‘Ik vind het onverklaarbaar, maar elke keer dat we weer een nieuwe plaat uitbrengen en ik het publiek in kijk, zie ik puber-puistenkoppies die helemaal gek worden’, zei Flea, inmiddels zestig en nog altijd ’s werelds bekendste bassist, onlangs in een interview. En verdomd, slenter een uur voordat de Peppers beginnen door het voorvak van de mainstage en je ziet ontzettend veel tieners staan. Jonge meiden met de trademark ‘angel’s anus’ (oh, jij dacht dat dat gewoon een asterisk was?!) op het shirt, gasten met datzelfde logo op het arm getatoeëerd, een meisje met een zelfgemaakt kartonnen bordje met het verzoek of Flea haar volgende tatoeage wil tekenen. Tuurlijk zijn er ook oudere lui, gasten die de Peppers misschien in 1988 (toen nog met gitarist Hillel Slovak) zagen debuteren in Landgraaf, moeders die hun zonen gitaar leerden spelen met ‘Californication’, een stel dat de Peppers al 34 keer (!) zag optreden, een muziekjournalist die in 2006 zijn allereerste festivalkaartje OOIT kocht om John Frusciante in levende lijven te kunnen aanschouwen (ik beken schuld) en nu viert dat-ie weer terug is. Machine Gun Kelly staat ook in het publiek, en ah, daar staan de boys van DI-RECT. Meer dan Robbie Williams en P!NK, meer dan elke andere act deze editie van Pinkpop, is Red Hot Chili Peppers een band die generaties verenigt.
En als ze daar om 22:15 het podium op komen rollen, lijkt het wel alsof ze de eeuwige jeugd hebben gevonden. Flea is nog altijd die gekke bekken trekkende clown, Frusciante oogt scherp en vooral op zanger Antony Kiedis (toch ook al zestig!) lijkt vadertje tijd nauwelijks grip te hebben gekregen. Nog altijd zwaar afgetraind, met een wit visgraat-shirtje waar zijn brede borstkas doorheen schijnt en een korte broek met glinsterend Playboy-konijn. Ja, hij heeft zijn linker voet in een dikke brace zitten, maar laat zich daar niet teveel door tegenhouden en is vanaf openingssalvo ‘Can’t Stop’ (retestrak aan de traditionele intro-jam vastgelijmd) uitzonderlijk goed bij stem. Hij is een enkele keer buiten adem (dan springt Flea slim bij), valt bij ‘Scar Tissue’ een omloopje te laat in voor het tweede couplet, maar hij haalt ook de hoge noten en zit er zelden finaal naast (da’s echt weleens anders geweest).
Dan heb je dus geen circus op het podium nodig, geen kabelbaan tot voorbij de FOH om een gewichtsloze snoekduik mee te maken, geen kilo’s confetti, geen pyrotechnics, geen groots soulkoor, geen tergend lange standupsessie (looking at you, Robbie) of emotionele verhalen. De Peppers hebben alleen een groot LED-scherm mee met abstracte kleurrijke screensavers en een flinke batterij aan lampen. En de uiterst anonieme vijfde muzikant Chris Warren, verstopt achter de zes Marshall-kasten van Frusciante, die bijna onhoorbaar soms wat synths speelt en alleen even op de schermen verschijnt voor de mellotron in 'Californication'. Verder staat de band er in essentie zoals ze ook in 1990 al op Pinkpop speelden, zoals ze er waarschijnlijk ook in de repetitieruimte bij staan. Zonder fratsen.