Backstages van nachtclubs, daar komt weinig romantiek bij kijken, weet Mike Skinner. Hij kan het weten, want de afgelopen tien jaar kwam hij er vaker dan goed voor hem was. In de jaren dat zijn UK garage project The Streets op een laag pitje stond liet hij de kachel voornamelijk branden door onder zijn eigen naam als dj op te draven. Soms op grote evenementen met mega-LED-schermen, maar vaak ook gewoon in lokale Britse clubs. Visions in Londen, Tank in Sheffield, SWG in Glasgow, hij lepelt zijn favoriete clubs zo op, maar memoreert ook wat je als bezoeker niet ziet.
‘De backstage van zo’n club is vaak een soort kantoor, met een computer en een printer. Maar ook: een groot scherm waarop alle CCTV-camerabeelden samenkomen. Een vierkantje van de bar, een van de deur, een van de garderobe. En er is een koelkast met wodka en bier en een logo van de populaire gay night ergens in de hoek. Daar zit je dan, een beetje over koetjes en kalfjes te praten, misschien ben je moe, vrijwel zeker ben je moe, je bent nooit niet-moe. Maar zodra je de deur doorloopt het is donker en luid, dan ga je aan, hoe kapot je ook bent. Het moet de adrenaline zijn, die me elke keer weer tot een ander mens transformeert.’
Na twaalf jaar is er eindelijk een nieuw album van The Streets. Dat lag opvallend genoeg niet aan de muziek, want die is al een tijdje klaar. Nee, de DIY-rapper uit Birmingham haalde zich een ander project op de hals: de muziek van The Darker The Shadow The Brighter The Light vormt de soundtrack van een speelfilm over een worstelende dj, gespeeld, geregisseerd en gemonteerd door Mike Skinner zelf. ‘De film en de muziek zijn niet los van elkaar te zien, ze zijn een geheel. De muziek is de voice-over van de film.’
Rommelaars en sjacheraars
Die film van Mike Skinner gaat niet over het glamour-leven van een succes-dj, maar juist over de vele dj’s die de eindjes aan elkaar moeten knopen. Dat wil zeggen: de meeste dj’s. ‘Bijna iedereen die ik ken is dj of muzikant’, vertelt hij. ‘Je hebt dj’s die kunnen teren op een paar hits, voor de meeste geldt dat niet. Het karakter Jimmy in de film bijvoorbeeld wordt gespeeld door iemand die door het leven gaat als G2, een dj uit Manchester, waar hij dag in dag uit, week in week uit draait. Hij draait je absoluut van je sokken, en hij kan allerlei soorten crowds aan. Jaloersmakend. Het allermooist vind ik die momenten dat een club op zijn kop gaat door een track die iedereen blijkt te kennen behalve jijzelf. Het enige dat je kunt doen is heel sullig om de track ID vragen of een foto maken van de CDJ. Zelf ben ik niet extreem bijzonder als dj, maar ik kan entertainen. Ik kan prima 90 minuten vullen, daarna begint mijn brein te exploderen.’
Skinner put dus uit zijn eigen observaties, maar er is een belangrijk verschil: zijn hoofdpersoon heeft niet zoals Mike een vrouw en twee kinderen, maar hij is een dolende single, wat de verleiding nogal wat groter maakt om zich te verliezen in drank en snuiverij. Hij hangt met verkeerde vrienden, die drugs dealen om schulden af te lossen. En oh ja: er gaat ook nog iemand dood. Het maakt zijn album meteen fictie, en een soort van afgerond verhaal, zoals het klassieke tweede album A Grand Don’t Come For Free dat ook was. Toen al schreef Mike Skinner verhalen over rommelaars en sjacheraars, blowers en bluffers. Hij werd er vanaf zijn klassieke debuutplaat Original Pirate Material al toe aangetrokken.
Een paar jaar eerder, halverwege de jaren negentig, dook de jonge Mike Skinner zelf in het nachtleven van Birmingham, op de vroege garage en jungle raves, die soms behoorlijk gevaarlijk konden zijn voor een jong gastje. ‘In Londen was het een stuk veiliger om uit te gaan. Ik was zestien, en in Birmingham kon je er donder op zeggen dat iemand je probeerde te beroven, gewoon omdat je een makkelijke prooi was. Onderaan de voedselketen. Maar de muziek zoog ik op, en alles kwam terecht op mijn eerste album. Het was de muziek uit de clubs, maar dan thuis.
The walk of shame is my daily commute
Zo klinkt Skinner’s muziek nog steeds, met een interessante uitzondering met track ‘Money Isn’t Everything’. Je hoort The Streets als observator, alsof ie boven de partijen hangt, net als altijd. En dan breekt de plaat door naar de club, alsof er een deurtje in de plaat open gaat. Ineens sta je midden in de moshpit van de hoofdpersoon. Want hij mag dan wel geen superster zijn, een dansvloer rocken kan hij wel. ‘Met mijn debuut bracht ik de club thuis, met dit album breng ik thuis naar de club. De club is in de loop der jaren ook een soort tweede huis geworden, weet je wel.’
Met alle risico’s van dien, dat weet Mike Skinner zelf ook wel. Hij maakte lang geleden al een donkere plaat over de schaduwkant van de roem, met zijn derde album The Hardest Way To Make An Easy Living. Hij gaf destijds aan mij een strontvervelend interview, waarbij hij languit op de bank ging liggen en weigerde geïnspireerde antwoorden te geven. Het was de tijd dat Mike Skinner regelmatig de onhandelbare artiest uithing, en dat had alles te maken met middelengebruik. Probeer daar maar eens ‘nee’ tegen te zeggen als je kantoor de backstage van een nachtclub is. Of zoals hij het zelf zegt in de mooiste zin van zijn nieuwe album: ‘The walk of shame is my daily commute.’
Mike Skinner las ook de tweets van collega-dj en dubsteplegende Skream. Die deed verslag deed van zijn eerste paar gigs zonder alcohol. Zijn hele carrière lang had hij bedwelmd in de booth gestaan, met bibberende handen van spanning ging hij de nuchterheid aan. ‘Ik vind het persoonlijk juist belangrijk om nuchter te werken, maar ik snap het heel goed. Het voelt niet ok om NIET te drinken, wie is er nou nuchter in een club? Je voelt je schuldig dat je niet bijdraagt aan de vibe. Maar als je dat elke dag van de week doet, ga je gewoon dood. Dan wordt de walk of shame écht je daily commute. Ik heb die beslissing, die Skream nu neemt, al heel lang geleden genomen, met The Streets. Want ja, als je 22 bent, ben je simpelweg elke show dronken. Maar dat hou je maar een paar jaar vol. Maar ook ik moest leren hoe dat moest, The Streets nuchter. Het kostte echt even, maar na een tijdje begon ik er echt van te genieten. Je bent kritischer op jezelf, als je dronken bent is alles lachen.’
De dj in Mike’s film is het niet gelukt, die sukkelt nog altijd door. Ver in de dertig - of wat zeg ik: stilletjes de 45 al aangetikt. Iets te veel baggage en vast ergens een afslag gemist. De enige connectie die je nog voelt met de nieuwe generatie is dat jij ervoor kwam. ‘Uiteindelijk gebeurt het elke muzikant. Je twintiger jaren zijn fantastisch, de rest van je leven ben je bezig je erbij neer te leggen dat ze achter je liggen.’