Het is ondertussen vaste prik geworden: vóórdat we drie dagen onze benen eraf dansen in het Amsterdamse Bos, duiken we eerst de diepte in bij de traditionele concertdagen van Dekmantel aan ’t IJ. Dat betekent: de fiets pakken om heen en weer te racen van het Muziekgebouw naar Shelter, om vervolgens weer terug te racen voor die ene coole jazzact in het Bimhuis en dan weer terug te rennen naar Parallel. Het zijn hier geen dj’s, maar veelal uitdagende en avant-gardistische acts die de klok slaan, acts in de hoek van Fiber Festival, Rewire en Le Guess Who?.
Bij de openingsconcerten aan ’t IJ duikt Dekmantel weer de diepte in: op de woensdagavond is minimal music-heldin Midori Takada een hoogtepunt, op de donderdagavond is het effe zoeken. Gelukkig volgen er na middernacht nog twee mindblowing concerten.
De heldin van de woensdagavond: Midori Takada, een ambient/minimal music-heldin die in de jaren tachtig debuteerde met het album Through The Looking Glass, een ware klassieker in het canon van de minimalistische muziek, die opnieuw in de belangstelling kwam te staan na een heruitgave van de plaat in 2017. Ze komt in haar eentje op in een wit gewaad, een piepklein figuurtje in een instrumenwinkeltje op het podium: er staat piano, percussie, een gong, een marimba en simbalen, en bijna alle instrumenten torenen boven Takada uit.
Ze straalt opperste concentratie uit, één en al beheersing, zoals ze geruisloos over het podium trippelt. Er zit geen beweging teveel in haar zachte, langzame pianospel, in haar tikje op een gong. Deze muziek is beheerst en zacht, rustgevend als een Japanse zentuin, maar dat betekent niet dat er geen uitdaging in zit: wist je dat Takada de marimba met twéé stokken per hand kan spelen? Welja! Mooi moment: wanneer ze een staande ovatie krijgt, breekt er effe een glimlach door op haar gezicht. Wel gelijk een hele brede.
Op Dekmantel 2023 zagen we Nick Léon nog bil2bil2bil gaan met zijn TraTraTrax-buddies, en de Greenhouse in vuur en vlam zetten met malle reggaeton-pop-edits en billenschudritmes. Die zijn er nog vanavond in Shelter, maar hoe anders vult hij dat in: met glazige IDM-melodieën en ambient pads, waar de ritmes zachtjes onder pruttelen, zoals ook ‘Bikini’ klinkt, de track die hij vorige week vrijdag uitbracht met Erika de Casier. Anti-piek-reggaeton dus. Tegelijkertijd kabbelt het een tikkeltje te veel, en komt het ook niet tot een soort hoogtepunt waar Shelter naar snakt. Wel veel bonuspunten voor de visuals van visueel kunstenaar Ezra Miller, die Léon voorziet van sferische pastelkleurige droomwerelden. Heel mooi.
Zo futuristisch als de show van computerwizard/geluidskunstenaar/Ableton Live-ontwikkelaar Robert Henke op Dekmantel 2017 was, met een crazy lichtkunstinstallatie en een batterij aan lasers, zo retro is deze set-up. Letterlijk: op het podium staan vijf stokoude Commodore CMB 8032-computers die waarschijnlijk al veertig jaar op de zolderkamer van een ICT-nerd hebben liggen te verstoffen, op het scherm zien we bratgroene 8-bit-visuals die je doen beseffen hoe lang geleden de jaren tachtig wel niet zijn. Daaronder zit Henke zelf, wild freakend achter zijn computer met de rug naar de zaal.
Henke is een held van de computermuziek, een man die zich al jarenlang stort op het snijvlak van digitale innovatie en elektronica. Hij laat zijn digitale 8-bit-techno pruttelen, sisen en glitchen, om vervolgens schelle tonen te produceren die klinken alsof er honderdduizend tabbladen tegelijk openstaan en de motherboard nu aan het crashen is. KGGGTSSSSST. Wie had gedacht dat er nog steeds zoveel experiment te vinden valt in zulke stokoude apparatuur?
Oh oh oh, we zagen Oklou wel vaker door de mand vallen, dus extra lullig dat haar apparatuur na een introotje van vier minuten niet goed blijkt te werken. Al helemaal omdat ze vertelt dat dit zo’n beetje haar tweede liveshow in drie jaar tijd is.
Achja. Ik durf te wedden dat er deze editie een boel mensen zijn die hun ticket voor de donderdag puur op de naam Oklou hebben gekocht: nee, de Franse artiest is geen gigantische naam, wél eentje die een eigen hoekje heeft gecreëerd door de werelden van klassiek en hyperpop te verenigen in haar lieflijke ambient-pop-songs, tracks die regelmatig voorbijkomen in de sets van dj’s als Avalon Emerson en JASSS. Maak een Venn-diagram van al die referenties, en de donderdag van Dekmantel is waarschijnlijk één van de meest logische plekken waar ze zou kunnen staan.
Dus je snapt: ze heeft een supergretig publiek voor zich. ‘Do I play the intro again?’, vraagt ze giechelend aan het publiek. Haar podiumpresence voelt een tikkeltje onhandig en onbeholpen, maar alsnog een charmante show, zeker vanwege die nieuwe liedjes en de dansbare hyperpoptunes die ze tussen haar ambient-zang-liedjes sandwitcht (shoutout naar A.G. Cook!).
Op de allermooiste momenten gaan synth-wizards Caterina Barbieri en de twee van Space Afrika samen op zoek naar die ene perfecte loop. Een simpel motiefje engelenzang, herhaald tot in het oneindige. Net die vier gedempte synthakkoorden die een onverklaarbare cocktail van weemoed, verdriet en schoonheid oproepen. Aphex Twin’s Selected Ambient Works, dat werk, heel anders dus dan de grootse synthesizer-arpeggio’s waarop Caterina Barbieri in haar eigen optredens focust. Over die ambient pracht stapelen ze lagen aan noise, feedback, terwijl de grote zaal van het Muziekgebouw wordt volgepompt met rook en strobes, en projectoren de woorden ‘wake up’ nauwelijks leesbaar door de zaal laten flitsen. Die momenten zijn heel mooi, de passages met akoestische gitaar… zijn wat suffer.
Genoeg acts die de moeite waard zijn om effe bij te spieken, maar als je werkelijk verbluft wil raken bij de openingsconcerten deze donderdag? Dan is het toch even zoeken. Het gebeurt wel bij Aleksi Perälä, een Finse elektronicakluizenaar die in de jaren negentig al een stel idm-platen uitbracht op het label van Aphex Twin, er inderdaad uitziet als een tijdsgenoot van de beste man, en vooral de afgelopen tien jaar een soort cultstatus opbouwde door een miljoentriljoen albums uit te brengen, met tracktitels als ‘GBLFT1740065’ en ‘FI3AC2411604’ zodat het onmogelijk is om de juiste plaat terug te vinden in je Rekordbox. Hij speelt microtonale motiefjes die net zo kaleidoscopisch klinken als de visuals achter hem, en legt daar uit elkaar getrokken breaks onder waarop steeds onstuimiger gedanst wordt. Behoorlijk mindblowing dus. Zo mooi kan een live-set zijn.
Is de Londense band Moin nou een buitenbeentje op dit programma? Ja en nee: enerzijds is het drietal een post-hardcoreband in de geest van nineties bands als Fugazi en Slint, anderzijds brachten ze hun volprezen eerste twee platen Paste en Moot! uit op danceliefhebberslabel AD93, dat een eindeloze hoeveelheid dansvloerbommen uitbracht die alle stages op Dekmantel in vuur en vlam zetten. En dit is ook geen post-hardcore volgens het boekje: de basis is bas, gitaar en drums, maar daar leggen ze vervolgens onheilspellende elektronica en vocalsampletjes overheen. Heel naar zijn ook die rondechoënde flarden van teksten: ‘I think I went too far…’ klinkt het in ‘Right is Alright, Wrong is To Belong.’ Elders: ijzingwekkend gekrijs als uit een slasher-horrorfilm. Al eerder vanavond speelde de meesterlijke drummer Valentina Magaletti (Tomaga, Vanishing Twin) een soloshow die geweldig scheen te zijn, nu staat ze op het podium met bandgenoten Joe Andrews en Tom Halstead en valt ook vooral het pezige gitaarwerk op. Moin laat de rillingen over je lijf lopen… in goede zin. Zo zit het venijn bij de openingsconcerten deze donderdag in de staart.