Wie in december geboren wordt, loopt vanaf het begin achter de feiten aan. Zelfs van je eigen geboortejaar maak je immers maar bar weinig mee, en dat gevoel druppelt je hele leven door. Ezra Koenig noemt dat het Tony Soprano gevoel, te laat geboren, en hij bezingt het in het nummer ‘Capricorn’ (naar het sterrenbeeld). Zo is het ook een beetje als je als band een show komt geven op 15 december. De boeken zijn dicht, er zijn alleen nog maar jaarlijstjes, waar deze show geen aanspraak op kan maken. Vampire Weekend bracht in april zijn vijfde album Only God Was Above Us uit, en sloeg vervolgens de Nederlandse festivalzomer over. Maar hier zijn ze alsnog.

Die titel hoort niet bij een gospelplaat of zoiets, maar verwijst naar een krantenkop uit 1988 over een vlucht naar Hawaii waarbij hoog in de lucht het dak van het vliegtuig gerukt werd. Je zal het maar meemaken. Wat het verder te maken heeft met de thematiek van het album is niet zo makkelijk te duiden, maar ook dat hoort bij Vampire Weekend. Rode draad in het album is een fascinatie voor generatiekloven in relatie met macht en privilege: over het witwassen van gruweldaden uit het verleden als het maar mooie gebouwen opgeleverd heeft, en de witteboordencriminaliteit van de Ivy League elite waar Vampire Weekend zelf ook toe behoort. Dit is dus hoe Vampire Weekend de veertig induikt, twintig jaar op weg als band en met een knap diep oeuvre om uit te putten.

Vampire Weekend speelt elke avond weer een heel andere setlist, en dat is natuurlijk leuk voor de fans. Dit is zo'n concert waarbij tijdens een nummer Setlist.fm al aangevuld wordt. Vandaag krijgen we ‘Cousins’, ‘Oxford Comma’ en ‘One (Blake's Got A New Face)’ als pakkende songs aan de start, en ‘Sunflower’ en ‘Sympathy’ als diepere groovenummers in het taaiere middenstuk van de set. Vampire Weekend speelt altijd veel meer met het hoofd dan met het hart, waarbij de invloeden uit alle werelddelen en tijdsgewrichten soepel in elkaar bloeien, van West-Afrikaanse jazz tot grungy distortion tot hiphop-achtige drumbreaks en percussie. Op het podium is het oorspronkelijke drietal (min verdwenen toetsenist Rostam) inmiddels een veelkoppige band met onder meer extra drums, saxofoon en viool. Het knappe is dat al die liedjes met al die verschillende invloeden toch steeds voelen als Vampire Weekend. Slimme truc: de in gele hesjes gestoken crewleden die in eerste instantie alleen maar instrumenten brengen en microfoonstandaards recht zetten, worden nu en dan ingeschakeld om de band nóg groter te maken.

Rommelhalfuurtje

Net zoals de band muzikaal van invloed naar invloed springt, doet Koenig dat in zijn teksten ook, bijna vergelijkbaar met een rapper bij wiens teksten je een naslagwerk nodig hebt. Er zijn knipogen naar de geschiedenis van New York, naar de actualiteit van overlopen ambassades in oorlogsgebied, naar kunst en naar liedjes uit de eigen catalogus. Zo zingt Koenig in dat liedje over die decemberkinderen dat ze ‘too old to die young zijn’, om dat twee liedjes later te matchen met oudje ‘Diane Young’, een liedje dat hij als twintiger schreef over een leeftijdgenoot met die ambitie. Je zou er haast duizelig van worden om het allemaal te volgen, en dat is zowel de kracht als de zwakte van de band. Het blijft zo doordacht en ingestudeerd.

Dat voel je pas echt goed als de band het roer omgooit in de toegift. Vampire Weekend heeft er een hobby gemaakt na de reguliere twee uur nog een halfuur aan te rommelen met verzoekjes. Niet uit de eigen catalogus, maar covers. Het zijn er maar liefst zeventien vanavond, variërend van Arctic Monkeys’ ‘505’ tot lokale hit ‘Radar Love’ en foute snoepjes van Wham! en Take That. De rode draad: eigenlijk klinkt het allemaal nergens naar. ‘Is dit het beste of het slechtste deel van het concert’, vraagt Ezra Koenig, wetende dat het speelse effect van een band vol supergoede muzikanten die elkaar aan staat te kijken op zoek naar de akkoorden van ‘Modern Love’ een charme heeft, zeker na die perfect in elkaar gesleutelde intellectuele indiepop. Het is natuurlijk het slechtste deel van het concert, want eigenlijk slaat Vampire Weekend in dat rommelhalfuurtje maar zelden de spijker op de kop, maar een ander effect heeft het wel: je verlaat AFAS Live met bewondering voor de soepelheid waarmee de New Yorkers hun toch oh zo complexe eigen werk spelen.