De laatsten zullen de eersten zijn, zo luidt het motto van Grasnapolsky dit jaar, want in 2020 was het intieme festival in Groningen ook onbedoeld het laatste festival in twee jaar tijd. Het blijkt de ultieme aftrap van het overweldigende festivalseizoen dat ons te wachten staat. Veel knusser en intiemer, met een gigantische focus op sfeer en natuurlijk een bijzondere glansrol voor Nederlands talent.

Weet je nog hoe het voelde, toen je als kind voor het eerst mocht opblijven voor het Nieuwjaarsvuurwerk? Die vreemde mengeling van enthousiasme en spanning, die als een roes rond het twaalf-uur-moment heen hing? Het grote ‘Hoe zal het zijn?’ dat als een vraagteken in je agenda staat? Zo voelt het een beetje om naar het eerste meerdaagse festival in twee jaar tijd toe te leven. Dit hele festivalseizoen belooft er eentje vol vuurwerk te zijn, zo stijf staan we van de knaldrang, en dit jaar mag Grasnapolsky de eerste vuurpijl lanceren. En dat terwijl het ook het laatste festival was, in die februari dat we ons nog van geen kwaad bewust waren.

Cirkeltje rond, dus. Al helemaal bij de symbolische afsluiter van Goldband: in 2020 was de groep er ook al bij, toen nog als veelbelovende festivalsensatie, dit jaar keren ze weder als bonafide supersterren. Met een zak vol hits, ook. Discopophit ‘Noodgeval’ kan uit volle borst meegezongen worden, knaldrang-anthem ‘De Langste Nacht’ claimt eindelijk zijn rechtmatige troon als festivalanthem, en bij toegift-tweeluikje ‘Witte Was’ en ‘Mijn Stad’ wordt een vrolijke cirkelpit opengetrokken door het toch wat brave Grasnapolsky-publiek, totaal opgehitst door de lompe kicks. Dan wordt ook festivaldirecteur Mariska Berrevoets middenin de zaal door iemand op de schouders gesjord. Mega cute: haar gigantische glimlach verlicht de Kartonbaan als een stralende discobal. De ontlading druipt van haar gezicht.

Het Grasnapolsky-team heeft dan ook een hoop om trots op te zijn: binnen een paar weken tijd moest het festival omgekat van seated naar staand, er werd veelvoudig geschoven in de programmering, en de capaciteit (en daarmee het marketingbudget) van het festival moest verdubbeld. In de week zelf vielen er nog eens zestig (!) festivalwerkers uit door corona, en testen op locatie leverde een hoop onduidelijkheid op. Da’s opgelost met een witte pop-up test-tent. Het moge duidelijk zijn: er is kei- en keihard gewerkt. Strokartonfabriek De Toekomst ligt er ook fraai bij. Er zijn dans- en kunstperformances tussen de vaten en machines van de Bolkokers, een schattig café met cocktails, leeshoekjes en schaakborden tussen de tandwielen van de fabriek, en er hangt overal wel wat kunst om te ontdekken, van de gruzige muren van de machinekamer tot een glas-in-loodraam ergens in een nisje. Het is allemaal extreem knus, en dat is behoorlijk fijn, want na twee jaar niet festivallen klinkt een groot meerdaags evenement met duizenden mensen véél te overweldigend. 

Tegelijk is Grasnapolsky als vanouds een beetje rommelig. Zeker de dj-sets die alle shows aan elkaar rijgen. De pauze-dj’s draaien véél te intens, wat op de zaterdagavond het tapijt wegtrekt onder de stoute poëzie-ambient van Dwaalgast en Shari Klein, en het is behoorlijk knullig dat er steeds door de sets heen gesoundcheckt moet worden. Het publiek staat er een beetje schaapachtig bij te dansen. Dat gebeurt ook bij Don Melody Club, het nieuwe project van Donald Madjid (Mauskovic Dance Band), en zelfs daarna klinkt het geluid het eerste kwartier nergens naar. Evengoed klinken zijn nedersynthpopliedjes als vergeten parels uit de jaren tachtig. Cool ook, die cover van synthpop cultheld Patrick Cowley. Madjid staat er met z’n benen bij te stuiptrekken alsof-ie Elvis is. Charismatische frontman, zeg. Ook tof is de bijzonder soepele, vrije jazz van Bnnyhunna, die aan komt zetten met een podiumvullende jazz-formatie inclusief achtergrondzangeressen.

Ook Amy Root komt aanzetten met een vol podium. Het elektronica-duo verzorgt zaterdag de mainstage-afsluiting met een samenwerking met het Noordpool Orkest. Zo’n combinatie van elektronisch en orkest is best tricky. Doe je het goed, dan is het geweldig, doe je het fout, dan neigt het al snel naar totale kitsch. Hier neigt het toch naar het laatste. Beide partijen halen het slechtste in elkaar naar boven. Het Noordpool Orkest klinkt opeens als een veredelde brassband en slaat alle dynamiek uit de Jon Hopkins-achtige elektronica van Amy Root, waardoor het een nogal bloedeloos geheel wordt. Anticlimactisch is het wel, al helemaal omdat St. Paul op dat moment voor een driekwartlege zaal staat te vlammen met een set vol verbroederende pophits.

Het zwaartepunt van de programmering ligt duidelijk op de zondag. En die maakt veel goed. Grasnapolsky is altijd al een festival geweest waar coole nieuwe acts zich vroeg in hun carrière kunnen bewijzen, en met Camillo heeft het weer een primeur te pakken. De uitvoering is nog wat onwennig, maar de Amsterdammer maakt poëtische popliedjes in de lijn van Spinvis en Eefje de Visser, en die klinken prachtig. En dan is er nog de show van Tramhaus, wat later op de dag. Je snapt helemaal waarom die Rotterdamse band zo’n sensatie is: hun postpunk is sleazy zoals Viagra Boys ook klinkt: als een kater, gespeeld met het vuil nog onder de nagels. Geweldige frontman ook, een benige gast met een matje en een ketapony. Enerzijds een neurotische driftkikker, anderzijds heeft hij iets afstandelijk cools. Met zijn oerkreten krijgt-ie Grasnapolsky aan het moshen, en zo zie je maar weer: in een moshpit kom je het dichtst bij de menselijke natuur. Misschien een nihilistische gedachte, al helemaal als je ziet hoe een jongen bij de politieke punkers van Hang Youth volop zijn biertje tegen een meisje aansmijt, en het selecte groepje moshers op de vloer struikelt, iedere keer als de politieke punkband weer met zo’n stormramriff over ze heen bulldozert. Echt een zooitje ongeregeld, maar goed, dat is natuurlijk precies de energie die frontman Abel van Gijlswijk bij zijn publiek uitlokt. Hilarische, lekker ontregelende show.

Zo voelt de zondag ook een beetje als een staalkaart van acts die tijdens de pandemie zijn opgestegen, en nu eindelijk mogen landen in de festivalwereld. In andere tijden hadden ze misschien al tientallen shows gespeeld met hun nieuwe materiaal, nu moesten ze het vooral hebben van streams, seated shows en, in enkele gevallen, wat gewone optredens. Neem bijvoorbeeld Elias Mazian. Het voelt alweer eeuwen geleden dat de De School-dj zich ontpopte als zanger, maar dat was dus 2020, aan het begin van de pandemie. Schijnbaar is zijn optreden op Grasnapolsky zijn eerste niet-seated show. Goed getimed, ook, door het festival. Terwijl Mazian’s elektronische popliedjes (inclusief wat nieuw werk!) zich aan je ontvouwen als kleine liefdesbriefjes, piept het ondergaande zonnetje door de hoge ramen. Romantisch, hoor. Vooraan wordt een blonde vrouw er helemaal baldadig van, en buigt zich over de booth naar een verlegen Mazian. 'Vind je het mooi?', zegt die. 'Oh, je bent verliefd op me... Eh, thanks!'

Ook Coloray heeft nog maar een handjevol shows achter de rug. En dat terwijl hij vorig jaar doorbrak met Future Static. Een album vol EBM en synthpopinvloeden, maar het lonkte evengoed naar de popstructuur-dance van Underworld. Hij brengt het met een band, drie man inclusief een drummer. Zo’n live-vertaling van een elektronisch album kan best dun gaan klinken, maar hier behoudt het juist z’n spierballen, en dat is behoorlijk opruiend. Vooraan springen wat knaldrang-patiënten bij elkaar op de schouders, en links buik glijdt een dronken meisje pardoes door de opengesperde benen van een vriendin. Zo zie je maar weer: Grasnapolsky is misschien wel een beetje braaf, maar als er raar wordt gedanst, dan wordt het ook echt ráár.

Maar het hoogtepunt van de dag, dat is onweerlegbaar Luwten. In 2016 speelde ze haar allereerste show ooit op Grasnapolsky. Op papier is het een gouden huwelijk: klein, intiem en detailverliefd. Vorig jaar won de indiemuzikant de 3voor12 Award met haar tweede plaat Draft, een verzameling introverte, stijlvolle songs waarin bij iedere luisterbeurt nieuwe details opvielen. Van dat introverte is vandaag weinig te merken: live worden tracks behoorlijk uitgebouwd, met uitwaaierende outro’s, zwellende synths en hier en daar wat piepende elektronische elementen. Zo beheerst ook. Werkelijk alles aan deze show voelt intentioneel. Die perfect gedoseerde, soulvolle uithalen, het moment dat een bridge van een klein liedje plotseling openbarst in gecontroleerde chaos vol distortion, zelfs haar strakke arm- en heupgebaren voelen gestyleerd. Aan het einde van de show wordt de band beloond met een oorverdovend applaus, en Luwten neemt het glunderend in ontvangst voordat ze in draf van het podium rent.

Dus laten we proosten op het grote twaalf-uur-moment van de festivalwereld, proost op de knaldrang en het gefeest, proost op de Nederlandse bands die nu eindelijk de festivalwereld mogen bestormen, en proost op De Langste Nacht vol vuurwerk die nu komen gaat. En proost op Grasnapolsky, dat zich bewees als de ideale aftrap van het festivalseizoen. Intiem, knus en detailverliefd als altijd.