Het nummer: ‘Please Yourself’
Op London Calling was het dit weekend als vanouds ontdekken geblazen. Het showcasefestival in Paradiso heeft een bekende formule: twee dagen, evenveel zalen en meer dan twintig buitenlandse artiesten waarvan sommigen voorzichtig (of niet zo voorzichtig) hun allereerste Europese stapjes zetten. Traplopen als een gek, maar dan heb je ook wat. Dit was onze top tien van het weekend.
1. Crack Cloud
Crack Cloud is een overweldigende ervaring. De leden van dit Canadese punkcollectief ontmoetten elkaar in afkickprogramma’s rondom Vancouver, als patiënten én als behandelaars. Muziek werd een uitlaatklep, een redding zelfs. Dat merk je vanavond in Paradiso: een optreden van Crack Cloud voelt haast ceremonieel. Alsof ze live op het podium collectief hun trauma’s verwerken. De toetsenist ramt met zijn volle onderarm op het keyboard, trommelt schreeuwend mee op conga’s en haalt er om de paar minuten een megafoon met een politiesirene bij. ‘Crack, Cloud, Crack, Cloud, Crack!’ Een tenorsaxofoon speelt wonderlijke free jazz solo’s en op de stille momenten hoor je de rustgevende klanken van een harp. Ja, een harp! Wat een trip.
2. Gurriers
Het nummer: ‘Approachable’
Tijdens de pandemie besloot deze vriendengroep uit Dublin een band te beginnen. Is er toch nog wat goeds uit al die verveling voortgekomen. Ze maken snijdende postpunk direct in het straatje van stadsgenoten Fontaines D.C. en The Murder Capital, maar dan nog nét wat harder. En net als die bands zijn ze gezegend met een charismatische frontman in de vorm van Dan Hoff, die al wapperend, stampend, ijsberend en juichend de stampvolle bovenzaal van de Paradiso al voor het eerste gitaarakkoord totaal op weet te fokken. Het is nog wachten op een debuutplaat, maar uitsmijter ‘Approachable’ is echt een tune en het podium zit ze als gegoten. Een band om heel goed in de gaten te houden.
3. The Lounge Society
Het nummer: ‘Generation Game’
‘What will the US do?’ Met elke crisis – en dat worden er steeds meer – komt die vraag uiteindelijk bovendrijven. En niemand stelt hem met zoveel opgekropte energie als het piepjonge Noord-Engelse The Lounge Society. Hun debuutplaat Tired Of Liberty staat vol liedjes over de over de frustraties en misère van Britse jongeren. Het ene moment explosief en woedend, dan weer heel dansbaar. Een frontman hebben ze niet echt, maar de zingende Cameron Davey steelt de show met zijn wilde schreeuwzang en schokkende dansmoves.
4. Royel Otis
Het nummer: ‘Oysters In My Pocket’
De beste spot van de avond op London Calling? Dat is steevast rond tienen in de uitpuilende bovenzaal. De drank zit er al lekker in en iedereen heeft nog zin in feest. Op vrijdag is het weer een schot in de roos. Kruis je Phoenix met een vleugje surf en Parcels met wat brutalere zang, dan vind je daartussenin ongeveer Royel Otis. Het Australische duo is vanavond uitgebreid tot een kwartet en geeft de perfecte soundtrack voor deze nazomeravond midden in herfst. Warm, enthousiast en hitgevoelig.
5. LIFE
Het nummer: ‘The Drug’
Het Britse viertal uit Hull maakt venijnige punkliedjes in de stijl van IDLES en Viagra Boys, met een vrolijke live energie. Kijk dan hoe frontman Mez daar met zijn heupen staat te wiegen, met de microfoonstandaard horizontaal in zijn gestrekte handen. ‘The drug I needed has always been here’, sneert hij alsof het optreden zelf hem van alle nodige levensenergie voorziet. Met een schuin oog kijkt hij naar een paar fans die vooraan alles mee staan te zingen. Daar zullen er na vanavond sowieso meer bij zijn gekomen.
6. Romero
Het nummer: ‘Honey’
Potverdomme wat is zangeres Alanna Oliver een blikvanger. De vier mannen achter haar rocken perfect wild tot op de millimeter, maar blijven ook net binnen de lijntjes. Alanna geeft de nodige branie en sleaze aan het geheel, zonder een noot te missen met haar krachtige strot. Indrukwekkend om te zien. Misschien is het daarom dat het even duurt voordat de zaal volledig meegaat, maar als het hek eenmaal van de dam is, verandert de halve bovenzaal in een dampende moshpit. Zwetend de nacht in.
7. Fat Dog
Het nummer: ze hebben nog niets uit
Weet je nog dat Black Country New Road op hun debuutalbum ineens de klezmer-hoek in doken? Gooi daar 10 lijnen speed bij en je komt in de buurt van wat je van Fat Dog kunt verwachten. Eigenlijk kan het alle kanten op dus. Trance punk met trompet? Jahoor! Hardcore op een pogo stick? Gerust wel. Maar één ding is het zeker: de ideale plek om je laatste energie kwijt te kunnen. Nog een sitdown dan maar?
8. TRAAMS
Het nummer: ‘A House on Fire’
In 2017 stond TRAAMS ook al op London Calling, waarna ze voor even de handdoek in de ring leken te hebben gegooid. Gelukkig is het Engelse trio – tegenwoordig live aangevuld met een extra gitarist en een synth-speler – weer terug. Gruizige postpunk, indie, garage, krautrock: de sound van TRAAMS is moeilijk te plaatsen. Maar overduidelijk is de intensiteit waarmee zanger Stu Hopkins zijn puntige teksten de bovenzaal in briest. De band is niet vies van lange instrumentale breaks, die steeds sneller en steeds harder richting een synchroon einde werken. ‘Sjongejongejonge wat was dit goed’, schreeuwt een bezwete man als de meute de kleine zaal verlaat. Helemaal mee eens.
9. Lynks
Het nummer: ‘Pedestrian At Best’
Slechts een laptop en een lekker pakje. Kan haast niet veel voorstellen toch? Nou, Lynks bewijst het tegendeel. Het is de perfecte act voor middernachtelijke slot in de grote zaal. "It's too damn hot in this fur gimp suit". Ja, nogal wiedes als je zo hard staat te jumpstylen op het podium. Hij heeft twee danseressen mee en weet het gevoel van een megahappening gayclub perfect naar Paradiso over te brengen. Wat een charisma en een drive. En horen we daar nu ineens een clubbangerversie van Courtney Barnett's 'Pedestrian At Best' voor de indienerds van London Calling? Jazeker wel!
10. Sister Ray
Het nummer: ‘Visions’
Het is etenstijd. Er staan nog niet zoveel mensen in de kleine zaal, maar dat is eigenlijk wel lekker. Want de gedragen indiefolk van de Canadese singer songwriter Sister Ray aka Ella Coyes (zij/hen) gedijt goed bij die intimiteit. Voor hun verhalende liedjes put hen uit hun complexe identiteit als non-binair persoon en hun rol als onderdeel van de Métis-gemeenschap, een inheemse Canadese bevolkingsgroep. Prachtig gezongen, gespeeld op een elektrische gitaar voor de extra power. Voor fans van Big Thief.