Zijn eerste keer Dekmantel zal hij niet snel vergeten. Hij was 18, of als hij eerlijk is, waarschijnlijk 17. Het Amsterdamse festival opende hem de ogen, vertelt Eddy Kennedy alias Kessler met een dikke glimlach voor zijn huis in Rotterdam. ‘Ik hoorde er zoveel muziek die ik nog nóóit eerder had gehoord. Detroit electro, techno, footwork, breakbeats, jungle, bass. Ik weet nog dat ik op zoek was naar een wc, per ongeluk backstage belandde en Marcel Dettmann tegen het lijf liep, hahaha. Aardige gast. Het was geweldig, ik ben meteen vijf jaar op een rij gegaan, elk jaar gingen we met een groepje vrienden uit Belfast.’
Want let wel: Eddy komt niet uit de buurt. Nee, hij groeide op in Noord-Ierland. Al op zijn vijftiende begon hij voor de lol een beetje te dj’en, maar na die eerste keer Dekmantel raakte hij pas echt geobsedeerd. ‘Toen wist ik: dit is mijn droom, dit wil ik najagen.’
Dat lijkt nu serieus te lukken: met high-energy sets vol breakbeats, raveplaten, jungle en drum ’n bass, maar zeker ook met zijn melancholische producties, waarin hij de genres uit zijn sets ontdoet van het testosteron en volsmeert met tranen. Neem een track als ‘Old Wives Tale’. Het heeft een 2-step-beat op hoog tempo, maar ook wijdse ambient-synths en een emotionele vocal. Of ‘Moonlight Branches’, dat klinkt alsof Aphex Twin een raveplaat wilde maken maar halverwege toch een andere hoek insloeg. Soms doet de muziek van Kessler ook aan stadsgenoten Bicep denken, maar dan wel drie stappen naar links, met flarden Skee Mask en Barker erdoorheen. ‘Ja, het is koptelefoonmuziek, hè? Soms probeer ik een banger te maken, maar meestal wordt het toch wat melancholischer en emotioneler.’