Daar stond ze dan, voor een gillende en joelende menigte, op de Woodsies Stage van Glastonbury, een middelgrote stage op het Britse megafestijn. Of nou ja, middelgroot op Glasto is al snel HUGE: een capaciteit van maar liefst 11.808 man. Geen plek waar Brìghde Chaimbeul als doedelzakspeler, als avant-gardistische artiest in de hoek van festivals als Rewire en Le Guess Who?, ooit had gedacht te staan. Drie minuten stond ze op het podium, voor een doedelzaksolo bij Caroline Polachek, de avontuurlijke popzangeres die vorig jaar het album van het jaar maakte. Drie minuten vol adrenaline. Het was in een oogwenk voorbij, grinnikt de schuchtere Brìghde. ‘Ik heb me compleet laten gaan.’
Hoe het zit: Brìghde Chaimbeul (26) wordt momenteel onthaald als de doedelzakheldin die het instrument nieuw leven inblaast. Ze bracht een aantal bijzondere platen uit waarop ze veelal Keltische folkliederen herinterpreteert als minimalistische, trance-opwekkende composities, en daarmee bereikt ze een breed scala aan bewonderaars en sparringpartners. Zo belandde haar muziek enerzijds in de handen van Caroline Polachek, die haar vroeg een moppie te doedelen op de balearic slowburner ‘Blood & Butter’. Anderzijds werkte ze al samen met de grensverleggende saxofonist Colin Stetson, een gigantische held in de avant-gardistische muziek, die zijn instrument ook op onconventionele wijze manipuleert (en die haar 'waanzinnig inspireerde', vertelt ze beknopt). En ze speelt net zo goed op traditionele folkfestivals als op Rewire dit weekend: niet één, maar twee shows!
Haar wapen van keuze: de Schotse smallpipes, een veel onbekendere variant die niet met de mond wordt aangeblazen, maar aangepompt met de ellenboog, en die wat kleiner en stiller is en zich beter leent voor samenspel dan de grote doedelzak. Wat haar zo raakt aan de klank? ‘De drone van de smallpipes is hypnotiserend,’ vertelt ze dromerig. ‘Ik vóél het in mijn lichaam vibreren, als ik speel word ik naar een andere wereld getransporteerd. Het klinkt lichtjes elektronisch. Na shows komen mensen naar me toe: “Ik heb überhaupt nooit bij de doedelzak stilgestaan, maar door jou gaat er een wereld voor me open.” Díé wereld wil ik laten zien.’