een onwerkelijk psychedelisch effect heeft, maar wat per definitie niet live uitvoerbaar is. ‘Maar we hebben wel geprobeerd alles noot voor noot na te maken. Speel je die stukken achterstevoren, dan kun je achterhalen wat de band gespeeld heeft. Dat kun je natuurlijk wel namaken. Een nummer als ‘Revolution 9’, daar beginnen we live niet aan, maar we hebben er wel een speciale film bij laten maken door Jaap Drupsteen, die we vertonen op het scherm.’
Niet alles is dus 100% live, maar zoveel mogelijk wel. Dat wordt nog aardig ingewikkeld op Pinkpop, waar The Analogues straks een uurtje tijd hebben voor hun change-over. Zo werkt dat nu eenmaal op een festival, waar alles strak gepland is en waar op vier podia tegelijk van alles gebeurt. Bart van Poppel kent Pinkpop vooral uit de gouden jaren zeventig, toen je in Geleen op een grasveld zeven progrockbands zag. ‘Je zat op het veld, er stond een dubbel podium, als er een band klaar was begon de volgende, en jij hoefde nergens heen. Je zat de hele dag op een kratje bier, de security sloeg nergens op, de PA was gammel, het voelde heel ongedwongen. Ik vond acht bands op een dag ook eigenlijk wel genoeg, ik ging altijd tevreden naar huis.’ Met de omkering van het tweede podium is die sfeer op Pinkpop weer een beetje teruggekeerd, en The Analogues zullen ongetwijfeld ook een hoop volk pleasen dat lekker midden op het veld een picknickdeken uitrolt en wel ziet wat er zoal langskomt. ‘1973 was mijn eerste Pinkpop, en toen ben ik meteen vijf jaar op rij geweest. Ik kwam er voor The Fairport Convention. Begin jaren tachtig ben ik er nog eens geweest als gitaar tech van TC Matic. Ik weet nog dat Doe Maar die editie van alles naar zijn hoofd geslingerd kreeg, appels, plaggen, modder. Mensen vonden dat veel te commercieel. Nu spelen we na Joost Klein.’
Stekker eruit
The Analogues staat dan ook haaks op de modernisering van Pinkpop de laatste jaren. Ja, Paul McCartney speelde er, en The Rolling Stones, maar dit jaar is het festival met Maneskin, Calvin Harris en Ed Sheeran als headliners meer pop dan ooit. De gouden sixties en seventies verdwijnen steeds verder in de achteruitkijkspiegel, terwijl een deel van het publiek daar nog steeds warme gevoelens van krijgt. Het is veelzeggend dat The Analogues als eerste tribute act binnen gesneakt is bij het grote Pinkpop, waar veel popzalen al veel langer allerlei tribute acts laten passeren. ‘Toen we net met het project begonnen dacht ik: ik bel Eric van Eerdenburg. Die was onze manager geweest met de band Shine, en inmiddels was ie directeur bij Lowlands. Hij moest heel hard lachen en zei: Bart, je weet toch dat we dat niet doen? Nou, dacht ik nog, ik heb ook wel eens met Ellen ten Damme covers staan spelen, maar hij wilde er niets van weten.’
Steeds meer festivals vallen intussen toch voor de verleiding. Deels omdat hun publiek zit te wachten op oeuvres van vergrijsde of overleden artiesten, deels uit opportunisme, omdat de echte Rammstein duurder is dan Feuerengel. Maar The Analogues is niet per se een goedkope boeking. Wel goedkoper dan de echte Macca natuurlijk, maar toch: Het is een ingewikkelde en kostbare operatie, die met vanaf de eerste gig al niet uit kon in het clubcircuit waar je normaal als band begint. 300 man in EKKO of de kleine zaal van 013 is voor een beginnende band helemaal niet slecht, maar The Analogues moesten meteen naar de theaters van duizend man om het rendabel te maken. En dan nog: op een show in Carré kun je wat verdienen, maar met de meeste concerten was het al ingewikkeld genoeg om break-even te halen. Dat maakt het ook zo ingewikkeld om The Analogues over de grens te brengen. ‘Parijs, Londen, Berlijn, dat verkopen we zonder problemen uit. Maar als je naar Parijs wilt, moet je er ook een tourtje in Frankrijk bij doen. En als we dan in Nantes of Bordeaux spelen zitten de zalen gewoon net niet vol genoeg. We gaan niet onze ambities bijstellen, het orkest thuis laten of akoestisch spelen. Dat is niet het idee. De enige optie waar nog over nagedacht wordt is om ergens je intrek te nemen in een zaal en de mensen naar jou te laten komen, zoals de ABBA-show in Londen, zeg maar.’
Het is nog een extra reden om aan te kondigen dat na dit jaar, na de shows in Ziggo Dome, de stekker er in elk geval voorlopig uit gaat. Het project is rond, de nieuwsgierigheid is eraf, alle albums zijn uitgeplozen. ‘Maar The Analogues gaan niet echt uit elkaar. We kijken met heel veel plezier terug op die tien jaar. Ik was zelf eigenlijk al jaren geen muzikant meer, ik maakte vooral reclamemuziek. Ik had niet verwacht nog terug te keren naar het podium, en dan sta je ineens in Ziggo Dome en straks op Pinkpop. We begonnen als een project, maar we zijn een band geworden, mensen zijn ook een beetje van ons gaan houden. Wij zijn nog niet klaar met elkaar.’