De laatste dag van Down The Rabbit Hole werkt toe naar een glorieuze afsluiter door de man die doorbrak met zijn grootse song 'Iron Sky' en daarna zomaar van de radar verdween, Paolo Nutini. Onderweg pikken we onder meer de jazzy rave van Lander & Adriaan op, zien we het razende Bob Vylan en de romantische indiepop van Phoenix.

Ben Howard is altijd al een raadselachtige folk-songwriter geweest. Hoor je even een tijdje niks van ‘em, duikt-ie opeens weer op met een nieuwe plaat. En telkens lijkt hij dan een hele metamorfose te zijn ondergaan. Op Every Kingdom begon hij ooit met pure folk, voor I Forget What We Were klonk hij plots een stuk urgenter, Noonday Dream was een rokerige ambient-droom en Collections from the Whiteout stond vol met gefragmenteerde synths en tapeloops. Al die tijd leek hij behoedzaam toe te werken naar een volmondig elektronica-geluid.

Op z’n nieuwste plaat Is It?, die vorige maand nog uitkwam, geeft-ie zich er eindelijk aan over. Bevrijdend, lijkt die transformatie voor Ben Howard. Daar speelt hij dan ook de meeste liedjes van tijdens zijn set. Het is best dapper dat de Britse songwriter zo vooruit durft te streven op het grote podium van de Hotot. De grootste hits van z’n debuutalbum slaat hij over. Naja, hij speelt maar één zomerse festivalmeezinger: ‘The Fear’. Dat liedje is dan natuurlijk gelijk publieksfavoriet. Ook bij de liedjes van z’n tweede album I Forget Where We Were smelt iedereen zichtbaar weg.

Verder houdt-ie het dus vooral bij zijn nieuwe werk. En dat werkt prima: als het publiek een nieuw track niet kent, is die tenminste wel dansbaar. Een prachtig moment is als hij ‘Walking Backwards’ speelt. Die avontuurlijke indietronica-tune (in de hoek van Westerman) is superdansbaar door dat funky 80s drumcomputertje. Maar toch ook zoals vanouds heel reflecterend: ‘Some days I'm walking backwards / truth be told I don't mind’, zingt-ie rustgevend. Zijn pluk-de-dag-mentaliteit laat iedereen totaal verdwalen in het moment. Het is een mooi begin van de laatste festivalavond. Bovendien is het schitterend om te horen hoe al zijn verschillende werken zó perfect in elkaar overvloeien.

‘Besef even wat een ziek privilege het is dat we hier allemaal mogen ZIJN. Dat we mogen doen wat we willen, drinken wat we willen. Op een festival, aan het water.’ In de idyllische enclave die Down The Rabbit Hole is, zou je bijna vergeten dat alleen al afgelopen jaar meer dan 10 miljoen mensen hun land moesten ontvluchten vanwege oorlog of mensenrechtenschendingen. Naaz vraagt, nadat ze het prachtige ‘Azadî’ heeft gespeeld, om een applaus voor alle vluchtelingen die naar Nederland zijn gekomen. Zoals ook haar eigen ouders in de Golfoorlog. ‘Azadî’ dus, oftewel: vrijheid. Ze herschreef het, speciaal om Jina Amini te eren, maar het gaat ook over haar eigen vrijheidsstrijd.

Op piepjonge leeftijd brak ze door met uitzonderlijk frisse ‘quirkpop’, zoals ze het zelf noemde, maar ze werd verzwelgt door de wrede muziekindustrie (ze sprak er uitgebreid over in de documentaire die deze week bij 3voor12 verscheen). Dit is pas de eerste grote festivalshow sinds haar comeback, en het knappe: nergens verzandt ze in zwelgen. Nee, Naaz straalt in alles kracht uit. In haar grootse uithalen, in de rockstar-moves waarmee ze op haar knieën valt, in de prachtige Koerdische vertaling van Stromae-song ‘L’Enfer’. Er zit leed in die liedjes verborgen, maar ze staat hier met een dankbare glimlach. Zoals ze het zelf zegt: ‘De vrouwen waar ik over zing zijn niet zielig, maar DAPPER.’

Bekijk hier de documentaire over Naaz.

‘I could do this all day long / sing a song, a pretty little song…’, zingt Bob Vylan in de track ‘Pretty Songs’. Het begint als een lieflijk gitaarliedje, maar neemt onverwachts de afslag naar extreem rebellerende electropunk. ‘…that’s alright, but I'd rather FIGHT!!’, brult de frontman opeens. Het Londense grimepunk-duo, bestaande uit Bobby en Bobbie Vylan, is altijd in de mood voor een flink potje anarchie. Vandaag nemen ze heel de Fuzzy Lop mee in hun furie.

Bobby houdt z’n donderpreken over zaken als het Britse koningshuis en de Brexit, terwijl Bobbie (die andere) z’n drumstel aan gort slaat. En die explosieve hardcore-gitaren die de zaal inblazen? Da’s gewoon een tapeje. De frontman heeft helemaal geen tijd om ook nog een instrument te moeten bespelen. Daar is hij veel te boos voor: ‘Burn it fucking down, mate!!!’, zegt-ie over zijn thuisstad Londen. Hij zou veel liever in Groningen wonen.

Omringd door een hemels wit licht verschijnt de protest-punker al spieren-flexend bovenop een versterker. ‘How am I looking, Bob?’, vraagt-ie zijn wederhelft. Hij ziet eruit als een god en zo behandelt het publiek hem ook. Tijdens het liedje ‘Wicked & Bad’ verandert de zaal echt in complete chaos. ‘We’re Bobby fucking Vylan!’, herinnert de frontman ons nog een keertje als ze klaar zijn met hun explosieve set. Heel de Fuzzy Lop begint hun voeten te stampen in de hoop dat de twee nog meer liedjes spelen. Helaas komen ze niet meer terug. ‘Boehhhh!!!’, roept iedereen protesterend. Bob Vylan’s opstandigheid werkt aanstekelijk. Gelukkig speelt het duo 28 oktober gewoon nog een keertje in Melkweg, Amsterdam.

Beginnen met je grootste hit, je moet maar durven. Phoenix durft dat. En het pakt geweldig uit. Ze spelen ‘Lisztomania’ euforisch, met gevoel voor Romantiek. De kunststroming uit de 18e eeuw laat de Franse act sowieso maar niet los. Ze groeiden zo’n beetje op in het museum dat Versailles is, nabij het oogverblindende paleis van Louis XIV. De soundtrack voor Sofia Coppola’s Marie Antoinette katapulteerde de band in de jaren nul tot het indie-sterrendom en oh ja, ze namen hun laatste album Alpha Zulu op in het Louvre. Ook vandaag is de uitstraling classy-chique: op het giga-LED-scherm verschijnen majestueuze balzalen en schilderachtige taferelen van doolhof-tuinen.

Niet per se rock ’n roll dus, en Thomas Mars is echt een grijzende veertiger geworden, nog altijd met skinny jeans, emolokje en eeuwige sjaaltje. Maar hij is wel degelijk een volksmenner. Hij jongleert met z’n mic alsof ie in The Mars Volta zit, duikt de tweede song al het publiek in en eindigt zelfs crowdsurfend en staand op schouders van een stel grote gasten. Het is niet zozeer dat hij het volk wil opjutten, maar hij wil ze deelgenoot maken van die euforische indie. En dat lukt. In hun hoogtijdagen waren ze zelfs headliner op het grote Coachella, maar Nederland lieten ze altijd een beetje links liggen. ‘Dit is het grootste Nederlandse publiek waar we ooit voor hebben gespeeld’, grinnikt Mars met pretoogjes. Eindelijk gerechtigheid. En ook grappig: we moeten even ‘lang zal-ie leven’ brullen voor Vincent, een van de crewleden. Hij is vandaag jarig. Maar ehm… ze waren hem vergeten bij een tankstation in België. Dus hij moest twee treinen en een taxi pakken om hier te komen, en is ternauwernood op tijd. Hieperdepiep, hoera!

Zondagnacht is de leukste festivalnacht, ja toch? Al die saaie kantoorslaven zijn al naar huis, en wij blijven over. De vleermuizen, de nachtvlinders, de freaks. En Nu Genea is de perfecte band op de perfecte plek, op het moment dat de ene groep de sleutel naar de nacht wel weet te vinden, en de andere afdruipt. Hun twee albums staan vol zalige disco en funk met obscure Afrikaanse eighties synthplaten als belangrijker referentiepunt dan Amerika. Dat eerste album maakten ze zelfs met afrobeat-icoon Tony Allen, en dat zit vast in de platentas bij Antal en Kamma & Masalo (die later vannacht ook nog in dezelfde tent draaien).

Vooral die twee gasten achter de keys (uiterst links en rechts) die feitelijk de kern van Nu Genea vormen, vallen op met spacey vibes wanneer het effe gezapig dreigt te worden. En dan die zangeres, die hoort met haar wapperende bosnimf-cape uitstekend thuis op de zondagnacht. De lichtgevende eenhoornstokken swingen mee door de tent, de ene na de andere feestneus klimt bij vrienden op de schouders en een raverskoppeltje laat stiekem een klein flesje rondgaan, beiden nemen ze een diepe snuif voordat ze bronstig tegen elkaar aan beginnen te schuren. De nacht is nog jong, net als wij, voor altijd.

Er is iets anders aan de Schotse singer-songwriter Paolo Nutini. Het zijn niet de jaren, die z’n gezicht tekenen en richting z’n rijpe stem groeien. Het zijn niet die lange manen die langs zijn gezicht hangen. Nee, Paolo heeft zin om te rocken. En dus trapt-ie af met de broeierige psychedelische rocksong ‘Afterneath’ en de krautrockpuls van ‘Lose It’ om het gros van de set uit z’n laatste album te putten, en met z’n band oude songs ook in een nieuw jasje te steken van psychedelische en klassieke rock. Oudje ‘Pencil Full Of Lead’ wordt volledig ontdaan van de rag-time swing, en zo onderkoeld en traag gespeeld klinkt z’n lichtvoetige soulpop-hit ‘New Shoes’ als een totaal nieuwe song.

Vast effe wennen voor fans van z’n blue-eyed souldagen, maar die worden alsnog over de streep getrokken als hij vanaf een stoeltje ‘Through The Echoes’ van de bodem van z’n strot schraapt, gespeeld op akoestische gitaar met bas en gitaar op de achtergrond. Zien hem achter de toetsen kruipen bij emotionele kaarslichtjessong ‘Take Me Take Mine’, en steken even later de zaklampjes in de lucht bij het zes minuten lange ‘Shine A Light’, dat, welja, middenin openbarst met een elektronische puls waarop nog effe extatisch gedanst kan worden.

Lees hier de hele review >>

Huh, wat gebeurt daar nou weer, in de piepkleine Bossa Nova-area? Daar staan mensen helemaal lijp te gaan op UK clubtunes. Maar waar staat de dj? Oh, dat is helemaal geen dj, dat is het allerleukste duo sinds, eh… Bassie en Adriaan? Die dude op drums is Lander Gyselinck, Belgisch jazz-held die je wellicht weleens op het podium zag met electro-fusion-band STUFF., het verstilde LABtrio of zijn recente project met Zwangere Guy. Samen met synthman Adriaan van de Velde (speelde met Mauro Pawlowski en J. Bernardt) kiepert hij de hele Britse rave-geschiedenis in de blender. Meestal echt een kutidee als jazzmuzikanten daarmee aan de haal gaan, maar geloof ons, Lander & Adriaan doen het geweldig goed.

Dan toveren ze samples van Janet Jackson, Beyoncé en Rihanna uit de hoge hoed, maken ze drie sierlijke salto’s en komen ze uit bij zieke acid. Of beter nog, stappen ze met weirde struikelbeats (die niet op Nyege Nyege zouden misstaan) in de clownsauto, en komen ze eruit met razendsnelle jungle. Gyselinck zweet inmiddels peentjes en trommelt op het toppen van zijn kunnen terwijl Van de Velde hem grijnzend aankijkt. En de hele Bossa Nova staat op z’n kop, trilt vervaarlijk van de heen en weer hossende mensenmassa. Wat een mayhem! Gyselinck kijkt zijn ogen uit, pakt de mic er even bij en concludeert: ‘Historisch!’