Het was een gek moment, in september van 2020. Pinkpop was niet doorgegaan, de volgende editie was nog in geen velden of wegen te bekennen en ineens was daar nieuws uit Landgraaf: Jan Smeets stopt als directeur van het festival. Anderhalf jaar later maken we ons eindelijk op voor de eerste Pinkpop zonder Mr. Pinkpop. Maar echt weg is hij natuurlijk niet. We zoeken hem op in Geleen.

135 kilometer nog. Er is een kopgroep aan het ontstaan, maar de wedstrijd ligt nog niet in de plooi. Het is halverwege de middag en Jan Smeets scharrelt rond in zijn kantoor, achter in de lange gang van Buro Pinkpop in Geleen. Op een steenworp afstand van dit pand ligt de wielerbaan van Geleen, het Burgemeester Dalen sportpark, waar Jan Smeets vijftig jaar geleden aan zijn grote Pinkpop-avontuur begon. Aan de muren van zijn kantoor hangen alle posters die de glorietijden en moeilijke jaren in herinnering brengen. Recht tegenover zijn bureau flitst op een enorme televisie de andere grote liefde van Jan Smeets voorbij: de Giro D’Italia. ‘Een kans voor Matje van der Poel’, antwoordt Smeets op de vraag wat voor etappe het is. Hij begint de koffietafel leeg te vegen. Er liggen boeken, brieven en een kleedje met daarop de contouren van het eerste Pinkpopterrein. Over het brilletje dat op de punt van zijn neus hangt werpt hij nog een blik op het scherm. ‘Op het laatst is het hobbelig, dat is echt wat voor hem. Ik las gisteren een vervelend artikel in de Volkskrant over de Vlinder van Maastricht. Hoe heet–ie? Ehm. Dumoulin. Ja, ik heb een beetje moeite met namen. Ze schreven dat–ie het niet meer heeft. Terwijl hij vorige week zo sterk gereden heeft.’

Fietsen kan Jan Smeets niet meer, en wielrennen al helemaal niet. Hij heeft ‘een baal ijzer’ in zijn knie zitten, en als–ie valt breekt ie misschien zijn heup. Geen goed idee als je 76 bent. Maar hij kan nog altijd elke dag verlekkerd naar het Italiaanse landschap kijken op tv, en bij de Limburgse goede-doelen-tocht Chasse Patate zal Pinkpop ook dit jaar weer een team afvaardigen. ‘Is dat team al rond, Niek?’

Risicogroep

Niek, dat is Niek Murray. Hij werkt alweer een eeuwigheid voor Pinkpop en hij moet samen met Sierk Janssen en Tirsa Creusen het vertrek van Mr. Pinkpop invullen. Hij schuift aan bij het gesprek met Smeets. Want dit afscheidsinterview moest er natuurlijk komen, maar Smeets heeft af en toe een hulplijn nodig. ‘Ik ben getroffen door corona, en ik had nooit gedacht dat het zo erg zou zijn’, vertelt Smeets over de lichamelijke problemen die de basis legden onder zijn beslissing om te stoppen. ‘Ik ben long covid patiënt, er hangt een soort mist over me heen. Ik heb twee weken in het ziekenhuis gelegen, met covid en daarna kreeg ik een blaasontsteking, met een delier er overheen. Nee, het was niet kantjeboord, zo erg was het niet.’

Niet kantjeboord dus, maar Jan Smeets was wel al twintig jaar hartpatiënt natuurlijk, dus zit volop in de risicogroep. Hij kijkt nog eens naar de tv en roept uit: ‘Och, moet je kijken man, je zal toch wielrenner zijn. Godsemikkie, dat landschap. Daar kan ik uren naar kijken, maar ja, om vijf uur is het gedaan, hè? Dan gaan we over tot het nemen van maaltijden. Fiets jij nog veel, Niek? Elk weekend?’
Niek: ’Nee, op dit moment is het waardeloos.’

Dat zij hem vergeven, want hij zit middenin de aanloop naar het festival, met de nodige extra problemen door personeelstekorten. Zo moest de grote roze tent al zes weken van tevoren opgebouwd worden omdat er dichter bij het festival geen trucks en crew beschikbaar waren om hem neer te zetten. Normaal gesproken was dat altijd Jan Smeets’ lust en zijn leven: de invulling van het terrein, de hekken en podia, de grote beslissingen en de kleinste details. Dit jaar is hij nog niet op het terrein geweest. En dat terwijl er een paar ingrijpende wijzigingen plaatsvinden. ‘De grote tent staat niet meer naast het hoofdpodium en het noordpodium wordt omgedraaid’, zegt Smeets. ‘Ik vind dat wel een goeie verandering, maar we hebben het met een reden nooit zo gedaan. We hebben vanaf het begin altijd het geluid dezelfde kant op gericht, zodat maar één wijk last heeft van het geluid. Maar de laatste jaren zijn er al een paar keer kleine inbreuken geweest op dat beleid.’
Niek: ‘Stage 4 stond ook al eens omgekeerd. We hebben een akoestisch rapport laten maken voor de gemeente om te beargumenteren waarom dat noordpodium omgedraaid moet en kan worden. We willen in die hoek van het terrein meer rust creëren. Minder die massale loop.’

Dit was normaal gezien jouw terrein, Jan. Dat moet confronterend zijn.
Jan: ‘Ja, dat is het ook. En omdat ik me daar niet mee bemoeid heb is het voor mij een punt van discussie. Ik hoop dat het goed gaat. Ik wist trouwens niks van dat rapport.’
Niek: ‘Natuurlijk, we doen zoiets niet zomaar.’
Jan: ‘We hadden zoals veel festivals vooral last van één klager, voor wie het nooit goed is. Heb je nog iets van hem gehoord?’
Niek: ‘Nee, hij heeft zich volgens mij ook niet aangemeld voor de buurtborrel.’
Jan: ‘Daar was ik ook altijd tegen. Ik vind: de overheid gaat erover, daar regel je alles zo goed mogelijk mee. Dan moet de rest zich erbij neerleggen. Anders kun je bezig blijven. Dan heb je parkieten, dan weer vleermuizen in een loods, of de Stichting Vogeltjes Fluiten Eeuwig meldt zich.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Jan Smeets opent de 50e Pinkpop in 2019

Als het moet dan moet het, geen gezeik

Jan Smeets was een van de allereersten die zich in Nederland op deze business stortte. De huidige infrastructuur van de popmuziek bestond nog helemaal niet. Je huurde gewoon de lokale steigerbouwer in om een podium in elkaar te timmeren. Pinkpop groeide vanaf begin jaren zeventig uit tot een landelijk fenomeen, een plek waar je de grootste rockbands van de wereld kon zien. De laatste jaren werd Smeets vaak gevraagd naar zijn pensioen, en zijn antwoord was dan altijd dat hij het liefst in het harnas wilde sterven. En wie hem van dichtbij aan het werk zag, wist dat dat niet eens zo’n denkbeeldige gedachte was. Tijdens een Pinkpop-weekend sliep de directeur niet of nauwelijks. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was hij overal, van de begroeting van de backstage crew tot het veilig heenzenden na drie dagen muziek. Hij zou ermee doorgaan tot hij dood neerviel, maar zover kwam het dus niet. 

Wat mis je het meest?
Jan: ‘Alles. Ik heb dit gedaan op verzoek van mijn kinderen. Die zeiden: "Pap, dat gedoe moet je niet meer doen." Ze hadden gelijk, hoor. Ze wilden geen seniele vader op het podium. Alleen: de laatste tijd heb ik me door allerlei instanties laten bekijken. Wat is er met me aan de hand? Ik heb die coronamist, ik ben ontzettend snel moe. En die doktoren zeggen tegen mij: "Jan, je hebt hebt het opgegeven, je hebt geen focus meer." Dat is wat ik mis. Ik heb bijna drie miljoen mensen voor mijn neus gehad, ik heb ze in de ochtend gewekt en weet ik allemaal. En op een gegeven moment is het afgelopen. Dan doen andere mensen het.’

De kunst van het loslaten, die beheerst Jan Smeets eigenlijk maar matig. Juist dat vasthoudende maakte hem decennialang natuurlijk zo geschikt voor de rol van Mr. Pinkpop. Toch kun je stellen dat een paar sleutelmomenten in het bestaan van het festival te maken hadden met loslaten. In 1985 beleefde Pinkpop een dramatische editie: een halfleeg veld en een financieel drama was het. Smeets besloot toen de programmering in handen te geven van Mojo Concerts, de promotor waar hij al vanaf het begin mee samenwerkte. Het editie erna staat bekend als een van de beste Pinkpops ooit, met The Cure als headliner. Pinkpop bloeide in de samenwerking met Mojo Concerts op tot een driedaags festival waar in de jaren negentig alles stond wat relevant was, met bands als Rammstein, Smashing Pumpkins, Pearl Jam en Skunk Anansie. 

In 2005 ging het opnieuw mis. Opnieuw liet het publiek het afweten, opnieuw moest Jan Smeets slikken en loslaten. Het belangrijkste besluit dat toen genomen werd: Pinkpop zou meegaan in de wedloop voor de grote AAA-headliners. Het jaar erna kwam Red Hot Chili Peppers, en in de jaren daarna volgden de allergrootsten, zoals The Rolling Stones, Metallica, Paul McCartney en Bruce Springsteen. 
Niek: ‘Jan zei altijd: ik wil niet meer dan een miljoen uitgeven voor het programma. Dat bedrag is in 2006 praktisch verdubbeld.’
Jan: ‘En inmiddels zitten we al op 10 miljoen. Er kwamen ook steeds grotere producties mee. Dat gaf een enorme druk. Wat een werk, wat een gedoe. John Mulder wist me dat te verkopen. Die heeft zoveel grote dingen gedaan, je kunt het zo gek niet bedenken. Zijn motto is: als het moet, dan moet het, geen gezeik.’

Imagine Dragons: not my type of music

Dat is de grote kracht van Pinkpop geworden: je ziet er de grootste bands in vol ornaat, met complete producties. Dat is een ongelofelijk karwei. In de zesde aflevering van Blauwe M&M’s legt John Mulder uit hoe bovenmenselijk de prestaties achter de coulissen zijn. Als voorbeeld noemt hij Rammstein, dat in 2016 met alle bommen en granaten aantrad. Trucs vol met podiumdelen, een spuitende piemel, vuurwerk waar je het Oekraïense leger mee zou kunnen bewapenen. Als vervolgens om elf uur ’s avonds de show klaar is moet de crew de boel zo snel mogelijk afbreken, want om vier uur ’s nachts komt Paul McCartney met nog meer vrachtwagens het terrein op rijden. De hele nacht door wordt er gewerkt, om het geheel genoeg af te krijgen om klokslag 11 uur de eerste mensen weer het terrein op te laten. 

‘Aan de achterkant speelde nog iets mee’, zegt Jan Smeets. ‘Het tussenvoegen van dance. Dat was ook een aanslag op het productieteam, altijd veel gedoe.’
Niek: ‘Daar verkeken we ons aan het begin op. In de rock ’n roll nemen acts hun eigen productie mee. In de dance willen ze dat je bovenop de fee de productie betaalt. Als je niet oplet zit je zo aan het dubbele van wat je voor een act betaald hebt.’
Jan: ‘Er zijn wel veel veranderingen geweest. Je denkt soms: er gebeurt nooit niks in een mensenleven. Maar op een gegeven moment kregen we last van Amerikaanse festivals, onvoorstelbaar. Maar dankzij Leon Ramakers kregen we Paul McCartney, Springsteen twee keer, de Stones, godverdomme nog aan toe. Daar hebben we wel echt van geprofiteerd. Mojo werd ook eigendom van Live Nation. Je kunt niet zonder. Je kunt wel zeggen: ik doe dat niet. Maar zo werkt het niet.’

Het lastige aan die grote headliners is: het zijn er niet zo veel. Toch had bijvoorbeeld Coachella drie jonge headliners met Harry Styles, Billie Eilish en Swedish House Mafia.
Jan: ‘Ik ben een paar keer naar zulke acts wezen kijken op Pukkelpop. Billie Eilish, ik vond dat echt verschrikkelijk. Dan merk je: als je ouder wordt haak je toch af. Ik dacht altijd: welnee, ik groei gewoon mee met mijn publiek. Maar op een gegeven moment hoor je namen van groepen, godverdomme joh. Eerst dacht ik nog:  ik heb me teveel bezig gehouden met de totale productie van het terrein, dat alles goed verdeeld was. Ik vind wel dat op onze zondag een andere headliner had moeten staan, niet? Imagine Dragons, not my type of music.’
Niek: ‘Dat is jouw persoonlijke mening, Jan.’
Jan: ‘Maar is het uitverkocht?’
Niek: ‘Het is de minst drukke dag, met 60.000 tickets.’ 
Jan: ‘Oh, zestig, dat is nogal wat. Maar is er in de tussentijd door Rob nog geprobeerd een andere act los te weken?’
Niek: ‘Nee, dat kan niet.’
Jan: ‘Ik heb altijd een beetje gezonde heibel met Rob Trommelen, die de programmering doet. Dan zeg ik: je moet eens wat minder golfen en meer naar andere popfestivals kijken. Ik riep twintig jaar geleden al dat ik Dolly Parton wilde hebben, waarom staat die dan wel op Glastonbury? Zo zijn er nog een paar dingen. Waarom zijn we nooit achter Bob Dylan aan gegaan? Nee, zegt Leon Ramakers dan, die kraai hoeven we niet meer. Ik zeg: Leon, da’s een hero, man! Die mag 100 procent kraaien op Pinkpop, als–ie er maar staat. Godverdomme man, dat is toch ongelofelijk!’

De generatie waar je zelf het meest van houdt sterft langzaam uit, Jan. 
Jan: ‘Ja, ik draai nu thuis Tom Petty, hebben we ook ooit gehad. Och jongen toch, wat een muziek. Tjonge, jonge. Is er niet meer. Dat van Hennie Vrienten vond ik verschrikkelijk, en George Kooymans dadelijk. En dan kan je niet eens afscheid nemen. Die mensen hebben echt veel voor de business betekend. Dat is toch wel een ding hoor, godverdomme. Golden Earring, daar heb ik wel veertig concerten mee gedaan. In de Rodahal, Donkiesjot. Ik wil nog wel een concertje oppakken met Barry Hay.’
Niek: ‘Dat was volgens mij niet zo’n succes in de Roda Hal, Jan. Waren minder mensen dan normaal bij de Golden Earring zelf.’
Jan: ‘Oh dat is jammer.’

Het is tekenend voor Jan Smeets, een trouw man in een industrie die alsmaar voortraast. Trouw aan de bands waar het ooit mee begon. Trouw aan Urbanus, van wie hij al veertig jaar de manager is. Trouw aan Leon Ramakers, de oervader van Mojo Concerts die al jaren niet meer officieel werkzaam is bij het bedrijf maar die nog altijd de allerbelangrijkste deals voor Pinkpop bemiddelt. Trouw aan de familiebedrijven uit de regio die hem in de jaren zeventig aan de eerste portofoons hielpen en nu nog een deel van de beveiliging voor hun rekening nemen. 'Veel mensen die voor Pinkpop werken hebben door het jaar heen een reguliere baan of een eigen bedrijf. Voor Pinkpop nemen ze dan vrij. De een staat het weekend achter de bar, de ander komt drie weken hekken sjouwen.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Jan Smeets op de Pinkpop persconferentie

Jan Smeets spreekt over al die oude relaties alsof hij nog steeds Mr. Pinkpop is. En hoewel hij nu niet meer gaat over de prijs of het formaat van de pilsjes of de inrichting van het terrein, zal hij dat natuurlijk ook blijven. Er komt op de aanstaande editie van Pinkpop een Smeets-manager, iemand die Jan vertrouwt en die hem over terrein kan begeleiden. Die achter de schermen zijn chauffeur kan spelen en voor de schermen kan voorkomen dat Jan geplet wordt door iedereen die met hem op de foto wil. Jan Smeets zal het graag doen, al zal zijn oog ook afdwalen. Gaan de hekken op tijd open? Is alles in orde op de Kalm-Aan-Laan? Is de friet doorbakken genoeg? 

Jan: 'Die details raken mij, ja.’ Hij schiet vol en droomt een beetje weg. Het lijkt er zelfs op dat zich echt wat vocht vormt in de hoeken van zijn ogen. Dat lijkt zelfs niet alleen zo, hij benoemt het zelf. ‘Door alle omstandigheden is de emotionaliteit toegenomen. Dat heb ik de laatste paar jaren al vaker gemerkt. Ook op het podium als ik afscheid nam, dan dacht ik: wat is er toch met me aan de hand? (Veegt een traag uit zijn oog). Maar ja, er staat ook een volk voor je neus.'

Wat gaat er dan door je heen op zo’n moment?
Jan: ‘Ja, ik weet het niet. Ik heb het zelfs bij de finale van deze etappe in de Giro. Ik hoop dat Mathieu van der Poel wint. Dan zit ik hier met natte ogen. Dat heb ik vroeger nooit gehad, toch? Hoe lang werk jij nou met mij, Niek?’
Niek: ‘Twintig jaar, Jan.’
Jan: ‘Zo lang? Fuck you, dat is nogal wat zeg. Maar ik heb dat dus vaak de laatste tijd. Ook bij begrafenissen. Dan denk ik: hoe is het mogelijk? Ik had het zelfs bij Urbanus laatst. Ik zei het na afloop tegen hem: ik krijg natte ogen van je, gekke flop.’

Het is alsof hij opschrikt uit zijn waas, en dan is daar weer die reflex die Jan Smeets waarschijnlijk tot zijn allerlaatste dag zal hebben. ‘Ik moet Willem Venema maar eens bellen, kijken of die nog wat leuks in de aanbieding heeft.’ Dan kijkt hij op zijn horloge, en vervolgens op de kilometertelling van de Giro. Nog 56 kilometer. Van der Poel in de aanval. Het kan zijn dag worden. ‘Je weet hoe het gaat als je Willem Venema belt, daar moet je wel even voor uittrekken.’