De favoriete dj van je favoriete dj? Het is een uitgekauwd cliché, maar in het geval van de Rotterdamse techno-dj stranger gaat het echt op. Terwijl zijn dj-leven in een stroomversnelling kwam, nam hij een stap terug om af te rekenen met zijn middelenmisbruik en leert nu weer om te genieten van het draaien. ‘Het is zo genormaliseerd in deze wereld. Ik ken geen andere sector waarin je werkgever je alcohol aanbiedt, laat staan een lijntje.’ Dit weekend staat hij zij-aan-zij met ROD op Awakenings Upclose.

Vraag dansvloersmaakmakers naar de Rotterdamse dj stranger en je wordt overladen met liefde. ‘Stranger weet wat geweldige muziek is, oud of nieuw, en dat resulteert in een selectie vol rauwe groove,’ aldus Dax J, de techno-gigant op wiens label stranger jaren geleden een plaat uitbracht. ‘Hij waardeert de roots van de muziek, graaft door het obscuurste vinyl om die verborgen pareltjes te vinden, en weet precies de juiste track voor het juiste moment. Een ongelooflijke dj.’

Paul Boex, programmeur van de toonaangevende techno-organisator Awakenings, vindt hem technisch één van de beste dj’s van Nederland. ‘Hij heeft een authentieke sound ontwikkeld die je maar weinig hoort.’

In onze DJ Shortlist wordt hij regelmatig genoemd als dj-inspiratie, een held als Skee Mask vindt hem ge-wel-dig en mad miran, de Dekmantel-resident die deze zomer b2b met hem gaat in het Amsterdamse Bos, spat bijna uit elkaar van enthousiasme wanneer ze over stranger praat. ‘Hij is zo oprecht, getalenteerd en lief, een verfrissing in deze wereld waarin je moet opboksen tegen ego’s, waarin mensen zich continu aanpassen door onzekerheid of meelopen met de hypes. Mitchel doet me denken aan dj’s uit de jaren negentig: niet nadenken over wat iets moet opleveren, alles wat-ie doet komt uit liefde voor muziek en niks anders, en om hem bezig te zien met twee platenspelers is mindblowing. De favoriete dj van je favoriete dj, dat is toch zo’n cliché? In het geval van Mitchel gaat het écht op.’

En dat landt eindelijk, zegt ze. ‘In Amsterdam is het wereldje best ons-kent-ons. Terwijl hij allang in het buitenland speelde, werd hij niet geboekt door Trouw en Dekmantel. Nu gebeurt dat wel, en hij verdient alles wat er op hem af komt en meer.’

‘Aaaaaaaaah, wat lief!’, roept Mitchel Polderman (34), die de woorden blozend in ontvangst neemt op het terras van zijn woning in Rotterdam. Heel eerlijk? ‘Ik heb heel lang het gevoel gehad dat wat ik deed niet interessant genoeg was voor het grote publiek,’ verzucht hij. Dat hij geen voet tussen de deur kreeg bij clubinstituten zoals de School, dat droeg daaraan bij. ‘Ik ben ook geen netwerkartiest. Als ik ga feesten, dan vind je mij niet in de backstage, ik sta gewoon op de dansvloer. Dan gaan dingen – tenzij je een grote hit scoort – gewoon wat langzamer.’ Maar sinds covid is de boel in een stroomversnelling gekomen: opeens zag hij de boekingen verdubbelen (‘misschien door mijn lockdownstreams?’), beleefde eindelijk zíjn avond in De School (‘het was magisch!’), kreeg hij afgelopen jaar prominente slots bij Lowlands en Dekmantel, en ook deze zomer staat veel moois in de agenda. Dit weekend speelt hij b2b ROD (aka Benny Rodrigues) op Awakenings Upclose, deze zomer staat hij ook op het Awakenings zomerfestival, op ZeeZout, op Wildeburg en op Dekmantel.

In een technowereld die wordt geregeerd door trends heeft hij een hele authentieke sound. Wat dat is? ‘Ergens tussen house en techno in, een jaren negentig vibe, sexy, groovy, zeker niet te hard of te recht-toe-recht-aan. Als ik moet zeggen wie me daarin heeft geïnspireerd? Dave Clark, in zijn mixes ging hij ook alle kanten op, je denkt continu: wat gaat er nu gebeuren?! En de oude sets van Jeff Mills. Zijn Liquid Room Mix in Japan is legendarisch, zijn set in de Haventunnel in Duitsland ook. Er zijn zoveel sets uit de jaren negentig die ik bijna plaat voor plaat kan namixen, daar ligt voor mij de basis.’

Van hardcorebroekie naar technovuurwerk

Mitchel groeide op in Hoogvliet, Rotterdam, en werd als kleuter al (!) stapelverliefd op de hardcore, toen hij in een muziekwinkel voor het eerst oog legde op een Thunderdome-cd met een doodenge clown op de hoes. Hij raakte totaal geobsedeerd, begon een paar jaar erna zelf te produceren. Als vijftienjarige blufte hij zich een weg achter de toonbank bij Midtown Records, één van de grote gabberzaken van Rotterdam, en werd vanuit daar zo onder de vleugels genomen door zijn hardcorehelden, Evil Activities en DJ Panic. ‘Ik ben jarenlang elk weekend met hen meegegaan om ze op de vingers te kijken, naar Thunderdome, Masters of Hardcore, Defqon, Decibel, alles waar hardstyle of hardcore werd gedraaid. De droom natuurlijk. Ik zat in 5 HAVO en ging amper nog naar school, ik was zó met die muziek bezig.’ In die tijd begon hij ook zelf te draaien. ‘Heel specifiek vroege hardcore, early rave uit de jaren negentig. Maar ja, ik kwam niet uit die tijd. In die scene werd ik nooit helemaal geaccepteerd.’

Het balletje begon pas te rollen nadat hij zich op techno stortte, en zijn eerste plaat uitbracht als stranger. 2014 was dat. ‘Ik weet nog dat ik opeens middenin de nacht Facebookberichtjes kreeg uit Singapore,’ schatert hij. “Yo, Sven Väth heeft je track gespeeld, ik heb het net ge-Shazammed!” Ik zag opeens filmpjes dat hij mijn plaat draaide op Ibiza – met vuurwerk! Wat is dit?!’ Ja, en daarna bracht Dax J één van z’n platen uit, druppelden er boekingen binnen vanuit Awakenings, Berghain, en zo ging het balletje steeds harder rollen.

En hij werd zo’n beetje de meest gevraagde artiest bij Reaktor, het industriële technofeest dat een paar jaar lang razend populaire feesten gaf in grote technoloodsen, vervolgens uiteenspatte op het hoogtepunt, maar op veel vlakken de blauwdruk heeft gelegd voor de harde snelle techno die nu over de dancewereld heerst. ‘Heel grappig eigenlijk, ik paste daar totaal niet tussen. Reaktor was hard, maar wel experimenteel, cutting-edge. Het was niet zoals nu: vanaf het begin de hele nacht op 150 bpm. Ik kan me edities herinneren van Katharsis waar de opener ambient draaide, weet je wel? Ze deden dingen die in Nederland eigen helemaal geen bestaansrecht hadden. In Nederland is alles overgeproduceerd. Reaktor was heel rauw, alles uit liefde, en er was een community van technoheads tot aan de Verenigde Staten die hiernaar keken. Als ik in het buitenland optrad met Reaktor-merch dan kwamen mensen naar me toe: “AAAAAH! Reaktor!!!!’

TAFKAMP laat de teugels vieren

En dan is er nog TAFKAMP, het alias waaronder hij superenergieke, rauwe ghettotech en electro uitbrengt. Het heeft een hele nieuwe, frisse wind door zijn carrière gewaaid. Het begon als een hobbyprojectje: lolligere, wat rauwere platen die hij niet durfde uit te brengen omdat ze te ver afstonden van zijn serieuze stranger-techno. Maar ja, wel vet, dus gooide hij het maar online op een sneaky Soundcloud-profiel. En dat begon weer een eigen leven te leiden. En toen BRET, een afterhours-hol in Amsterdam-West, hem eens uitnodigde om te komen spelen onder dat alias? Tja, toen heeft-ie ook maar ja gezegd.

Een geweldige move, want als TAFKAMP durft hij de teugels te laten vieren, en sindsdien draait hij ook als stranger vrijer, losser, gedurfder. ‘Dit ben ík gewoon. Maar ja, het blijft lastig als je voor een publiek draait. Soms betrap ik mezelf erop dat ik bezig ben met wat anderen verwachten. Dan moet ik heel actief tegen mezelf zeggen: hey, loslaten! Gewoon doen waar je zin in hebt, Mitchel.’

Het dj-leven na de afkickkliniek

En dan is er nog een gigantische verandering in zijn leven: na een half leven te worstelen met middelenmisbruik checkte Mitchel zichzelf vorig jaar in bij een afkickkliniek, en sindsdien is hii geheelonthouder. Het is iets dat hij actief bespreekbaar maakt op zijn social media, ook omdat gebruik zo genormaliseerd is in deze industrie. ‘Ik ken geen andere sector waarin je werkgever je alcohol aanbiedt, laat staan een lijntje.’ Zijn alcohol- en drugsmisbruik begon al op jonge leeftijd. ‘Mijn ouders zijn allebei overleden op een – voor mij – vrij vroege leeftijd. Mijn vader toen ik achttien was, mijn moeder op mijn eenentwintigste. En dan sta je er ineens alleen voor. Ik moest een dak boven mijn hoofd hebben, ik had een broertje waar ik voor zorgen, een huis dat verkocht moest worden. Ik trok het gewoon niet. Ik wist dat, als ik drugs gebruikte of als ik dronk, dat makkelijker ging.’

Dat ging al snel van kwaad tot erger: een lijntje hier en daar werd dagelijks gebruik, amfetaminen waren op een gegeven moment de motor van zijn studiosessies. ‘Iedereen wist ervan, ook mijn boeker. Maar ik had het altijd zo onder controle dat mensen zich weinig zorgen maakten.’ Tot hij de controle begon te verliezen: hij draafde te laat op bij sets, had black-outs tijdens zijn shows. ‘Er werd mij verteld dat ik de sterren van de hemel draaide… terwijl ik me helemaal niks herinnerde. Ik wist: ik heb een pauze nodig. Maar ik was heel erg bang om mijn carrière te verliezen door tijd voor mezelf te nemen. Het ging opeens zo goed, er stonden allemaal dingen bevestigd die ik zo graag wilde doen: Dekmantel, Wildeburg, Lowlands. Maar ja, ik heb me eraan overgegeven, ik ben er gewoon voor gegaan. De beste beslissing van mijn leven.’

Hij ging zes weken naar een privékliniek in Schotland, en twee dagen nadat-ie uit de kliniek kwam stond hij op Dekmantel, voor zijn b2b met Skee Mask. ‘Heel pittig. Ik dacht: draaien doe ik al zeventien jaar, dat komt wel goed. Maar alles voelde alsof ik het voor de eerste keer deed, het kwam zo hard binnen: alle indrukken, impulsen, alle onzekerheid. Wow. Ik heb in die zes weken amper kunnen voorbereiden, dus ik heb heel erg op Skee Mask moeten leunen. Maar het was ook geweldig. Al mijn vrienden stonden op de voorste rij, mensen die precies wisten waar ik net doorheen was gegaan. Heel overweldigend.’

Je zou zeggen: in het nachtleven werken met een drugsprobleem, dat is alsof je je ieder weekend in het hol van de leeuw begeeft. ‘En toch ervaar ik het niet zo. Mijn meest ongezonde gebruik gebeurde in de studio, thuis. Ik ben tijdens het draaien tegenwoordig niet bezig met drank en drugs. Ik kom er wel achter welke gevoelens ik probeerde weg te drukken met mijn gebruik: onzekerheden ja, ook over het draaien. Nu neem ik bij iedere gig waar ik naartoe ga vrienden mee, jongens uit het nachtleven. Daar kwam ik achter in de kliniek: ik heb heel veel eenzaamheid gevoeld tegen het draaien. Ik dacht altijd: eenzaamheid?! Ik ben elk weekend met alles iedereen, feesten, afterparties. Maar… als je in je hoofd zit tijdens het draaien, en je twijfelt aan jezelf en wat je moet doen, dan kun je daar niet over praten met de mensen die je geboekt hebben. Ik had een masker op. Het is superfijn dat ik nu kan terugvallen op mijn vrienden.’

Die onzekerheid die hij voelt over zijn muziek, daar worstelt hij nog steeds een beetje mee. ‘Wat ik soms lastig vind: ik kom nog niet helemaal lekker in het muziek maken, omdat ik meer nadenk, meer gevoelens ervaar. Maar ik vertrouw er ook op dat dit allemaal bij het proces hoort. Komende maand ga ik weer de studio in met Chlär, met Skee Mask. Ik hoop wat frisse inspiratie op te doen. Ik denk wel… toen ik draaide in gebruik kon ik géén trots ervaren over wat ik deed. Maar nu? Nu voelt het alsof ik het allemaal echt heb verdiend. Geen hulpmiddelen, ik doe het nu echt op eigen kracht. Ja, dat is een heel bijzonder gevoel.’