‘I was traveling at the speed of sound, but now I’m lightyears better’, zingt een herboren Tim Knol op de titeltrack van zijn nieuwe plaat. Hij viel 40 kilo af, begon de Wandelclub en wist zijn drankgebruik in te perken. Het nieuwe album en het bijbehorende boek Lichtjaren Beter markeren een omkeerpunt in het leven van de zanger. ‘Het was een treurige constatering dat ik zelf het hoofdpersonage in één van van mijn liedjes geworden was.’

Je kent hem misschien wel, die eenzame kilometer die je zwalkend naar huis aflegt na echt de allerlaatste laatste ronde. De zon komt op en de lichten gaan uit terwijl de roes langzaam weer in de blues verandert. Precies daar vinden we Tim Knol op zijn nummer ‘The Lone Mile’. ‘Het gaat over de laatste paar maanden dat ik heel veel dronk en veel op tocht was in Amsterdam. Van café naar café op zoek naar de laatste ronde’, vertelt hij. ‘Het was echt leeg, een beetje treurig.’

Het nummer staat op Lightyears Better, zijn achtste album sinds hij in 2010 op  21-jarige leeftijd doorbrak. Met zijn megahit ‘Sam’ stootte Knol binnen een jaar door tot het hoofdpodium van Pinkpop. Met vrij traditionele folkrock in de lijn van Amerikaanse grootheden als Tom Petty en Jeff Tweedy, dat ook nog. Maar de druk en de strakke schema’s gingen langzaamaan hun tol eisen. Hij begon zichzelf te verwaarlozen, met eten en met drank, zo blikt hij terug op Lightyears Better. ‘Het wordt gefaciliteerd, het hoort er ook gewoon bij. Bij mij werkte het op een gegeven moment averechts. Ik werd gewoon vijf keer per week wakker met een kater. Daar word je onproductief en vooral erg ongelukkig van.’  

Tegenwoordig is de zanger uit Hoorn veertig kilo lichter. Meestal drinkt hij niet, maar altijd minder dan vroeger. En hij zit een stuk beter in zijn vel. Met Lightyears Better onderstreept hij de verandering die hij heeft doorgemaakt. Tegelijkertijd is het een proces waar hij middenin zit: de mogelijkheid om te vervallen in oude gewoontes ligt volgens hem altijd op de loer. ‘Het liedje 'Hit The Ground Running', gaat daar ook een beetje over. Ga je nog een keer een terugval krijgen? Ik weet het niet. Maar op dit moment gaat het in elk geval veel beter en kan je wel echt spreken van een omkeerpunt.’

De Tim Knol methode

Bovenop de nieuwe plaat brengt Knol met zijn vriend Nico Dijkshoorn een boekje uit over zijn loopbaan tot nu toe. In Lichtjaren Beter komen de teksten van zijn nieuwe album aan bod, net als een gedetailleerd gesprek over de hoogte- en dieptepunten van zijn leven als artiest. ‘Het is een soort tussentijdse evaluatie. Maar het is gelukkig geen egodocument geworden – een soort De Tim Knol Methode – maar gewoon een eerlijk gesprek tussen twee gasten aan de keukentafel. Een soort kijkje in de keuken van de gemiddelde muzikant in Nederland, die soms succes kan hebben en op andere momenten weer niet. En hoe knullig dat soms kan zijn.’

Knullig… zijn woorden. Na de grote stages op festivals in het hele land volgde een periode dat Knol veel soloshows deed in natuurtheaters en liefhebberspodia. Stond-ie weer in het Drentse De Amer, op camping Roodehaan in Westeremden, in het voormalige klooster Roepaen in Ottersum. Shows voor kleine gezelschappen, maar wel met het meest dankbare publiek dat je je kunt voorstellen, mensen die stuk voor stuk ademloos de hele show lang luisteren, die allemaal achteraf een plaatje kopen en praatje maken. Met de Wandelclub die hij tijdens de pandemie oprichtte trok hij dat door tot in het extreme. ‘Ik vond de intimiteit heel bevredigend. Je merkte ook dat mensen lang geen live muziek gehoord hadden. Opeens sta je daar dan dus voor die mensen te spelen en dan merk je meteen een soort ontlading. “Oh, eindelijk weer livemuziek.” Dat was wel echt kicken.’ 

Zo sleepte Knol zich door lamgelegd Nederlands (pop)landschap. Bevriende artiesten als Spinvis en Thijs Boontjes raakten erbij betrokken, en de Wandelclub werd tijdens de pandemie een toonbeeld van gedeelde liefde voor muziek. En ook een beetje voor elkaar: ‘Het is hartverwarmend, om tijdens het wandelen zo direct in contact met de liefhebbers van mijn muziek te zijn. Je bent écht samen weg en dan heb je ook goede gesprekken, die ook wel eens persoonlijk worden. Met mensen die ook willen afvallen bijvoorbeeld.’ Maar Knol wil beslist geen wandel- of afvalgoeroe zijn. Op die momenten probeerde hij goed duidelijk te maken dat ook hij de ‘key to succes’ niet heeft. ‘Elk lichaam is anders, en ik ben geen expert.’

 

Onder een vergrootglas

Het klinkt allemaal heel gemoedelijk, dat wandelen door de natuur, maar in de praktijk was het af en toe best pittig. ‘Ik deed soms twee lange wandelingen op een dag. Dan ben dus je vijf uur lang met mensen aan het kletsen én aan het optreden. Dat was wel even veel. Dat ik dan thuiskwam na zo'n dag en echt helemaal leeg was, leeggeluld gewoon.’ Ja, het was stiekem nog best hard werken zo. ‘Maar ik heb hele leuke aanhang, zo te zeggen, dus het was ook weer geen straf’, voegt hij er grinnikend aan toe. Bovendien is hij is er ook een betere muzikant van geworden. ‘Het werkt als een soort vergrootglas. Als je voor vijfhonderd man speelt kom je weleens met een foutje weg, en als je met een band speelt. Maar wanneer je voor dertig man speelt wordt het zo intiem en zo direct. Je moet je verhaaltjes goed hebben, je kan niet meer een beetje lopen stuntelen op een podium. 

En zijn favoriete wandeling? Dat was een uit de hand gelopen tocht op Vlieland. ‘Toen hebben we een lokale kennis, Bojan, gevraagd om een route uit te stippelen. Dat was een route van elf kilometer, met een mannetje of dertig achter me aan, en die gast ging totaal van de paden af, helemaal dwars door de bossen. Terwijl mensen ook een bolderkar enzo mee hadden, één grote chaos.’ 

 

De blik vooruit

Maar met de coronarem eraf en een nieuwe plaat onder de arm lonken nu weer de grote podia. Hoewel de wandelclub blijft bestaan, gaat het nu door in een andere vorm. Want voor wandelingen met dertig man is er simpelweg geen tijd meer. ‘We gaan ons nu focussen op twee, drie grotere wandelevenementen per jaar.’ Dit weekend speelt Knol op Into The Great Wide Open zijn eerste grote show sinds Lightyears Better uit is. ‘Het publiek daar is voor een deel ook echt mijn publiek. Het is supertof om daar een soort van het album te kunnen presenteren. En ik heb er ook een paar nieuwe bandleden erbij, gasten die echt ziek goed zijn.’

Middenin de setlist staat natuurlijk nog steeds zijn doorbraakhit 'Sam', over een jonge gast die zich verliest in de schaduwkanten van rock and roll. En die heeft twaalf jaar later toch een extra betekenis gekregen. ‘Ik schreef het in eerste instantie over iemand anders, dus het was een treurige constatering dat ik zelf het hoofdpersonage in één van van mijn liedjes geworden was. Dat was echt een soort eye opener: ik ben zelf Sam geworden, ja. Maar nu kan ik er gelukkig weer om lachen. Ik maak er op het podium graag een grapje over.’