Of het nou vertrouwde favorieten zijn zoals Big Thief en Yard Act, of een band waar je nog nooit van hebt gehoord als The Last Dinner Party, het Rotterdamse festival Motel Mozaïque heeft een aanbod dat je doet verwonderen. Een muzikale tocht met de meest unieke Rotterdamse plekjes als decor.

Motel Mozaïque is een jaarlijks festival in de binnenstad van Rotterdam dat naast de spannendste nieuwe muziekacts ook ruimte maakt voor theater en kunst. Onverwachte plekken dienen als een muzieklocatie, zoals het rode lichtschip V11, de Arminius Kerk, en zelfs een bouwput. Voor de liefhebbers is er ook een gratis festivalpodium (MOMO Playground) gelegen aan de Westersingel.

1. Big Thief

Het nummer: het meesterstuk ‘Vampire Empire’, dat nu toch echt wel een keertje op Spotify mag verschijnen.

De grote trekker van Motel Mozaique, dat is natuurlijk Big Thief, de Amerikaanse folkrockband die steevast hoog in de jaarlijstjes staat van internationale muziekmedia. Een enorme zwerm van Big Thief-bewonderaars staat ruim voor aanvang al voor de - inmiddels gesloten - deur van Theater Rotterdam, de rij loopt tot om de hoek. Die zaal is veel te klein voor de band, en niet iedereen kan naar binnen.

Wie wel al een halfuur voor showtime komt opdagen, is vervolgens getuige van een onvergetelijke show, zoals Big Thief ze eigenlijk altijd geeft. Zelfs vanuit het tweede balkon speelt de afstand tot het podium geen rol, frontvrouw Adrianne Lenker weet toch wel dichtbij te komen. Soms doet ze dat heel kwetsbaar, zoals met solo-track ‘Sadness as a Gift’ die ze aan het begin zachtjes met gesloten ogen inzet. Dan plots beestachtig, met de snerpende gitaarsolo die ijzingwekkend lang aanhoudt in de hartverscheurende track ‘Real Love’. En vergeet die ‘Contact’-oerkreten niet, die ze schreeuwt vanuit het allerdiepste van haar ziel. Als je even in gedachten was verzonken, zit je nu weer totaal in het moment. Dat is de magie van Big Thief, ze trekken je naar het hier en nu. Het viertal lijkt er zelf ook helemaal in te zitten, met nog een tikkeltje meer lol dan we van ze gewend zijn. Zelfs plezierexplosie ‘Spud Infinity’ (met mondharp door de broer van Adrienne Lenker!) bereikt een nieuw niveau van dwaasheid, als drummer James door een elektronische stemvervormer begint te murmelen. Elke show weer is de setlist compleet anders, en elke keer weer spelen ze ook individuele liedjes net even anders. Vandaag razen ze door de set heen, met als hoogtepunt: het nog onuitgebrachte pareltje ‘Vampire Empire’ met zijn vloeiende verzen.

2. Black Country, New Road

Het nummer: de aanstekelijke theme song van de band, ‘Up Song’.

Black Country, New Road moest zich even herpakken na het vertrek van zanger Isaac Wood vorig jaar. En dat ging eigenlijk heel organisch, met zoveel muzikaal talent dat nog overbleef. Drie shows speelt de zeskoppige postpunk-formatie op Motel Mozaïque, waaronder een normale set en ééntje ter begeleiding van de Japanse kamerfolkartiest Ichiko Aoba. Maar allereerst… een chaotische improv-battle met bevriende Nederlandse muzikanten in de Arminius Kerk. Bij binnenkomst onthult een screenprojector al de genummerde regels van het spel. ‘Speel alleen wanneer de dirigent naar je wijst’, ‘Sta op één been’, ‘Speel zo droog mogelijk een korte toon’. Alles om voor een koortsdroom van een show te zorgen. De dirigent, Black Country, New Road’s Lewis Evans, heeft in ieder geval de tijd van zijn leven tijdens het experiment. Hij zwaait panisch papiertjes met grote rode nummers door de lucht, terwijl het orkest (bestaande uit o.a. Arie uit Lewsberg, Djurre uit Socks;SportsSocks, Mitchell uit Library Card en Robin Kester) hem volgt als een stel dolende schapen. Buiten de meest beroerde versie van ‘Hey Jude’ die je ooit hebt gehoord, spelen ze die eerste avond geen enkel nummer met een kop en staart. Die magie bewaren ze voor show nummer twee. 

Voor het vertrek van Isaac, met name op debuutplaat For the First Time, zocht de band een vlijmscherpe hoek op van postrock en klezmer. Die prikkeligheid werd al heel wat minder op Ants From Up There, een album dat meer doet denken aan de begindagen van Arcade Fire. Het laatste album, Live at Bush Hall, komt overeen met wat ook in de grote zaal van Theater Rotterdam te horen is. Een tikje toegankelijker, wat melodischer. 

Tijdens ‘Up Song’, een bitterzoete afscheidsbrief aan Isaac, beginnen de fans gelijk mee te zingen: ‘Look at what we did together, BC, NR-friends forever!’. Dat publiek wordt meteen muisstil wanneer bassiste Tyler Hyde expressief met haar handen zwaait en ‘I Won’t Always Love You’ aankondigt. De track begint sereen, maar richt alles te gronde in zijn opbouw, wanneer Hyde schreeuwt: ‘I can’t live through another night like that!’ Het is de wholesome track ‘Across The Pond Friend’, gezongen door Lewis, die deze storm weer verzacht. Zijn bescheiden pogingen tot wat Nederlandse woordjes als ‘proost’ en ‘biertjes’ doen je vergeten dat je hart net totaal uit elkaar is gescheurd door weemoedige teksten. ‘Look at what we did together’, herinnert Lewis ons nog tijdens de reprise van ‘Up Song’. Het is de themesong voor de band die ze nu zijn geworden. Een band die zijn ex-zanger ontzettend mist, op de mooiste manier mogelijk.

3. Yard Act

Het nummer: ‘Pour Another’, met dat supercatchy refrein.

De grapjassen van Yard Act zijn de grote afsluiter van de vrijdagavond, nog zo’n Britse postpunkband die qua sound eigenlijk in Rotown thuishoort, maar dankzij een attitude van hier tot Tokyo de grote Stadsschouwburg mag vullen. ‘It appears I have become rich!’, zucht Frontman James Smith. Die verveelde houding verandert in een soort gekte, met gitaren en ontregelde drums die zorgen voor een totale noise-chaos. Geld is een terugkerend thema gedurende de show. Tijdens het nummer ‘Land Of The Blind’, dat hij zingt als een zuiplap, vraagt hij het publiek om wat centen voor een goocheltruc. Dat geld laat hij vervolgens direct in zijn broekzak verdwijnen, om tijdens ‘Payday’ roekeloos weer de lucht in te kunnen gooien als hij zingt: ‘Take the money and run!’ Vervelende mannetjes zijn het wel een beetje, maar dat is eigenlijk juist zo leuk aan ze. En op een catchy track als ‘Pour Another’ heft bijna iedereen zijn glas.

4. The Last Dinner Party

Het nummer: ‘Burn Alive’, een goede eerste indruk van de mysterieuze band.

The Last Dinner Party schijnt London’s best-kept secret te zijn. De mysterieuze band heeft al heel wat geruchtmakende gigs gespeeld (zelfs het voorprogramma van The Rolling Stones!), maar nog geen enkel nummer uitgebracht. Deze show op Motel Mozaique is de eerste internationale gig van het vijftal, en trekt al heel wat nieuwsgierig publiek. Is de hype terecht? Best wel, eigenlijk. Dat wordt gelijk duidelijk bij het eerste nummer, ‘Burn Alive’. Leadzangeres Abigaille, die regelrecht uit een Renaissance-schilderij lijkt te zijn gelopen, is geboren voor het podium. Het is een spektakel van theatrale glamrock, met invloeden van Kate Bush en David Bowie.

5. Baba Ali

Het nummer: ‘Burn Me Out’.

 

In Worm wordt het wel heel warm als extravaganza-duo Baba Ali hun electro-disco-punk tracks door de zaal pompt. Zanger Baba Doherty raakt er zelf buiten adem van. Niet zo gek als je ziet hoe hij tekeer gaat op die synths. Het tweetal uit de UK verzorgde eerder het voorprogramma van Yard Act, en werkte voor hun debuutalbum met gitarist en synthspeler Al Doyle (LCD Soundsystem en Hot Chip). Hun eigen dance-punk is net zo opzwepend, maar wel nog iets verleidelijker. Vooral die pulserende track ‘Burn Me Out’.

6. Waxahatchee

Het nummer: die stripped-down versie van ‘Can’t Do Much’ laat je nog beter luisteren naar haar prachtige woorden.

In de stilte van de Arminius Kerk zingt de Amerikaanse folkzangeres Katie Crutchfield de wolfachtige tonen van het nummer ‘Chapel of Pines’. Een test of iedereen stil kon zijn, grapt ze, ‘and you passed!’ Met een cover van ‘Everything I love’, een liedje van countryster Alan Jackson, grijpt ze vervolgens op intieme wijze eventjes terug naar haar Alabama-roots. En na die schitterende stripped-down versie van ‘Can’t Do Much’ hoor je verschillende mensen in het publiek zachtjes ‘wauw’ fluisteren. Ze zit daar wel een beetje verscholen, zo achter die muziekstandaard, maar je ziet nog steeds de glitters op haar ogen.

7. Lutalo

Het nummer: ‘Warned Her’.

Het is Lutalo’s allereerste keer in Europa, de bescheiden singer-songwriter uit Vermont die als voorprogramma op sleeptouw is genomen door de grote vrienden Big Thief en op het gratis toegankelijke buitenpodium van Motel Mozaique speelt. Het liedje ‘Warned Her’ verspreidt een charmante kalmte over de Westersingel. Een tram die naast het podium zijn passagiers afzet, het eenden-gespartel in de singel, het verandert allemaal niets aan die innerlijke rust. Evenals Lutalo’s mantra ‘Don’t let them take your fun’, dat klinkt tijdens ‘For Now’. Vooral mooie folkliedjes dus, maar dat elektrische gitaartje zorgt hier en daar ook voor een wat rauwere sound.

8. The Orielles

Het nummer: het hypnotiserende ‘Beam/s’.

De ruimtereis die deze band uit Halifex normaal gesproken maakt met spacey disco-indie, gaat in Rotown nogal stroef van start. De mic van frontvrouw Esmé Hand-Halford staat namelijk niet aan, en daar moeten ze allemaal even van bijkomen. Die circulerende synths, in combinatie met dat intens aanhoudende gitaarspel van Henry Carlyle-Wade tijdens ‘Beam/s’, zorgen vroeg in de set toch nog voor een dreamy takeoff.

9. The Golden Dregs

Het nummer: de gezellige track 'Vista'.

De alt-country liedjes van de Londense band The Golden Dregs nemen vaak een funky wending waar je even psychedelisch bij kunt wegdromen, maar ze komen altijd terug op aarde dankzij die superdiepe stem van frontman Woods. Ze zien er ook schitterend uit, gekleed in het wit, als een soort engelen op het podium van de Arminius Kerk. 

10. DIRK.

Het nummer: Alarms’ met zijn euforische opbouw.

DIRK. is één van de belangrijkste nieuwe indierockacts uit België. Ze ogen een beetje geeky, maar dan wel op die Car Seat Headrest-manier. In een volgepakte Rotown spelen ze de ene Weezer-achtige gitaartrack na de andere. Iedereen wacht natuurlijk op het moment dat die grommende bas van ‘Toothpick’ inkickt, maar het verrassende hoogtepunt van de set is toch ‘Alarms’. De prachtige slottrack van hun laatste album Idiot Paradise heeft een minutenlange opbouw die toewerkt naar een climax waar iedereen voor een moment volledig in verdwijnt.