De klank van een geheim dat niet verteld wil worden, Nilüfer Yanya weet het in een liedje te vangen. Luister maar naar haar tweede album PAINLESS, dat afgelopen vrijdag verscheen. Dat album staat bol van de ingehouden emotie. Soms gejaagd en afstandelijk, dan weer ingetogen, maar altijd met datzelfde onderhuidse verdriet dat naar de oppervlakte dreigt te drijven... en dan weer de kop in worden gedrukt. De liedjes gaan over onzekerheden en angst, over de vervreemding die de muziek ook al zo goed vangt. En de teksten flikken het enerzijds om te verklappen hoeveel emotie erachter zit, en anderzijds helemaal niets weg te geven over de aard van het beestje.
‘Dat vind ik altijd een troost,’ vertelt Yanya. ‘Zelfs wanneer ik denk dat het er dubbeldik bovenop ligt, hebben andere mensen géén idee waar het over gaat. Liedjes schrijven is een safe space. Openheid schrikt me af. Ik wil dingen bij mezelf houden. Zelfs toen ik als kind dagboeken bijhield, schreef ik alsof iemand over mijn schouder meekeek. In codetaal. Misschien omdat ik een grote familie heb, dat ik bang was dat iemand mee las.’
Tegelijkertijd is PAINLESS misschien wel Yanya’s meest directe album. Op haar debuut Miss Universe stonden angsten en onzekerheden ook al centraal, maar ze verstopte ze achter het concept van het album, dat over toxic positivity en de gezondheidsindustrie ging. Er zaten allemaal snippets op van spokenword-secties over een zogenaamd wellnessbedrijf, WWAY Health, die Yanya met een robotische stem insprak. Een soort muzikale Black Mirror-aflevering, maar daardoor werden de liedjes ook minder direct en persoonlijk. ‘Dit album is instinctiever en directer, en eigenlijk ben ik er ook veel blijer mee.’ En PAINLESS is vooral muzikaal een prachtige plaat. Meer uitgekleed dan de vorige. Koeler, gedistantieerder. Er zijn talloze referenties om te benoemen: de kwetsbare indierock van PJ Harvey, één van haar grootste iconen ooit, likjes Nirvana op ‘L/R’, en vergeet niet die Radiohead-esque arpeggio’s op nummers als ‘midnight sun’ en ‘stabilise’. ‘Chase me’ gaat gestoeld op een crunchy industriële drumbeat, aan het einde van de plaat hoor je dan weer zwoele, lome dreampop, zoals op het prachtige ‘anotherlife’.