Ja, op Into The Great Wide Open is er ook dit jaar weer geen vuiltje aan de lucht. Behalve wat betreft het programma dan, dat zo retestrak is geprogrammeerd dat het zelfs de meest doorgezomerde eilandhippie keuzestress oplevert. Een dik applaus voor de organisatie is op zijn plaats, net als een stukje medeleven voor de festivalganger die op het meest gemoedelijke festival van Nederland ineens voor flinke dilemma’s komt te staan: swingen bij Jungle By Night, of het bestuur van 010 op z’n plek zetten met Tramhaus? Gek doen bij de weirdo-pop van Metronomy, of toch met een strak gezicht het leven heerlijk serieus nemen bij Working Men’s Club? Voeg daar de afstanden tussen de verschillende podia en toe, en het zou zo een super stressvol weekend kunnen worden.
En dat kan natuurlijk niet. Niet op Into The Great, waar het bijhouden van de tijd niets meer is dan een leugen van het vasteland. Waar iedereen steeds langzamer naar nergens loopt, omdat het na dag twee echt wel duidelijk is dat het eiland zelf de ster van de show is. En waar de grenzen van de ervaring niet door dranghekken maar door de kustlijn worden aangegeven. Nee, op dit festival hoef je nooit bang zijn om iets te missen. Want eigenlijk kom je hier ook juist voor de rust die je vindt wanneer je het uitgeprinte blokkenschema in de (juiste) papierbak gooit.