Hoe breng je liedjes die begonnen als troostrijke slaapliedjes naar een podium zo groot als de Ronda (capaciteit 2000)? Liedjes zo breekbaar dat ze al bij het minste of geringste geroezemoes in duizend scherven uiteenvallen? Die speel je zo minimaal en intiem mogelijk, toch? Leslie Feist wel, zo lijkt het. De Canadese folkzangeres is inmiddels ver afgedreven van de eensecondenlijm-liedjes van haar doorbraak The Reminder (2007), en dan vooral dat verdomd catchy ‘1234’, dat óveral te horen was: de radio, reclames, Sesamstraat. Haar meest recente album Multitudes (2023) is zo’n beetje de antithese ervan: nummers op fluistervolume die níét na een luisterbeurt blijven plakken, zonder grote hooks, geschreven na de dood van haar vader en de adoptie van haar dochtertje. Als je ze eenmaal vaak genoeg hebt gehoord? Dan kruipen ze ook echt onder de huid, om daar niet meer zomaar weg te gaan.
Haar eerste Nederlandse clubshow sinds 2011 (toen in Carré, daarna nog tweemaal Lowlands) komt ze op via de bar halverwege de zaal, iPhone in de hand en lolletjes met het publiek makend. De beelden van die iPhone worden geprojecteerd op een doek zo groot als de zaal zelf, en Feist zelf neemt na een rondje Ronda plaats op een miniscule b-stage voor dat doek, moederziel alleen, in een enkel spotje, met drie akoestische gitaren die ze beurtelings bespeelt. Ze krijgt een bos bloemen uit het publiek (ze is ook al veel te lang niet geweest!). En ze ‘kan een uurlang gaan peinzen wat wij voor mensen zijn’, zegt ze vervolgens, máár ze kan het ook gewoon vragen. ‘Doe maar Uuuuuu’, grapt ze zelfs, om na twee liedjes haar iPhone uit handen te geven aan iemand uit de crowd, ene Arthur. De instructie aan hem: laat de mensen zien. Kom dichtbij! En grappend: ‘But don’t steal my thunder!’ En aan ons: laat foto’s zien van datgene dat je door de gekke tijden heeft gesleept. Terwijl zij zingt, toont iemand op z’n telefoon een voetbal-foto (gelach uit de zaal). Een ander: een zoen. Een kindje. Huisdieren. Domme filmpjes van nog meer kindjes. Een kneuterige foto met een geliefde, een met vrienden. Heel ontroerend, en slim georkestreerd moment.
Al gauw blijkt Arthur, vanzelfsprekend, in het complot te zitten, en worden de beelden steeds vernuftiger, magischer. En zo gebruikt Feist de ene na de andere briljante tovertruc om zo dichtbij mogelijk te komen, onder de huid te kruipen en te blijven boeien in het volle uur dat ze solo op het podium staat. Arthur steelt een schriftje uit een tas, die ergens achterin de zaal ligt, en laat Feist daaruit ‘spontaan’ een gedicht voordragen. Er is een geïmproviseerd greenscreen midden in het publiek. Met een loop-station samplet ze zichzelf en horen we wel vijf Feisten, en welja, via een slimme video-feedback-loop zien we op het scherm ook een handvol Feisten meeneurieën.