Struin op zaterdagavond door de Melkweg, en onwillekeurig komt de vraag boven borrelen: hoe kan het toch in vredesnaam dat de Amsterdamse concertfabriek eigenlijk niet vaker evenementen zoals Oyster Festival organiseert?! Zó leuk is deze eerste editie van het evenement, waar het een eitje is om tussen half 7 en middernacht een dozijn aan nieuwe acts te zien. Waar om half acht al vreugdevolle moshpits ontstaan bij een volstrekt onbekende rapper (dan zijn we dus pas een uurtje uit de startblokken). Waar het publiek (dik 1500 man) zeldzaam jong, fris, divers en überhip is (nog nooit eerder zo overtuigend iemand een Squirtle-shirt zien rocken). Slechts zelden (lees: nóóit, op het Popronde-eindfeest na) kun je als bezoeker met één kaartje zowel in de Oude Zaal, de Max en de Upstairs artiesten zien. Terwijl het pand ervoor is gemaakt, eigenlijk nog meer dan TivoliVredenburg (man, wat een lange trappen) en Paradiso. Dus laten we hopen dat Melkweg daad bij woord voegt en deze koers doorzet, zoals programmeur Max van Bossé al in NRC belooft.
Oyster is een eigentijds antwoord op London Calling, het van oorsprong UK-georiënteerde bandontdekfestival van de Paradiso-concullega’s een steenworp verderop. Hier geen gitaaracts, maar heel veel Britse r&b, hiphop, afropop, soul en elektronica. Van de 12 acts speelden er slechts twee al eerder eens in Nederland, de rest debuteert vanavond in Amsterdam en maakt speciaal voor Oyster de oversteek naar deze kant van het kanaal. De opwinding daarover voel je niet alleen bij het publiek. Nee, ook de artiesten zijn stuk voor stuk excited: ze staan achteraf bij elkaars shows in de zaal mee te dansen, brullen vanaf het podium hoe blij ze wel niet zijn om in Amsterdam te zijn. En menen dat ook echt, omdat ze nog nooit voor een internationaal publiek zoiets hebben kunnen zeggen.