Red Hot Chili Peppers: 140 miljoen. Neil Young: 150 miljoen. Bob Dylan: 300 miljoen. Bruce Springsteen: 500 miljoen. Katching! De afgelopen twee jaar vlogen de miljoenendeals ons om de oren, de ene na de andere veteraan cashte op zijn legacy. Op ESNS sprak Merck Mercuriadis, oprichter van het bedrijf Hipgnosis, en die blijkt hogere ambities te hebben: ‘Ik wil de songwriter aan de top van de piramide krijgen.’

Of ie er ook over dacht zijn rechten te verkopen, vroeg een journalist aan Noel Gallagher. Natuurlijk had de belangrijkste songwriter van Oasis daar wel een mening over, want hij heeft overal een mening over. ‘Hoe ik er naar kijk is: op een gegeven moment ben ik bijna zestig, en dan denk je: ik laat het na aan mijn kinderen. Maar je weet dat die het meteen inruilen voor een PlayStation spelletje. Ik kan ook denken: ik verkoop het nu meteen. Ik wilde altijd al een fucking superyacht hebben. Je weet wel, van die dingen die op zee dobberen en ‘Ocean Breeze’ heten. Ik wil de mijne ‘mega mega white thing’ noemen, alsof het de grootste fucking superyacht van de wereld is.’

De goudkoorts onder artiesten met een grote legacy is niet te stoppen. De ene na de andere superster kiest voor het directe geld. Hoe komt dat? Waarom nu? Het antwoord op de vraag ligt bij de man die in 2018 de rechtenmarkt in denderde met anderhalf miljard dollar in zijn portemonnee: Merck Mercuriades, een man met een rocksterrennaam maar een verleden als rockMANAGER. Hij werkte met onder meer Elton John, Beyonce, Iron Maiden en Guns ’N Roses, en hij is van plan die legacy te vertalen naar een nieuw hoofdstuk in zijn carrière: als songmanager. ‘Ik voel verantwoordelijkheid voor een liedje zoals ik dat vroeger voelde voor een artiest. Een beetje publisher heeft 20.000 liedjes in zijn portefeuille, dat is veel te veel om actief op te werken. Dan kun je alleen inkomende verzoeken afhandelen, wij gaan juist actief aan de slag met een catalogus.’

Dat klinkt als een reclamepraatje, en dat is het natuurlijk ook. Elke publisher belooft dit aan zijn klanten. Maar Merck Mercuriadis is een man met een missie: hij gelooft dat songwriters structureel te weinig betaald krijgen. En hij wil het paradigma van de muziekindustrie totaal veranderen. ‘Iedereen in deze industrie weet dat songwriters te weinig betaald krijgen. Niet iedereen geeft het graag toe, maar iedereen is het met die stelling eens’, zei hij. ‘Terwijl: er is geen muziekbusiness zonder songwriters. Verkoop je merchandise? Niet zonder de songs. Ben je een streamingdienst? Niet zonder de songs. Sterker nog: de afgelopen twee jaar hebben bewezen dat liedjes een meer solide investering zijn dan olie of goud. Ze worden niet beïnvloed door wat er in de wereld gebeurt. Ook - of juist - in een pandemie willen mensen goede muziek horen.’

Geld zat, maar voor wie?

Daar raakt Mercuriadis aan een heikel punt binnen de muziekwereld. Je kent natuurlijk wel de verhalen van klagende artiesten over streamingdiensten als Spotify. Het levert peanuts op, hier kunnen we niet van leven, luidt de klaagzang. Maar volgens Mercuriadis zijn streamingdiensten an sich niet het probleem. ‘Streamingservices houden ongeveer 30% van de inkomsten zelf. Dat verandert misschien in de toekomst naar 28% of 25%, maar daar maak je het verschil niet mee. De vraag is: wat gebeurt er met de andere 70%. In Europa gaat momenteel 15% naar de songwriters, 55% gaat naar de platenmaatschappij. We moeten die verdeling veranderen. Maar dat is moeilijk, want de afspraken tussen streamingdiensten is afgedekt door non-disclosure-agreements.’

Kortom: het probleem is niet dat er geen geld is, het probleem is hoe dat geld verdeeld is. In principe is dit namelijk een gouden tijd om in de muziekwereld te werken. ‘Het grootste deel van al het muziekgebruik op dit moment is betaald. Ook door mensen die voorheen nooit betaalden. Ze consumeerden muziek via radio en tv, nu doen ze dat via streamingdiensten en sociale media als Spotify en TikTok. Jarenlang gold het excuus van de labels: mensen stelen onze muziek. Maar daar kun je echt niet meer mee aankomen.’

In het piraterij-tijdperk, begin deze eeuw, gingen artiesten steeds meer geld vragen voor de live-ervaring. Je concertkaartje werd duurder. Maar songwriters profiteerden daar natuurlijk maar matig van, terwijl zij steeds belangrijker worden. Mercuriadis: ‘Vroeger werd de business gedreven door artiesten, nu door songwriters. Zelfs grote verkoopkanonnen als Coldplay zijn afhankelijk van songwriters buiten de band, mensen als Stargate en Max Martin. Zij hebben de laatste vijf, zes jaar van Coldplay kleur gegeven. Vroeger was U2 de belangrijkste naam in je Rolodex, nu zijn het de songwriters die Ariana Grande en Justin Bieber aan succesvolle songs helpen.’ En nu, in het TikTok tijdperk, lijkt dat zelfs nog een stap verder te gaan: er zijn veel grote hits waarbij de artiest er in het geheel niet meer toe lijkt te doen. Wie is Tones & I? Wie is The Kid Laroi? Doen ze ertoe, of doen alleen hun liedjes ertoe?

Mercuriadis wil dus strijd gaan voeren. Maar doet hij dat niet vooral voor zijn eigen portefeuille? Artiesten verkopen immers hun rechten aan hem in ruil voor snel en veel geld. Waarom zou je je aan het einde van je leven nog met de exploitatie van je muziek bezig houden als je de erfenis in een keer op je bankrekening kan laten bijschrijven? Maar dan verkijk je je op de complexiteit van de rechterbusiness. Neem bijvoorbeeld Neil Young. Hij kreeg 140 miljoen dollar uit de oorlogskas van Hipgnosis, maar daarvoor stond hij slechts de helft van zijn rechten af. Kortom: als Merck zijn best doet, verdient Neil daar nog altijd aan. ‘We hebben het aantal syncs van Neil Youngs muziek in een jaar tijd met een paarhonderd procent doen stijgen’, legt Mercuriadis uit. ‘Niet omdat wij slimmer of beter zijn, maar omdat ons bedrijf zo gestructureerd is dat we daar tijd voor hebben. We zijn actief. Als je alleen werkt met dingen die aangevraagd worden, zul je zien dat het meeste geen match is. Zeker de muziek van Neil Young is heel specifiek. Een nummer als ‘Ohio’ bijvoorbeeld is anti-oorlog, anti-autoriteit, anti-geweld. Als je dat in de verkeerde context gebruikt brengt het schade toe aan de waarde die het voor liefhebbers heeft.’

Om die reden koopt Hipgnosis ook niet domweg grote catalogi op, legt Mercuriadis uit. ‘In principe werken wij alleen met mensen die zelf huizenbezitter zijn. We hebben één keer een deal gemaakt die niet direct met de songwriters was, en dat was met Kobalt. Maar toen ben ik actief alle songwriters af gegaan, om er zeker van te zijn dat ze met ons in zee wilden.’ En laten we wel wezen, Mercuriadis legt grote sommen geld op tafel. Na de initiële anderhalve miljard is zijn bedrijf inmiddels al weer in zee met nieuwe investeerders. Want áls Mercuriadis erin slaagt daadwerkelijk het aloude patroon te doorbreken en songwriters bovenaan de piramide te krijgen, staan hij en zijn aandeelhouders natuurlijk wel vooraan om daarvan te profiteren.