Deze week verschijnt het vijfde album van dance-producer Satori, die zich de laatste jaren ontpopte tot een muzikale wereldreiziger. Hoe moest dat nou tijdens de pandemie? Nou ja, koste wat kost toch de grens over, van Servië tot Mexico tot Iran.

Soms maak je iets mee in je leven, dat bijna geen toeval kan zijn. Het zat zo: Djordje Petrovic, de Nijmeegse elektronicaproducer die je wellicht kent onder de naam Satori, heeft Servische roots. En om die te vieren wilde hij een Joegoslavische klassieker opnemen voor zijn vijfde album, ‘Moj Dilbre’. Een beetje Burial-achtig moest het worden, en dus ging hij in Belgrado op vinyl-jacht. Op zoek naar een oude opname die moest dienen als sample. En wat gebeurt er, de avond dat hij aankomt in de Servische hoofdstad… een straatmuzikant staat pal aan zijn tafeltje dat liedje te spelen. Precies dat ene liedje dat hij wilde, in de mooiste versie ooit. Hoe is het mogelijk.

‘Ik heb meteen zijn nummer gevraagd’, zegt Satori. Het moment is vastgelegd in een documentaire ter ere van zijn nieuwe album. Je ziet de producer haast met tranen in de ogen in dat eettentje zitten. Het is bijna te mooi om waar te zijn, maar Satori moet ook een groot acteur zijn om die complete verrassing te faken, dus we gaan er voor het gemak maar vanuit dat dit echt gebeurd is. ‘Stefan - zo heet de straatmuzikant - heeft ook meegedaan toen ik vorig jaar op EXIT Festival speelde. Dat was voor mij een hele bijzondere: ik stond op de mainstage, mijn ouders waren er, al mijn neven een nichten waren er.’ En, hij vergeet nog iets: EXIT was in 2021 zo’n beetje het eerste festival in Europa dat weer doorging. Voor het eerst in hele lange tijd zagen we weer tienduizenden mensen op een kluitje, en minstens 25.000 daarvan stonden voor Satori zijn neus. Een mijlpaal.

Day of the dead

Satori heeft in zijn eigen bubbel een behoorlijke status bereikt de afgelopen paar jaar. Hij brak in 2015 door met het album In Between Worlds, waarop hij de basis legde voor wat hij nu nog steeds volop doet: samenwerken met mensen uit alle streken van de wereld. Gemixt met zijn typische down tempo beats levert dat een haast spiritueel geheel op. Maar down tempo betekent bij Satori niet dat het mag kabbelen. Hij mikt op een diepe, trippy ervaring, waarbij dynamiek leidend is. ‘Kabbelen, dat was waar ik vroeger altijd bang voor was. Dat het vrijblijvend zou zijn. Aan het begin was het ook vaak zo dat men dacht: oh, die gast speelt met een laag bpm, laten we hem maar in zaal 2 zetten, of ergens in het begin van de avond. Maar daarvoor is het veel te energiek wat ik doe. Bpm heeft in de praktijk niets te maken met energie. Als je traag speelt maar met veel dynamiek, kan de energie juist heel groot worden. Als je live speelt kun je daar ook spanning mee opbouwen. Ik ben niet afhankelijk van een WAV-file die helemaal vast ligt. Ik kan teasen door nog trager te gaan en dan de kick te geven. Wacht maar…’ Die strategie werkt in principe altijd, zegt Satori. Vroeg op de avond, maar ook na een dj die de tent afgebroken heeft. ‘Ik stond laatst na Robag Wruhme, die hem echt aan het rocken was. Heel vet. Maar ik was echt zenuwachtig: wat moet ik nu? Maar bij de eerste drop was het zo hard aan.’

Die ontmoeting met die straatmuzikant in Belgrado was voor Satori het levende bewijs dat je je niet moet neerleggen bij de virus-angst en opgelegde lockdowns die op dat moment de wereld teisterden. Hij wilde er op uit. ‘Ik had echt geen zin om thuis in lockdown een pandemie-album te maken. Ik heb het tegenovergestelde gedaan van wat de overheid ons vroeg: ik heb me in allerlei bochten gewrongen om te kunnen reizen en samenwerken. Magische momenten ontstaan on the road.’ Nog zo’n magische ontmoeting kleeft aan de aanwezigheid van de Iraanse operazangeres Ariana Vafadari. Voor dat verhaal moeten we naar Mexico. Wacht, Mexico? Jazeker, Mexico.

‘Ik was uitgenodigd daar te spelen op Dia de la Muertos, de dag des doden, een heel belangrijke feestdag in Mexico. Het was in 2019, en ik herinner me hoe ik terecht kwam in een oude kerk zonder dak. Overal om me heen zag ik de ornamenten van de kerk, maar als je omhoog keek zag je de sterrenhemel. Het was als een droom. En voor mijn neus stonden 500 mensen verkleed als skelet. Mega trippy. Die avond was ik in de lobby van mijn hotel voorgesteld aan een Iraanse operazangeres. De promotor had haar ontdekt op een soefi-festival in India en was zwaar onder de indruk. Hij wilde graag dat ze met mij zou gaan jammen. Ik wist natuurlijk niets van Iraanse opera, dus we hebben letterlijk toonladders zitten uitwisselen in die lobby.’

Blauw-gele bus

Die avond stond Ariana Vafadari - ook verkleed als skelet - met Satori te spelen in die dodengekte. Ondertussen stond de vriendin van Satori - de zwarte sluier van een weduwe voor haar gezicht - haar uiterste best te doen om de skeletten uit de dj-booth te duwen. ‘Dat zat zo: het hele podium stond vol met feestgangers, iedereen stond er bovenop. Ik voelde me helemaal claustrofobisch en heb tegen de promotor gezegd dat de mensen wat meer afstand moesten houden. Ik had zelf niet helemaal door hoe dat gebeurde, maar op een gegeven moment voelde ik weer ruimte om mijn instrumenten ontstaan. Maar toen ik na een tijdje achter me keek zag ik twee politie-agenten met knuppels iedereen van he podium duwen. Het moet wel leuk blijven, natuurlijk. Dus heeft mijn vriendin de crowd control voor haar rekening genomen. Uiteindelijk werd het een heel bijzondere avond. Ik zou twee uur spelen, het werden er zes. Je bent je op dat moment bewust: dit ga ik nooit meer meemaken. Het was zo mooi dat het bijna cheesy was.’

Die vriendin van Satori speelt ook op Dreamin’ Colours een bijrolletje. Haar stem duikt op in het nummer ‘Yellow Blue Bus’, een ode aan de liefde. ‘Mijn vriendin is Russisch, maar ze woont in New York. Tijdens de lockdown hebben we elkaar negen maanden niet op kunnen zoeken, en toen heb ik een liedje voor haar geschreven. Yellow blue bus, dat is hoe ongeveer ‘ik hou van jou’ in het Russisch klinkt. Het is een verbastering, een grapje, een ezelsbruggetje. Die blauw-gele bus is een verbeelding van het avontuur van onze liefde. De eerste keer dat ze het hoorde was via Zoom. Aan het eind van de lockdown is ze naar Ibiza gevlogen. Ik heb haar toen gevraagd om backing vocals op te nemen, en onze engineer heeft haar toen het hele liedje laten inzingen. Dat klonk zo goed dat we besloten er een duet van te maken. Zo zie je maar: je moet samen komen om een magisch moment te creëren. Daar zit de onvoorspelbaarheid, dat kun je niet alleen.’

Maar wacht even: blauw-gele bus. Een verbastering van een Russische uiting van liefde, met daarin verwerkt de kleuren van de Oekraïense vlag… dat kan haast geen toeval zijn, maar dat is het natuurlijk wel. ‘Totaal toevallig’, zegt Satori, ‘Maar wel mooi. We zien het ook terugkomen in de comments, mensen maken er opmerkingen over. Op een positieve manier natuurlijk. Het is een liefdesnummer met een abstracte tekst. Voor mij is die bus mijn partner, maar voor iemand anders kan het natuurlijk iets heel anders betekenen.’

Dreamin’ Colours van Satori verschijnt deze week. Eigenlijk zou Satori dat vieren in Amerika, met twee weekenden Coachella, maar die gig ging door een coronabesmetting aan hem voorbij. Wel kan hij uitkijken naar een residency in de nieuwe high end club Chinois op Ibiza.