Het derde album van Rotterdams opwindendste garagerockband Iguana Death Cult staat vol verlies en frustratie: op Echo Palace bezingen ze complotdenkers en moraalridders op social media, en zanger Jeroen Reek verloor zelfs dierbaren aan de filterbubbel. ‘Het algoritme voert je waar je het meest boos om wordt.’

‘I am a savior’, brult Jeroen Reek (31) in een zee van opgefokte gitaren, terwijl voor zijn neus in Rotown de ene na de andere moshpit ontstaat, de ene na de andere heroïeke crowdsurfer door het propvolle, uitverkochte Rotterdamse poppodium vliegt. ‘A priest!’, brult hij nog eens, voordat hij zijn trombone erbij pakt en de massa tot gekte drijft.

Het is de albumpresentatie van Echo Palace, het derde album van de Rotterdamse garagerocksensatie Iguana Death Cult. Een band die al meermaals het Amerikaanse showcase festival SXSW plat speelde, en zo ook de aandacht trok van het coole platenlabel Innovative Leisure uit Los Angeles. De show loopt uit op een superdansbare groove-chaos vol maracas, bongo’s en venijnige riffs. En Jeroen, frontman van de band, zet zichzelf er neer als ‘knight in shiny armor’, een moraalridder die op social media mensen de les leest als licht-problematische white savior. 

Verdwaald in de filterbubbel

Precies dat gedrag onderzoekt hij op de plaat, vertelt hij een paar dagen eerder in zijn huis in Rotterdam. ‘Mensen die de Messias gaan lopen uithangen door stories te posten en infographics te delen, weet je wel?’, zucht Jeroen. Maar ja, ik heb het misschien zelf ook wel eens gedaan. Ik wil ook niet te boos zijn op iedereen die voor gaas gaat. Het is supermenselijk om massaal gehypnotiseerd te worden.’ 

Hij is er totaal door geobsedeerd, de mensen die zich verliezen in complottheorieën, in YouTube-rabbitholes van WEF-video’s, Insta-feeds vol chemtrails en Telegram-groepen over de ondergrondse strijd die geleverd wordt door speciale marine eenheden… Tijdens de pandemie groeiden zulke online samenzweringen als kool. Het is niet moeilijk om in een filterbubbel of echokamer te tuimelen, een soort informatieluchtbel waarin je alleen maar dezelfde meningen hoort. ‘Het algoritme voert je waar je het meest boos om wordt.’ 

Vandaar die titel, Echo Palace. ‘Ik ben opgevoed met het idee dat mensen andere overtuigingen kunnen hebben. Dat je dan naar elkaar moet luisteren. Ik zag dat van beide kanten op een gegeven moment heel erg fout gaan, we gingen echt veel te ver tegenover elkaar staan. Mensen gingen elkaar compleet demoniseren. Ik vind dat heel destructief. Maar ik wil ook weer niet als een zure krent klinken, daarom schrijf ik altijd teksten die een klein beetje dubbelzinnig en symbolisch zijn.’ 

(tekst gaat verder na de foto)

'In mijn ogen verdwenen ze langzaam in hun geloofsovertuiging'

Jeroen zag relaties stuk gaan en verbrak het contact met dierbaren. ‘In hun ogen waren ze wakker en hadden ze het licht gezien. In mijn ogen verdwenen ze langzaam in hun geloofsovertuiging. Want het was een soort religie, waar ze zich aan vastklampten in tijden van onzekerheid. Wat ik ergens wel kan begrijpen. Maar ik vond het moeilijk om te zien dat ze het zelf niet doorhadden. Je houdt toch van iemand.’

Ook binnen Iguana Death Cult liepen de meningen uiteen, maar dat is oké, zegt Jeroen: ‘De één was wat meer pro-alles. Mondkappies en dergelijke. De ander was net iets losser met de regeltjes. Maar er was niemand die op het Malieveld stond te schreeuwen dat Rutte een pedofiel was en baby bloed dronk. Om het maar even heel bot te zeggen.’ Samen muziek maken, werkte als een soort groepstherapie. In zijn crappy antikraak-appartement in Crooswijk verzamelden ze zich met een fles wijn rond het enige gaskacheltje dat er was, en besloten ze de koppen bij elkaar te steken voor album numero drie. Het resultaat: een superdansbare plaat vol chaotische garagerock-funk in de hoek van Pottery en Parquet Courts.

In de touwen hangen

De track ‘Rope A Dope’ is een samenraapsel van allerlei domme shit die Jeroen heeft uitgehaald. Van geld kwijtraken met bitcoin, tot het keer op keer aankondigen dat hij zou gaan stoppen met drinken. ‘I liked you better when you drank’, zingt hij tegen zichzelf. ‘Tegenwoordig is het gewoon een hype: een maandje stoppen met drinken. Toch? Zei ik ook heel vaak. Dat deed ik dan drie weken. Zei ik dat ik ook lekker zou gaan sporten en zo. Een week later zat ik weer helemaal in zak en as. Dan kijk ik naar mezelf met mijn eigen gedrag en denk ik: wat ben je toch eigenlijk een lul. Ja… I liked you better when you drank.’

Dat liedje is gebaseerd op een boksersterm. ‘Justin en ik, we boksen allebei. Heel amateuristisch’, grinnikt Jeroen, ‘maar wel met heel veel plezier.’ Bij die tactiek doe je alsof je vastzit aan de touwen, zodat je de tegenstander ertoe zet om vermoeiende, doelloze stoten uit te delen. Een mooi symbool. Het leven is soms moeilijk, maar je moet toch op een manier blijven vechten. Je hebt gewoon geen andere keus. 

Vroeger had Jeroen altijd een gespannen sfeer om zich heen. Last van achterdocht. Hij raakt snel overprikkeld, zingt hij in het liedje ‘Sensory Overload’. ‘Daar heb ik altijd al last van gehad. Als kind al. Op een gegeven moment wil ik met rust worden gelaten. Dan heb ik te veel indrukken gehad. Kan ik een beetje nukkig worden. Of heel verward. Noemen ze denk ik ADHD. In het digitale tijdperk, de moderne wereld, is het eigenlijk allemaal veel erger. De wereld draait af en toe een beetje te snel. Het mag wel iets kalmer voor mij. Tegenwoordig probeer ik anders naar dingen te kijken. Ik laat het allemaal een beetje van me afglijden.’ Hij tikt glimlachend tegen zijn hoofd. ‘Ik denk dat het uiteindelijk allemaal hier zit namelijk.’