Jacob de Greeuw zat er lekker in. Hij wilde doorpakken, meteen weer nieuwe liedjes schrijven. En toen kwam de coronacrisis en overleed zijn moeder. Hij vangt die rare periode in het zesde Johan-album The Great Vacation. Een mooi moment om hem de inmiddels befaamde A La Carte menukaart voor te leggen. Zeven gangen, zeven vragen, het is aan Jacob de Greeuw.

. Bekijk de kaart

Aperitief: Houd je van interviews?

‘Het is een beetje een noodzakelijk kwaad bij het uitbrengen van een album. Een goed interview vind ik helemaal geen probleem, maar met alle respect, als je tien interviews geeft betrap je je er bij de elfde op dat je weer hetzelfde zegt, vooral bij minder ervaren interviewers.’

Hoe ga je ermee om als je voor de honderste keer dezelfde vraag krijgt?
‘Ja, ach, dan kies ik toch voor de makkelijke weg. Er zijn ook mensen die de interviewer dan voor het blok zetten. Dan ben ik misschien te aardig. Ik ben sowieso veel te aardig in interviews. Ik zeg niet altijd wat ik eigenlijk wil zeggen, om mezelf te beschermen. Ik zou van alles willen zeggen over politiek, over de maatschappij, maar ik probeer dat alleen te doen als het in het belang is van wat ik heb gemaakt. Ik spreek natuurlijk ook niet alleen namens mezelf, maar namens een hele band. Ik heb vroeger best vaak spijt gehad van dingen die ik eruit flapte, net zoals ik een periode had dat ik uit verveling actief was op sociale media, vooral ’s nachts. Nu lurk ik vooral op Facebook, om te zien wat voor gekkigheid er allemaal besproken wordt.’

Er zijn ook muzikanten die zeggen: ik heb het geschreven, nu is het niet meer van mij, dus ik wil er ook niets over zeggen. Terwijl iemand als Spinvis prachtig kan vertellen welk verhaal aan een liedje ten grondslag ligt.
‘Ja, Erik kan dat echt goed, dat is een gave van hem. Ik heb daar niet per se een standpunt in. Er komen best vragen op me af waar liedjes over gaan. Natuurlijk mag je dat vragen, maar je mag er ook in je hoofd iets anders van maken. Alles wat ik maak is heel persoonlijk, ook het nieuwe album. Ik heb een malle periode meegemaakt. De lockdown natuurlijk, mijn moeder werd ziek, die kreeg Alzheimer. Die is vorig jaar overleden. Daarom heet de plaat ook The Great Vacation, een tongue in cheek titel. Was het wel een vakantie, nee natuurlijk niet. En was het wel zo ‘Great’. Daar valt natuurlijk wel het een en ander over te zeggen. Maar ik vind het nog mooier als iemand zegt: ik heb dit en dit meegemaakt, voor mij gaat dit liedje daarover.’

CV Jacob de Greeuw

1969: Geboren in Hoorn
1990: Johan wordt opgericht onder de naam Visions Of Johanna
1996: Titelloze debuutalbum op Excelsior
2001: Tweede album Pergola, 'Tumble And Fall' wint Song van het Jaar
2006: Album drie: Thx JHN
2009: Johan bundelt de eerste drie albums, komt met album 4 en stopt ermee
2017: De band kondigt een comeback aan
2018: Nieuw album: Pull Up
2024: Album zes heet The Great Vacation

Amuse: Wat is je zwakke punt?

Mijn zwakke punt is dat ik me in periodes van mijn volwassen leven afsluit van de wereld. Soms noodgedwongen, omdat ik in een bepaalde gemoedstoestand kom, maar soms ook gewoon omdat ik ‘uit’ wil staan. Dan heb ik een jaar lang, twee jaar in een rat race gezeten, schrijven, opnemen, optredens. Als dat klaar is heb ik de neiging om me helemaal af te sluiten.’

Waarom is dat een zwak punt?
‘Ik vind het zo zonde, weet je wel. Ik ben nu 54 en dit is mijn zesde album. Op zich een goede score, maar als ik terugkijk naar wat ik al die tijd NIET heb gedaan… Misschien heeft ieder mens dat hoor, dat zou kunnen, maar ik denk niet dat ik mijn talent volledig heb benut. Maar kennelijk heb ik het nodig. Ik vraag me wel eens af: waarom is dat zo?’

Wat doe je in zo’n periode?
‘Letterlijk niets. Gamen, films kijken, lezen. Niets productiefs. Terwijl mijn sterke kant ligt bij het creëren. Dan zeg ik tegen mezelf: je hebt net een plaat gemaakt, pak nou gewoon door, dat vind je toch leuk? Het is echt aan mensen om me heen om de ‘aan’ knop te vinden. Robin Berlijn bijvoorbeeld, de gitarist van Johan en een maatje waar ik veel mee schrijf. Eigenlijk hebben we dit hele album met zijn tweeën gemaakt. Hij komt dan bij me om me uit te dagen, te enthousiasmeren. Ik weet niet hoe hij het doet, maar Robin is in zo’n periode de enige op wie ik reageer. Ik vind hem een fantastische muzikant, ik vind hem grappig, ik ben fan. Hij geeft me zin om te spelen.’

Volgens mij doet hij dat ook bij Alamo Race Track, toch?
‘Absoluut. Ralph en ik lijken wat dat betreft heel erg op elkaar. Ralph zondert zich ook graag af en ik een beetje schuw, nog extremer dan ik. Hij heeft wel weer een prachtige plaat gemaakt.’

In welke game kun je je verliezen?
‘Ik was eerst altijd een PC gamer. Ik had een oude Windows machine met Flight Simulator. Ik kon een 747 besturen, ik zou hem aan de grond kunnen zetten als het moest. Mensen dachten: wat ben jij voor achterlijke nerd, joh! Dan zei ik: ja maar het is heel makkelijk hoor. Ik ben een sucker voor Zelda, heb alle versies gespeeld vanaf de jaren tachtig. Op een gegeven moment heb ik een Playstation gekocht, een beetje Grand Theft Auto spelen, de gangster uithangen, fantastisch. Ook een soort escapisme natuurlijk. Ik vind gamen gewoon ontzettend leuk. Er wordt best vaak smalend over gedaan, maar ik vind het fantastisch om het gevoel te hebben dat ik in een film meespeel. Ik zou er maar vast op rekenen dat er geen nieuwe Johan plaat uitkomt als de nieuwe Grand Theft Auto verschijnt. Uit tunen vind ik dus niet per se erg, maar de neiging om erin te blijven hangen, dat zie ik als een zwakte. Je mag het ook gewoon luiheid noemen.’

Voorgerecht: Wat is de eerste dode die je hebt gezien?

‘Wat een morbide vraag, maar wel interessant. Ik denk mijn opa, maar dat heb ik niet heel bewust meegemaakt omdat ik toen nog heel jong was, een jaar of tien. De eerste echt bewuste dode was mijn vader. Die lag opgebaard bij ons in huis, vier dagen lang. Hij was 60, ik 27, een tijd geleden dus. Hij had een vorm van kanker die tegenwoordig redelijk onder controle te krijgen is, maar toen niet. Het was raar om hem daar zo dood te zien liggen, een soort pop in een kist. Mensen zeggen vaak: het lijkt of hij slaapt. Dat heb ik niet. Als iemand dood is zie je dat hij dood is. De ziel is eruit. Het hoort bij het loslaten dat je zelf ziet: ja, hij is echt dood. Dat is hard en kan een traumatische ervaring zijn, maar het is wel belangrijk. Mijn vader dood zien had best wel een impact op me. Je weet dat ik last heb van allerlei psychische klachten, die kwamen toen naar voren. Psychologen vertellen je dat dan, dat het te maken heeft met rouwen, dat dat de trigger is geweest. Ik had veel moeite met loslaten.’

Vind je dat makkelijker nu je moeder overleden is?
‘Ja, ik schaam me bijna om dat te zeggen. Het is natuurlijk verschrikkelijk om je moeder te verliezen, maar ik was mijn moeder al kwijt toen ze Alzheimer kreeg. In het begin was ze er nog even, maar al snel verdween ze in de mist. Ik vond het vooral heel erg zielig voor haar. Ze zei steeds: ja maar ik ga niet dood hoor, je moet niet denken dat ik dood ga. De diagnose kwam in 2017, ze werd slecht rond 2019, 2020, en toen belandde ze in een verzorgingshuis. Een sterfhuis in feite, want toen we haar daar brachten zeiden ze tegen ons: de meeste mensen wonen hier niet langer dan drie maanden. Daar schrok ik van. Dat was einde oefening. Ze takelde snel af op het moment dat COVID uitbrak, en ze begreep het ook allemaal niet. Ze zag rare beelden op tv, iedereen om haar heen droeg ineens maskers. En dan probeerden wij uit te leggen dat haar kleinkinderen niet naar school mochten, maar dat kwam allemaal niet binnen. Er was ook een periode dat we haar helemaal niet mochten opzoeken. Precies wat je elke dag op het journaal zag. Uiteindelijk is ze vorig jaar overleden, en in die periode heb ik die plaat geschreven. Het gaat ook over verward zijn, geen connectie voelen met de realiteit.’

Zou jij opgebaard willen liggen in de woonkamer?
‘Nee, ik juist niet. Ik zou het heel gênant vinden om daar in zo’n kist te liggen, met mijn handen op mijn buik, met zo’n poppenhoofd. Ik wil gecremeerd worden, want het voelt onzinnig om ergens in de grond te gaan liggen. Je komt er toch echt niet meer uit. Dus hup, de over in. Maar als mijn geliefden vinden dat het wel moet, dan moet het maar. En dan een liedje draaien van Johan zeker, ‘So It Goes’. Come on jongens, dat hadden jullie moeten draaien toen ik nog leefde, haha!’

Tussengerecht: Wie zou je willen vermoorden en met welk wapen?

‘Daar kan ik toch geen antwoord op geven?!’

Ik stelde die vraag een keer aan een thrillerschrijfster. Haar antwoord was: Gorden met een klassieke revolver.
‘Mag ik ook zeggen: ik zou helemaal niemand willen vermoorden, maar ik zou het niet erg vinden als bepaalde mensen er niet zouden zijn. Bepaalde politici bijvoorbeeld. Maar nu kom ik op gevaarlijk terrein, dit ga ik echt niet doen.’

Ehm.
‘Ok, stel ik krijg die vraag van een of andere engel: je gaat volgende week het loodje leggen, tenzij je nu iemand omlegt, straffeloos. Dan zou ik denk ik een aanslag plegen op Trump, met een sniper rifle. Bij zo’n rally waar ie staat te brullen als een aap, met dat mondje van hem. Eerst tien minuten ergeren, dan aanleggen. Gewoon hypothetisch hè mensen. Ik zou wel benieuwd zijn wat er dan zou gebeuren met de wereld. In werkelijkheid is er geen cel in mijn lichaam die zoiets overweegt.’

Ondanks al die first person shooters van je.
‘Dat vind ik altijd zulk zwakzinnig gelul. We kijken oorlogsfilms, we lezen boeken, maar nee, van games word je agressief. Ik denk dat de meeste mensen juist minder agressief worden als ze een paar uurtjes GTA spelen. Gewoon ontladen, even lekker met je rifle de stad in, een paar mensen overrijden. Dat verhaal laatst van die jongens in Amerika die een fietser dood reden. Ik geloof er helemaal niks van dat zo’n daad door gamen komt, daar zit gewoon een steekje los.’

Hoofdgerecht: Wat wil je absoluut nog maken?

‘Kijk, liedjes schrijven vind ik fijn. Dat kan ik goed. Schrijven, zingen, spelen. Maar ik zou graag eens een hele goede filmscore maken. Als een soort Bernstein, muziek en verhaal, geen popliedjes, negentig minuten lang. Dat klinkt nog een beetje vaag hè, maar misschien moet ik er eens als project aan beginnen.’

Je bedoelt een allesomvattend project dat bij jou begint en eindigt? Niet zozeer een film waar jij de muziek bij maakt?
‘Exact. Ik denk dat ik daar nog niet te oud voor ben. Ik wil dat een keer proberen, al is maar kleinschalig. Maar ja, het is ingewikkeld, het kost geld en ik moet ervoor uit mijn comfortzone. Het wordt waarschijnlijk een heel politieke film, een aanklacht tegen het steeds normaler worden van dingende niet normaal mogen worden. Tegen het oprukkende alledaagse racisme. Tegen een premier die belooft dingen in de ijskast te zetten waarvan iedereen weet dat ze in zijn DNA zitten.’

Kaas: waar gaat je nieuwe plaat nou écht over?

‘Over de gevoelens van moedeloosheid en hopeloosheid waar ik mee liep. Ik voelde me ontheemd. Dit keer was het geen depressie, maar meer de omstandigheden. Eigenlijk zouden we na het vorige album meteen doorzetten. Kom op, we zitten in een flow. Maar dat ging dus niet door de lockdowns. Ik beschrijf die omstandigheden ook in een paar songs vanuit het perspectief van mijn moeder. Het zijn geen liedjes over Alzheimer, maar haar perspectief versterkte het gevoel waar ik zelf mee liep, dat ik geen connectie meer had met de werkelijkheid. Dat kan iedereen overkomen, of het nou dementie is of dat je krankzinnig wordt. Het is altijd mijn grote angst geweest.'

Je album Pergola gaat over letterlijk niet verder dan het straatnaambordje voor de deur komen.
‘Ja, ik heb geoefend. Door die depressie leefde ik letterlijk in mijn hoofd, er was geen contact mogelijk met mij. Dat is toch heel anders dan bewust een tijdje de deur achter je dicht trekken. In de lockdowntijd stond ik juist ‘aan’. In die tijd wilde ik graag van alles, maar kon het niet.’

Er gaan ook liedjes over het streven naar verandering, het doorbreken van patronen. En ‘Fly On The Wall’ gaat over ouder worden en de aansluiting missen met de jonge meisjes op de dansvloer. Dat je midden in het leven staat en denkt: ik hoor hier niet meer bij.
‘Een midlife crisis, ja. Ik weet zeker dat iedereen van mijn leeftijd daar mee bezig is. Hallo, het grootste gedeelte van mijn leven ligt achter me! Ik hoor niet meer bij de coole gasten die elk weekend naar een band gaan en daarna gaan dansen. En als je dat toch doet voel je je een ouwe lul. Ik heb het er wel eens met Robin over, hij is twee jaar jonger dan ik. We merken dat we haast hebben. Er moet nog zoveel gebeuren, zoveel gemaakt worden. Daar krijg ik dan wel weer drive van. We voelen ons oud op de dansvloer, maar niet in de oefenruimte of op het podium.’

Wat is je dierbaarste bezit?

‘Mijn dierbaarste bezit is dat ik eigenlijk geen bezit heb. We hebben geen koophuis. Ja, ik heb een paar mooie gitaren, maar als dat bij elkaar 10.000 euro waard is… Ik ben eraan gehecht, maar zou er niet kapot van zijn als er een verdween. Dat heb ik van mijn vader. Als de auto kapot ging kocht ie gewoon een nieuwe, geen gezeik. Ik koester het feit dat ik veel vrijheid heb. Een fijne relatie, geen verantwoordelijkheid voor kinderen, we kunnen gaan en staan waar we willen. Het geeft vrijheid om zo weinig mogelijk te hebben waar je waarde aan hecht.’