De roze loper ligt uit voor TivoliVredenburg. De crew van het podium heeft zijn mooiste pak aan, mensen roepen, camera’s flitsen. Er is reuring, eindelijk weer reuring. Het is vandaag de eerste dag dat ‘alles weer mag’, en het Utrechtse concertpodium is meteen tot de nok toe gevuld. In de Ronda staat de Belgische grootmacht Balthazar, op zolder huisvriend St Paul en zijn Pop-O-Matic-dansavond. Maar die loper, die ligt er voor bezoekers van de Bach-vereniging en hun eregasten: Koning Willem Alexander en Koningin Maxima. Zou zijne majesteit een QR-code hebben? Hem kennende niet. Alle andere mensen hier vanavond wel. Laten we hopen dat we er zo snel mogelijk weer vanaf zijn, maar vandaag leeft TivoliVredenburg op. Niet alleen door het publiek, maar ook door technici, stage managers, barmedewerkers en programmeurs die eindelijk hun werk weer kunnen doen.
Het is voor Balthazar een mooi toeval dat deze officiële heropening samenvalt met de start van hun Nederlandse tour. De Gentse band bracht dit voorjaar een nieuw album uit en stond te trappelen om weer hierheen af te reizen, maar tot een week geleden was nog onduidelijk of de tour van start kon gaan. Vanavond moet het nog op 75 procent van de capaciteit, wat ze bij Tivoli opgelost hebben door een extra concert aan te kondigen en mensen te vragen of die nieuwe datum ook schikte. Driekwart zaal, dat betekent in de praktijk dat er lekker veel ruimte is op de achterste ring van het balkon waar toch niemand wil staan. Op de vloer ziet Ronda er afgeladen uit.
De vloer plakt in TivoliVredenburg. Drie vrienden staan lallend met elkaar te lullen in het toilet, terwijl door de deuropening Elton John's 'I'm Still Standing' naar binnen sijpelt. Finally, we're standing. Weg met de stoeltjes!
Wat een verademing om zo’n straffe band weer aan het werk te zien. Balthazar’s muziek is in de basis laidback, ontspannen, vaak gespeeld nonchalant gezongen. Maar zeker live hoor je hoe vernuftig de band speelt met dynamiek. Door een gitaar die net even wat ruwer in de mix ligt dan de rest, door een goed getimede trombonesolo, natuurlijk door het glas-hef-moment in ‘Blood Like Wine’. Je voelt dat de zaal de subtiele aanzetten hoort en voelt, en erop reageert. Balthazar is niet per se het schoolvoorbeeld van een band waarbij publieksinteractie centraal staat, en toch is het na zo lange tijd genieten van alle kleine momentjes waar dat wel gebeurt. Van de subtiele maar wonderschone finale van ‘You Won’t Come Around’ tot de encore in het liedje ‘Fever’ en het rockerige ‘Entertainment’, dat zowaar een moshpitje oplevert. Een moshpit, bij Balthazar.
Bij St. Paul in Pandora is het intussen al een kleffe bende. Er wordt gelachen, getongd, er gaat bier over de schoenen, er wordt gezongen dat we geen mannen meer de Tweede Kamer in stemmen. Er gaat gejuich op bij Lil Nas X maar net zo goed bij ABBA’s ‘Voulez Vous’ en Elton John’s ‘I’m Still Standing’. Maar het echte moment van de avond pakt St. Paul een kwartier voor middernacht, als hij Eric Prydz’ ‘Opus’ (Four Tet remix) gebruikt om een statement te maken. De hele break lang (de HELE break, je weet hoe lang dat is) flitst op het scherm een ode langs aan alles en iedereen die we de afgelopen anderhalf jaar gemist hebben. Zo lang, zo lang duurt die break dat elk verschillende type bezoeker apart genoemd kan worden van de observant aan de rand tot de paradijsvogel vooraan. Nog langer, nog langer en dan… totale euforie. Het mag weer. En zolang het duurt, nemen we het ervan.