Hij weet het nog goed. Een kleine 14 jaar geleden, op 8 augustus 2008, speelde The War On Drugs voor het eerst in Nederland. In het bovenzaaltje van Paradiso. ‘En het was packed!’, grapt frontman Adam Granduciel vanaf het podium van de Ziggo Dome. ‘We dachten dat er helemaal niemand zou komen opdagen, maar er stond 40 man. Het was amazing.’ En kijk eens aan, nu heeft hij er 17.000 – zo’n 425 keer zoveel – voor zijn snufferd staan.
Zo maakte rockband The War On Drugs uit Philadelphia over het afgelopen decennium een wonderlijke ontwikkeling door. Zelfs toen Granduciel hitplaat Lost In The Dream in 2014 uitbracht, geloofde hij niet dat zijn soort muziek stadions zou gaan vullen (‘but I’m fine with that’). Maar waarom eigenlijk niet? Altijd al flirtte zijn midtempo radiorock met de groten der aarde: Springsteen natuurlijk, Tom Petty, Mark Knopfler en af en toe wat Dylan. Bij die muziekliefhebber resoneert The War On Drugs ook, overal in de Ziggo Dome staan kalende veertigers en vijftigers, vale spijkerbroeken, Pearl Jam-shirts, fonkelende oogjes, af en toe in vervoering met de armen in de lucht. Kijk je effe op je telefoon hoe laat het is, dan spreken ze je direct aan. ‘Hey, het gebeurt daar op het podium, ja!’ En ehm… bij verstilde momenten ouwehoeren ze er ook keihard doorheen, over de Skoda die ze toch maar hebben weggedaan omdat de maandlasten net effe te hoog zijn – ‘en zoveel rijd ik er niet mee’. Ja echt, je kunt de gesprekken woord voor woord meeluisteren, en het is soms bijna gênant hoe er telkens weer een storm van geroezemoes opsteekt wanneer Granduciel een gevoelig liedje speelt.