Wat een verhaal zeg, dat van Tucker Zimmerman. De Amerikaan maakte zijn eerste plaat in 1968, en dat album zou David Bowie decennia later nog een van zijn favoriete albums noemen. Zimmerman bleef vijftig jaar lang muziek maken, maar belandde nooit in de spotlight. En toen kreeg hij ineens een belletje van Adrianne Lenker. Nu is er een gezamenlijk album, getiteld Dance Of Love, met Big Thief als begeleidingsband. ‘Het heeft mijn leven veranderd. Nu moet ik e-mails leren beantwoorden, en ineens interviews doen. Al die aandacht. Ik hou er niet van, maar ergens is het ook fantastisch.’

Van teruggetrokken leven naar media-aandacht

Nee, Tucker Zimmerman had nooit verwacht dat zijn leven op 83-jarige leeftijd nog zo’n wending zou nemen. Dat zijn rustige, teruggetrokken leven nog zo in de war geschopt zou worden. Misschien had hij het nooit kúnnen verwachten, zo groot is het contrast met de afgelopen vijftig jaar van zijn leven. ‘Ik schreef muziek, maar het wekte vrijwel geen interesse’, vertelt hij in zijn door boeken overspoelde huis in de bossen, in het Franstalige deel van België. ‘Mensen deden me constant beloftes die vals bleken te zijn. Er werd me een tour door Amerika en Canada beloofd, maar uiteindelijk bleek het allemaal een soort grap. Ik kreeg optredens die ineens niet doorgingen. Ik had besloten het allemaal op te geven. Ik wilde niets meer met dit soort dingen te maken hebben.’ 

En toen klopte Adrianne Lenker aan. De frontvrouw van Big Thief, een van de belangrijkste muzikanten en tekstschrijvers van deze generatie, bleek groot fan, en probeerde al jarenlang in contact te komen met Tucker. 

‘Eerlijk gezegd had ik geen idee wie Adrianne was’, vertelt Tucker aan de keukentafel, wanneer hij zijn levensverhaal uit de doeken doet zoals een 83-jarige dat kan doen. In geuren en kleuren, via duizend terzijdes en anekdotes, om even later te lachen: ‘Waarom vertel ik dit ook alweer?’ Tucker ontsnapte aan Amerika in de jaren 1960, nadat hij was opgeroepen om te vechten in de Vietnamoorlog. Via Italië en Engeland belandde hij in 1970 in België. Sindsdien heeft hij er altijd gewoond. ‘Vijf jaar geleden kreeg ik voor het eerst een belletje van Adrianne. Ze vroeg of ik wat gezamenlijke dingen wilde doen. Ik wees haar aanbod toen af. Ik wist niet beter. Maar ze bleef het proberen. Pas toen mijn zoon zei: “Pap, ik denk dat je deze kans moet grijpen”, deed ik dat. Het is een van de beste keuzes uit mijn leven gebleken.’ 

Nu is er een gezamenlijk album, Dance Of Love, en zijn er ineens tientallen journalisten die Tucker willen spreken. Er zijn zelfs journalisten die zo gek zijn om in de auto te stappen voor een rit van bijna vier uur, vanuit Amsterdam naar Franstalig België. Die dan aankomen in een dorp onder de rook van Luik, dat bestaat uit één straat, een ellenlange oprit oplopen, zich drie keer afvragen of ze wel op de juiste plek zijn, en uiteindelijk een steil aflopend modderpaadje in een bos af lopen. Zachtjes brommen: ‘Waar ben ik in hemelsnaam beland?’ En bovenal: ‘Hier kan een 83-jarige man toch nooit leven?’ 

Wel dus. 

Wonder boven wonder eindigen ze bij een bijna vervallen huis, waarvan de deur openstaat, en waar een niet meer zo mobiele, grijze man ze grijnzend welkom heet. Overal om zich heen zien ze boeken, en in elke hoek van het huis, op elke stoel, liggen brieven, foto’s en spullen die een lang leven verraden. Hij en zijn vrouw Marie-Claire wonen hier al meer dan veertig jaar. Zo ziet het huis er ook uit, en zo ruikt het ook. En als ze na aankomst willen plassen? Dan antwoordt de altijd vriendelijke Tucker: ‘Tuurlijk kan dat. Als je de tuin in loopt, een metertje of twintig, kan je daar ergens plassen. Doe ik ook altijd.’ ….Euh, waar?... ‘Ja, daar is prima!’

Van onbekenden naar vrienden voor het leven

Het doet hem goed om eraan terug te denken, de eerste keer dat Tucker de bandleden van Big Thief ontmoette. Eigenlijk viel alles meteen op z’n plek, vertelt hij glunderend. ‘Ik had geen idee wat ik moest verwachten, maar vanaf het eerste moment voelden ze als oude vrienden. Alsof ik ze altijd al gekend heb. Ik voelde hun liefde voor mij, ze wisten alles over me. Adrianne kon meer liedjes van mij zingen dan ikzelf.’ In 2022 vroeg Big Thief aan Tucker om het voorprogramma te verzorgen voor hun tour langs de westkust van Amerika. ‘Dan was ik met mijn laatste liedje bezig en kwam Big Thief onaangekondigd het podium op, om het liedje samen met me te spelen. Dat klonk zo mooi, zo natuurlijk, dat het maken van Dance Of Love eigenlijk onvermijdelijk was.’ 

Al was het Tucker niet altijd duidelijk dat dit zou gebeuren. Toen Adrianne voor het eerst vroeg of het hem leuk leek dat Big Thief wat zou doen met zijn liedjes, dacht hij dat de band simpelweg zijn geschreven liedjes wilde coveren. ‘Zij zouden dat veel beter kunnen dan ik.’ Maar nee hoor, Tucker. De heetste folkrockband van de jaren 2020 wilde sámen een album opnemen, met jou als de grote ster.

Door zijn nieuwe vrienden werden Tucker en Marie-Claire overgevlogen naar een niet nader te benoemen privélocatie in Noordoost-Amerika. En die periode daar was zó magisch, dat de ogen van Tucker en Marie-Claire beginnen te sprankelen als ze erover spreken. ‘Wat een geweldige locatie was dat’, zegt Marie-Claire. ‘Al dat groen, het water, de kampvuurtjes die we hebben gehad.’ 

Tucker: ‘Het hele proces was magisch.’
Marie-Claire (die ietwat slechthorend blijkt): ‘WAT?’
Tucker: ‘HET HELE PROCES WAS MAGISCH.’

De rest van het verhaal vertelt Tucker luid, met een liefdevolle blik richting Marie-Claire: ‘Er was geen druk, niemand was de baas. We waren allemaal beste vrienden. Ik kwam aanzetten met veertig demo’s voor liedjes. Die zong ik dan een paar keer, terwijl de rest eromheen speelde. Ik werd volledig opgenomen in de groep. Het zijn zulke getalenteerde muzikanten, en zulke lieve mensen, dat ik alles aan ze toevertrouwde.’ 

Het resultaat is Dance Of Love. Een ontroerend, warm folkalbum waar een groot aantal muzikanten Tucker begeleidt, terwijl hij zijn levenslessen doorgeeft aan de luisteraar. Het overheersende sentiment wordt goed gevangen op ‘The Season’, waar Tucker aangeeft zo dankbaar te zijn over hoe zijn leven is geweest. Überhaupt dankbaar dat hij heeft mogen leven. ‘Dance Of Love gaat vooral om Adrianne, Buck, Mat, iedereen die heeft meegewerkt aan het album. De vredige sfeer die daarbij kwam kijken. De vriendschappen die zijn ontstaan. Ik hoop dat het de luisteraar net zoveel plezier bezorgt als wij hadden tijdens het maken. Plezier en vrede.’ Over de politieke situatie in zijn geboorteland wil hij het eigenlijk niet hebben, maar… ‘Het lijkt wel alsof de hele wereld gek begint te worden. Ik hoop dat iedereen net zo vredig kan leven als Marie-Claire en ik, hier in België. Dat is wat ik met de muziek probeer over te brengen.’

Van in de studio met David Bowie naar Le Guess Who?

Een vredig leven heeft Tucker ook niet altijd gehad. Hij studeerde in 1966 compositie in Rome onder de bekende Italiaanse componist Goffredo Petrassi. Daar ontmoette hij de Belgische Marie-Claire, en met haar keerde hij terug naar zijn thuisland. Toen hij twee jaar later uit Amerika vluchtte om de dienstplicht tijdens de Vietnam-oorlog te ontlopen, belandde hij in Engeland. Een land waarin hij zich nooit welkom heeft gevoeld. ‘Toen ik aankwam in Engeland, in 1968, wilden ze me het land niet inlaten. Op het vliegveld sloopten ze mijn gitaar, zetten ze een stempel in mijn paspoort en werd me gezegd dat ik drie maanden mocht blijven. Meer niet.’ 

‘Ik had de grote droom om een songwriter te zijn, zoals iedereen in die tijd,’ vertelt Tucker. ‘Ik wilde zelf helemaal niet in de spotlight, maar zocht naar anderen om mijn liedjes te spelen. Wat bleek? Niemand wilde mijn liedjes spelen,’ vertelt hij lachend. Dus toen deed hij het zelf maar. De man die hem in die drie maanden hielp was een toen nog onbekende producer: Tony Visconti. Ja, de legend Tony Visconti. Later zou-ie onder andere dertien albums opnemen van David Bowie. ‘Hij had in die tijd wat kleine klusjes gedaan, een paar onbekende albums opgenomen. Hij was de eerste persoon die interesse toonde in het opnemen van mijn liedjes.’ 

Ook van Bowie had nog niemand toen gehoord. Hij had nog geen muziek uit, en liep in de Londense scene rond in de hoop wat op te steken van andere artiesten. Zoals van Tucker! In die periode nam Zimmerman zijn debuutalbum Ten Songs op met Tony Visconti. Vrienden waren hij en Bowie nooit, maakt Tucker graag duidelijk, maar tijdens het opnemen van Ten Songs was Bowie altijd aanwezig in de studio. Hij keek en dacht uitgebreid mee, als een soort stille, rondsluipende entiteit. Hij hoopte bij Tony en Tucker wat over het opnameproces te kunnen leren. ‘Wat ik me nog goed kan herinneren is dat ik ooit samen met David in het huis van Tony was. We zaten tegenover elkaar met gitaren in onze handen liedjes uit te wisselen. Hij speelde iets en vroeg "Wat vind je ervan, Tucker?” Ik vond het leuk, maar een onderdeel snapte ik niet zo goed. Dus ik zei: "Dat stuk over Major Tom, dat zou ik weglaten. Dat vind ik niks.”’ Tucker schatert het uit. ‘Het laat zien hoe weinig ik eigenlijk weet van muziek.’

Hoewel ze daarna elkaar uit het oog raakten, is David Bowie Zimmerman nooit vergeten. In 2003 noemde Bowie Ten Songs nog een van zijn favoriete albums ooit. ‘Ik vond dit album met strenge, boze composities altijd meeslepend en vroeg me vaak af wat er met hem is gebeurd.’ … ‘Ah, ja, hij heeft een website. Woont in België. Zoek hem maar op.’ 

Bowie was dan fan, maar dat debuutalbum van Zimmerman flopte in 1969, het heeft in die tijd vrijwel niemand bereikt. Dit had vooral te maken met het platenlabel waarbij Tucker onder contract stond, vertelt hij: ‘Het was een Brits label. Ze vonden dat ik de aandacht van Britse artiesten wegnam. Ze wilden niet eens dat ik een album opnam, dat heeft Tony stiekem gedaan. Vanaf dat moment waren ze boos op mij en Tony. Ze zeiden: “Nu ben je te ver gegaan. We gaan geen albums meer met je opnemen, we gaan je album niet promoten en je mag de komende drie jaar geen album opnemen met iemand anders. Anders klagen we je aan.”’ 

Tja, wat moet je dan? Tucker was gevlucht uit Amerika, maar na die drie maanden ook niet meer welkom in Engeland. Dus belandde hij in België, omdat dit de enige plek was die hij en Marie-Claire snel konden bereiken. In de halve eeuw erna is Tucker altijd blijven schrijven. Eigen liedjes, poëzie, filmmuziek, alles wat je kan bedenken. Hij bracht in deze periode tien albums uit onder zijn naam, waaronder een uitstapje naar bluesmuziek. Hoe kon het ook anders: zonder schrijven beginnen emoties zich snel op te kroppen bij Tucker, het is zijn enige uitlaatklep. Dus schrijven deed-ie. Constant. Vaak zonder er de vruchten van te plukken. Marie-Claire wijst hem er nog even op dat zij jarenlang overal in huis papiertjes met schrijfseltjes opraapte en bewaarde, dat deze zonder haar voor altijd vergeten zouden zijn. Tucker mompelt wat terug, hij weet dat ze gelijk heeft. Bijvoorbeeld teksten voor de liedjes van Dance Of Love, waarvan hij sommige al schreef in 2008. 

Na vijftig jaar lang vooral lokale shows te spelen in België, Duitsland en de omgeving, en muziek te maken die slechts een bescheiden publiek bereikte, veranderde Tucker’s leven de laatste drie jaar ineens heel snel. Big Potato Records bracht een re-release uit van Tucker’s eerste album uit België: Over Here In Europe (1974). Vervolgens coverde Angel Olsen een liedje van Tucker, hij nam dat album op met Big Thief, en er zijn zelfs al plannen voor een vervolg. Al dat brengt hem nu naar Le Guess Who?, en een flinke internationale tour. Fantastisch, maar ergens ziet Tucker er ook tegenop. Op tour gaan als 83-jarige man is niet altijd een pretje. De afgelopen tijd heeft hij steeds meer last van zijn benen, vertelt hij, terwijl hij poseert voor een foto. ‘Gisteren moest ik nog naar het ziekenhuis. Ik kreeg een dikke spuit in mijn been. Gelukkig zorgt het team om me heen heel goed voor mij, en wordt er overal een rolstoel voor me geregeld. Zo kan ik toch mijn liedjes spelen.’

Van liefde naar vergetelheid

Op Le Guess Who staat ons ook een speciale verrassing te wachten: Tucker’s grote liefde Marie-Claire gaat minstens één liedje samen met hem zingen op het podium. Dat moet van Tucker, zegt-ie met een knipoog. Op het album zingt ze mee in de harmonieën, en op ‘Leave It On The Porch Outside’ zelfs in haar eentje. ‘Dat was het idee van Adrianne, overigens. Marie-Claire vond dat supereng. Maar voor mij is het heel speciaal. Marie-Claire is alles voor me. Sterker nog, zij is mij, ik ben haar. We zijn zo lang samen dat onderscheid maken lastig is. Ze heeft me in leven gehouden, ze heeft me gered, ze heeft alles gedaan. Ze is de meest wonderbaarlijke persoon op aarde.’ Marie-Claire: ‘WAT ZEG JE?’ ... ‘Moet ik meezingen?! Ik weet van niks. Dat is het ding met Tucker: je weet van tevoren nooit wat er gaat gebeuren.’ 

De twee weten sowieso niet goed wat er gebeurt sinds de release van Dance Of Love. Ineens is Tucker het middelpunt van de aandacht, geeft hij interviews, gaat hij op tour. ‘De laatste weken heb ik meer gepraat over mezelf dan ik ooit heb gedaan.’ Vreselijk vindt-ie dat, zegt hij meermaals. ‘Vertel eens wat over jullie! Daar praat ik veel liever over.’ Het moet om de liedjes gaan, niet om Tucker. ‘Ik snap niet zo goed wat mensen zo interessant kunnen vinden aan mij. Maar ik ben er ook blij mee. Ik heb namelijk echt het idee dat het een goed album is. Dat ik onderdeel ben geweest van iets speciaals. Ik zou willen dat zoveel mogelijk mensen dit horen.’ 

Het maakt hem niet uit of mensen weten dat de muziek gemaakt is door Tucker Zimmerman. Door een man met een enorme muzikale carrière achter de rug. Een man die vluchtte uit zijn thuisland, in de studio zat met David Bowie, zijn hele leven niks anders deed dan schrijven, met zijn levenspartner altijd aan zijn zijde. ‘Ik hoop dat mensen mij op een dag zijn vergeten, maar mijn liedjes voortleven. Dat een kind over honderd jaar aan zijn moeder vraagt: "Mama, wat is dat liedje dat je zingt?”, en dat ze zegt: “Geen idee, lieverd. Dat liedje is er altijd geweest. Mijn vader zong dat voor mij, en zijn vader weer voor hem.” Muziek zonder naam, dat ik anoniem ben. Ik denk daar heel vaak over na. Dat zou de grootste beloning zijn die ik kan bedenken.’