Tien bands op een avond zien, twee zalen vol met mensen. Ok, London Calling stop om middernacht, maar verder is alles als vanouds. Sterker nog: door het ontbreken van Amerikaanse tours gaat het festival min of meer terug naar de basis. Al is het een Amsterdamse invaller die de show steelt.

London Calling is Paradiso's razende showcase festival, dat normaal gesproken twee keer per jaar plaatsvindt. Het pand wordt ten volle benut, want terwijl in de ene zaal gesoundcheckt wordt, staat in de andere een band te spelen. Meer nieuwe muziek in een weekend past simpelweg niet.

1. Talk Show

Het nummer: 'Stress' is een prototype Talk Show song: lekker alle frustratie eruit knallen

Kijk, dit is nou de band waarvoor we vanavond naar Paradiso gekomen zijn. Op voorhand niet veel meer dan een bandnaam in een klein vakje van het blokkenschema, in de praktijk dé band die de hele bovenzaal laat springen. Talk Show maakt postpunk met bas, gitaar en drum als basis, die toch voelt als dancepunk. Dat zit hem in de four to the floor kickdrum, maar meer nog in de house-achtige breaks en drops. Het is bovendien hartstikke leuk om naar de kijken, dat kleine spitse mannetje dat zichzelf op de borst klopt, zijn shirt uittrekt en even later zijn middelvinger opsteekt naar de bassist die dacht het shirt (zijn shirt!) aardig aan het publiek terug te geven. Het misverstand wordt beleefd hersteld. Het begon met felle frustratieliedjes, het eindigt met een grote lach en een ontroerd 'thank you so so much!' Ruwe bolsters met blanke pitjes.

2. Personal Trainer

Het nummer: Met openingsnummer 'The Lazer' zet Personal Trainer London Calling meteen naar zijn hand.

Of Personal Trainer misschien een gaatje kon vullen op London Calling. Het verzoek kwam om twee uur 's middags, maar twee bandleden hadden al een andere gig staan met Teddy's Hit in Katwijk. Dat heb je met al die muzikanten swaps. Er moest op twee locaties geschoven worden, maar hier staan ze dan: Willem Smit & the Gang. Ze schoppen deze avond vanaf het eerste nummer op gang met slimme, gelaagde en vooral energieke indierock. Smit vliegt er vol in, maar met iedereen in de zaal oogcontact. Hij scheurt uit zijn broek, frommelt het ding al spuw-zingend uit, constateert dat het met die scheur wel meevalt en hijst zich er weer in. Het is vermakelijk om naar te kijken, maar het meeste plezier beleef je bij Personal Trainer door te letten op de details, de rollen van die acht mensen op het podium. De bas als hoeksteen, de gitaristen die subtiel om elkaar heen spelen en nergens de show willen stelen. De vrouwelijke backing vocals en de percussie die een lichtere touch geven. Personal Trainer speelt als invaller al die Engelsen naar huis.

3. Tiña

Het nummer: het lekker jengelende ‘Golden Rope’ met twangy gitaartjes

Hij heeft een roze gitaarband met schedeltjes. Een kort roze broekje. Een roze glittervestje én een mooie roze cowboyhoed. De frontman van Tiña ziet eruit als een knetterstonede Henry van Loon, duikelend over het podium met een piepende kopstem en een diepe grom. Zijn band komt uit de Zuid-Londense scene van black midi en Black Country, New Road, maar moet het niet zozeer hebben van telkens weer een noisy zijsprong of prikkelende wending. Nee, ze hebben coupletten van twee gitaarakkoorden met een kolderiek orgeltje eroverheen, een beetje zoals The Growlers. Het is die totale weirdovibe die van Tiña echt een sensatie maakt.

4. PVA

Het nummer: ‘Exhaust / Surroundings’ is als Factory Floor in The Windmill

Nóg maar eens een band uit de bruisende Londense scene rondom The Windmill, Speedy Wunderground en producer Dan Carey. Maar bij PVA mag gedanst worden. Sterker nog: móét gedanst worden. Het postpunk/new wave-trio drijft op hoekige synths, funky gitaarslagjes en snappy drums die nog effe extra worden aangezet met een 909. Zeg maar: een softere versie van Factory Floor. Hun sound is nog een beetje troebel, de songs mogen nog wat scherper, maar telkens wanneer ze weer een moddervette acidlijn richting het publiek gooien, explodeert Paradiso eventjes. Zeer effectief.

5. Coach Party

Een wanstaltige mashup spelen van Lizzo en Nirvana, en toch zo hoog in onze lijst komen? Jazeker, want de drie liedjes die Coach Party daarna speelt zijn zo tof dat je ze die draak van net weer vergeeft. ‘IEEEEE’, gilt de gitariste op rechts steeds weer wanneer de zangeres over mental breakdowns begint te zingen, of over gasten die niet deugen. Ze zijn de illuminati hotties van Isle of Wight, met indierocktunes die druipen van de weltschmerz, maar met joi de vivre worden gespeeld.

6. Molly Payton

Het nummer: Single 'Honey' heeft een snik én genoeg pit.

Dankzij corona hebben we weer een ouderwetse London Calling met vrijwel alleen Engelse acts. En ja, deze Molly Payton, maar die stapte op haar zestiende in het vliegtuig vanuit Nieuw-Zeeland om zich in Londen te vestigen, dus die tellen we gewoon mee. Van daaruit bracht ze het afgelopen jaar een hele reeks singles en EP's uit die qua geluid ergens tussen Sharon Van Etten en Soccer Mommy liggen. Introvert, af en toe een snik, af en toe een uithaal. Molly is haar gitaarplectrum vergeten en daarna begint ze met een wel heel kabbelig liedje. Dat is jammer want ze maakt meer indruk als ze durft aan te zetten. We zien haar gezicht nog niet in het volle licht, maar talent zit daar wel verscholen.

7. Wodan Boys

Het nummer: 'More Entertainment'

Heerlijk pretentieloos is Wodan Boys, een stel gasten uit Den Haag dat punky rock ’n roll maakt met een pophart, dikke mat en snor. Aftikken en gaan dus, met de mosterd gehaald uit Engeland, de daarbij behorende Fred Perry-shirts en ook gewoon een Flying V om de akkoorden op te knallen. Die ene gitarist speelde vroeger bij Taymir, die ander bij Soul Sister Dance Revolution, en een van hen heeft ook nog een succesvol YouTube-kanaal voor messen, maar dat mag je allemaal meteen weer vergeten. Het enige dat je hoeft te onthouden is die bandnaam Wodan Boys, die ze ook gewoon tot refrein verheffen. Als opener in de kleine zaal krijgen ze een driemansmoshpit op de been, wanneer de boys later op vrijdagavond nog eens spelen (omdat Wet Leg cancelde) kolkt zelfs de hele zaal.

8. Peeping Drexels

Het nummer: Op hoge hakken door de stad in 'High Heels'. Down tempo beginnen, hysterisch schreeuwend eindigen

London Calling zet op zaterdag vol in op rauwe energie, met twee punkbands in de finale en een wonderlijke samensmelting van stijlen in de vooravond genaamd Peeping Drexels. De band heeft een aanstekelijke geezer met een brilletje als aanjager en een wild slappend klein ventje op de bas. Maar de echte bandleider is de gitarist. Af en toe speelt hij er ook toetsen bij, en soms gaat dat maar net goed. Dan speelt hij vol overgave een powerpiano melodie, en moet hij tijdens de laatste noten al naar zijn gitaarpedaal om een scheurende solo in drie akten in te zetten. Peeping Drexels slingert van funk naar postpunk naar vrolijke indiepop, ongefocust maar wel heel leuk om naar te kijken. Of we er ooit nog wat van horen is de vraag, maar we noteren de eerste moshpit.

9. NewDad

Heel erg cute: de zangeres van NewDad is zo excited dat ze hier in de bovenzaal van Paradiso speelt, dat ze er een beetje verlegen van wordt. Het past ook wel bij hun dromerige, shoegazey indieliedjes, met een tweede gitarist die soms als lekkere stoorzender mag fungeren wanneer het allemaal wat te braaf dreigt te worden.

10. The Ninth Wave

Het nummer: ‘I’m Only Going To Hurt You

The Ninth Wave uit Schotland is een wolf in schaapskleren: een stadionrockband vermomd als gotische synthpop-act. Ze hebben een frontman die vast zo’n 200 pushups per dag doet, en de meest overtuigende sound van de vrijdag, als je van de dramapop van White Lies houdt dan.