Zul je net zien: heb je het mooiste zomerweer denkbaar, heb je noodgedwongen moeten transformeren tot stadsfestival met veel binnenlocaties. En al is die keuze voor Welcome To The Village niet vrijwillig, de organisatie roeit met de riemen die het heeft. En met een weelde aan acts was het noordelijke festival nog nooit zo spannend geprogrammeerd.

Vrijdagmiddag. Zo treurig als de grillige shoegaze en noiserock van het Ierse Just Mustard klinkt, zo dreigend hangen de donkere wolken in de lucht boven het Mata Hariplein in Leeuwarden. En ja hoor, daar komen de druppels uit de lucht vallen. Eigenlijk wel symbolisch. Alsof de band de weergoden om een passende weeromlijsting heeft gevraagd. Wordt het een weerbarstig weekend? Nee hoor, er is volop zon besteld. Maar Welcome To The Village is een stuk minder aan het weer overgeleverd dan andere zomerfestivals. Het festival viert zijn eerste editie sinds 2019 en de tiende in totaal, en doet dat grotendeels binnen. Binnen, in juli? Jazeker, een gevolg van de slepende rechtszaken rond het recreatiegebied de Groene Ster, die het festival stevig in de problemen brachten. Vorig jaar ging zelfs door een volledig coronaproof concept tien dagen van tevoren nog een streep toen natuurclub Groene Ster Duurzaam bezwaar aantekende. Dan maar naar binnen, dacht Welcome To The Village. 

Daarom fungeert de Leeuwarden binnenstad daarom als podium voor het festival. Met meerdere binnenzalen in schouwburg de Harmonie en poppodium Neushoorn speelt het grootste deel van het festival zich binnen af. Het festival is opgebouwd op en om een plein heen. Daardoor mis je ook de vrolijke dynamiek van het schitterende weidefestival dat Welcome To The Village de afgelopen jaren was. De organisatie heeft zijn uiterste best gedaan om de locatie op een Village-manier op te fleuren, met houten hutjes, vlaggetjes, een gezellige foodcourt aan het water en een strand waar je niet mag zwemmen, maar wel zandkastelen mag bouwen. En ook op de binnenlocaties hebben ze geprobeert de hoekjes en gaatjes op te vullen, met een eenmansmetalband in de garderobe, of een karaoke-sessie in de hal. Daardoor voelt Welcome To The Village als een winterfestival in de zomer. Tegelijkertijd is het zonde. De programmering is misschien nog nooit zo scherp geweest, en er is geen festival in het noorden dat zo'n spannende programmering weet neer te zetten voor liefhebbers van de rafelranden. Door de huidige locatie is het een festival in tussenvorm. Daar kan het festival niks aan doen, ze zijn al op zoek naar een nieuwe locatie, maar je wenst de Villagers eigenlijk een terrein toe waarop ze hun oor voor spannende muziek kunnen laten schitteren.

Dat gezegd hebbende: wat biedt Welcome To The Village dit jaar een hoop snoepgoed. Neem die blije performance van Faux Real, twee Frans-Amerikaanse broertjes die samen guitige, springerige art-pop maken en in 2021 pal bovenaan onze Eurosonic Top 20 stonden. Aan trucjes geen gebrek: ze doen een dwarsfluitsolo, klauteren als twee acrobaten over het podium, en bij afsluiter 'Kindred Spirits' springen ze karate-kickend het publiek in, stuiterend als een anderhalve literfles cola met een rolletje Mentos erin. Dat enthousiasme werkt zonder moeite op de lachspieren van het publiek.

Een groot contrast met Wu-Lu, die in de Grootegast staat met gruizige gitaren en een raprock sound. Wu-Lu strooit zijn donkere gedachten als een soort Kurt Cobain met monotone stem over het publiek uit. Maar net als je denkt dat hij het hele concert achter zijn microfoon zal blijven plakken, beginnen hij en de gitarist vol begeestering over het podium te springen. Het klinkt en ziet eruit als een performance van MC Ride van Death Grips. Een geslaagde kennismaking met de Brit, die eerder dit jaar zijn debuutalbum Loggerhead uitbracht op het eigenzinnige Warp Records. 

Echt onwijs goed is de show van Charlotte Adigéry en Bolis Pupul. De Belgen brachten eerder dit jaar hun debuutplaat Topical Dancer uit vol elektronische popliedjes met een knipoog, vandaag blijkt des te meer dat je daar evengoed keihard op kunt dansen als onbedaarlijk om kunt grinniken. Zelf staat Adigéry in 'HAHA' ook hysterisch te schaterlachen op het podium, even later trekt ze twee piepjonge meisjes het podium op voor een superschattige mini-kinderdisco die de mondhoeken omhoog krult. Awww. Even later staat het Londense Snapped Ankles in Grootegast, die trippy kraut/postpunk maken op zelfgebouwde instrumenten, en verkleed zijn als moerasmonsters. En dan is er nog Crack Cloud, het Canadese kunstcollectief en postpunkband. Een paar jaar geleden stond de formatie nog op de planken bij Best Kept Secret als een dansbare groovemachine, ondertussen heeft de band een linkse afslag gemaakt richting het Le Guess Who?-circuit. Nog weirder, met gefreak op de toetsen en een gitarist die zo nu en dan holbewoner-oerkreten uitslaat, maar de band is er alleen maar spannender op geworden, en je kunt nog steeds heerlijk hoekig dansen op die stuiptrekkende Gang Of Four-slaggitaren.

Maar het hoogtepunt van vrijdag? Dat is Peaches, de electroclash-diva die dit jaar het twintigjarige jubileum van haar iconische, seks-positieve plaat The Teaches Of Peaches viert. En nog altijd is ze even campy en hilarisch. Ze komt op met een wandelrekje voor bejaarden en een gigantische vaginahoed op haar hoofd, en staat binnen tien minuten vrijwel naakt op het podium (behalve dan die omaslip en die bh die ze zo ongeveer om d'r nek draagt). Ze heeft ook een stel geweldige, voguende dansers bij zich, die op- en afkomen verkleed als blonde pruiken of gigantische vagina's, en ook een campy striptease-act doen met twintig slipjes. Iedere keer dat je denkt dat ze nu écht met de billen bloot gaan, blijken ze er nog een kleiner stringetje onder te hebben zitten. Grappig ook hoe Peaches zelf nog steeds de grootste stoorzender van haar eigen performance is, die die gechoreografeerde show op een verrukkelijke manier in de war schopt, door er net iets te snel doorheen te jakkeren, of niet al te soepel de boxen op en af te klauteren. 'Willen jullie ook iets in het Nederlands horen?' grinnikt ze. 'Myn kut is gut. Snappen jullie dat? Zeg ik het zo goed? Myn kut is heel guuuuut!'

De zaterdagmiddag begint zonnig. De stralen zijn zichtbaar op het plein, waar vandaag geen optredens meer plaatsvinden. Het is wel gezellig, met dj's die de sfeer bepalen. Tegelijkertijd zijn de acts vandaag vooral donker gekleurd. In de Boksum huilt nederpop-cultfiguur Huub Prins krokodillentranen. Daar staat hij, in een zwart, gescheurd topje laat hij het geluid doet rondzingen in 80s synthpop-liedjes. Diezelfde toon zet ook De Witte Kunst in dezelfde zaal. Het is een komische act, maar het is duidelijk niet de bedoeling te lachen. 'NEE!' schreeuwt frontman Koen van Bommel uit, terwijl hij met een sip gezicht over het podium dendert. 'Kan je dit?' vraagt Van Bommel aan een lange man, terwijl hij instructies geeft aan de zaal om op zijn commando op de grond te stampen. 'Je kan ook meer achterin gaan staan, je bent lang genoeg,' vervolgt de zanger. Waar het laconiek kan overkomen op zo’n manier de interactie met het publiek aan te gaan, straalt De Witte Kunst sympathie en donkere komedie uit.

Nog gruiziger is de bittere doch aangrijpende postpunk van het Britse Famous. Is-ie nou dronken, of heeft hij altijd zo’n grijns op zijn gezicht? Alhoewel frontman Jack Merrett over het podium heen zwalkt en waggelt, biertje of vaporizer in de ene hand, microfoon in de andere, werkt zijn blik betoverend. Niet alleen dat, dat ene grinnikje of dat huppeltje na een serieuze zin werkt heel opzwepend. Het is aandoenlijk hoe deze man de meest donkere onderwerpen, met een iconische monotone, lethargisch klinkende stem toch een fascinerende glans meegeeft. En zijn liveband, die speelt retestrak. Famous kan zich binnenkort bij acts als black midi, Black Country, New Road voegen als volwaardig lid van een baanbrekende Britse postpunk scene.

Waar Peaches de ster van de zaterdag was, is dat vanavond Alex Cameron. De Australiër danst zwoel op zijn zwarte leren hakschoentjes op door de jaren tachtig geïnspireerde synthpop. Zijn dear friend and business partner Roy Molloy, die de zanger al kent sinds zijn jeugd, schittert als saxofonist én recensent van het krukje waar hij op plaatsneemt. Dat krukje krijgt, in een lange pauze waarin Maloy het meubelstuk eens flink onderzoekt, een 4,5 uit 5 sterren. Ongekend, volgens de man zelf. De band voelt zich hier overduidelijk op zijn plek. Cameron vraagt zich meerdere malen af wat er in de lucht hangt: “Is everyone gonna go out and go crazy tonight?” Tja, het is zaterdagavond. En dat serieuze gezicht tijdens de nummers wordt tussentijds verruild voor een oprechte glimlach. Cameron is in vorm, hij heeft er zin in vanavond.

Leeuwarden is daarmee officieel klaargestoomd voor een lange nacht. Daarin pakt de vlammende Britse Grove de Ravenswoud in met pakkende, maatschappij-kritische teksten (shoutout naar alle huisbazen) en body positivity uitspraken over drum ‘n’ bass en dancehall beats. En Joost van Bellen breekt de tent af met een jubileumfeest dat het festival verdient. Zelf viert ie ook een mijlpaal: de dj wordt zestig

Want hoe moeilijk het ook geweest moet zijn om een festival op deze wijze compleet te moeten omvormen naar een stadsfestival, het lukt uiteindelijk heel aardig. Vooral de line-up is dit jaar een hoogtepunt voor het festival. Nu hopen dat ze volgend jaar een waardige vervanging voor De Groene Ster hebben gevonden. Want uiteindelijk willen we gewoon lekker met zijn allen naar buiten.