Dé festivalact van 2019 is een nostalgisch clubje. De vijf jongens van Parcels verlangen graag terug naar vroeger. Naar een tijd zonder internet, de tijd van échte muziek en de tijd van op blote voeten over een Australisch strand rennen. Op hun tweede album verenigen ze de zon met de grimmige Berlijnse nachten. ‘Wij zijn wel nostalgische types, ja.’

Ultieme festivalsensatie

Met hun hoge spijkerbroeken, pornosnorren en heuse Beatles-kapsels lijken de bandleden van Parcels rechtstreeks uit een Wes Anderson-film te zijn gestapt. We zagen ze menig festival op de kop zetten, van Down The Rabbit Hole via Lowlands door naar Into The Great Wide Open. Of je Parcels nou kende of niet, na zo’n show liep je met een dikke glimlach weg. Vanwege de catchy nu-disco-liedjes vol funky Nile Rodgers-gitaarspel en meerstemmige refreintjes à la Beach Boys. Maar ook vanwege de kneuterige ingestudeerde dansjes en tongue-in-cheek-podiumpresentatie. 

Dan hadden ze ook nog een kneiter van een hit: ‘Overnight’, geproduceerd door Daft Punk. Met het deze week verschenen tweede album Day/Night lijken ze klaar te zijn om door te schuiven naar de écht grote festivalpodia. Het is een conceptplaat geworden, waarop de band twee levensfases met elkaar verenigt. 

Day/Night

Een bohemien surfersdorpje

Het eerste hoofdstuk van Parcels begint in Australië. De vijf jongens zijn geboren en getogen in het zonovergoten, surfersdorp Byron Bay aan de oostkust van het land. Het bohemien stadje is Australië zoals we dat kennen uit de boekjes: zongebruinde surfers, een onverbiddelijk brandende zon en de uitgestrekte Stille Zuidzee. 

‘Het is een klein paradijsje, waar we elke dag naar het strand kunnen,’ vertelt bassist Noah Hill vanuit zijn appartement in Berlijn. ‘De Day-kant van het album gaat over die hunkering naar vroeger, dat we met blote voeten rond renden. Het is dat eeuwige kind in ons dat Australië en de natuur ontzettend mist. Het is de plek waar we ons het meest thuis voelen.’

En in dat zonnige thuis, zaten de vijf bij andere muziekstijlen te gluren. Voordat Parcels Parcels was, maakte de band met lieflijk getokkel op akoestische gitaren zachte folk, verspreid over allerlei verschillende bandjes. Ze werden geïnspireerd door grote namen uit vervlogen tijd, en haalden inspiratie uit onder anderen Crosby Stills & Nash. Aan het eind van de middelbare school werd Parcels écht geboren, toen de bandleden definitief een groep vormden met z’n vijven. Ze speelden een paar kleine shows met landgenoten Tora, maar na een paar maanden begonnen er dromen te vormen die groter waren dan Byron Bay. 

(Tekst gaat verder onder video)

Donkere randen in fucked-up plek

Parcels wilde een elektronische dansbare band worden en de Europese muziekscene lonkte. Dus verruilden ze Byron Bay vijf jaar geleden voor het grimmige, industriële Berlijn. Daar begint het tweede hoofdstuk van Parcels. De eerste paar maanden woonden ze met z’n vijfjes in een klein eenkamerappartement: drie van de vijf opgepropt in één bed en de andere twee mochten het uitvechten op de bank. Ze dompelden zich helemaal onder in de intense stad. ‘We waren jong en traden op op straat voor geld. We ontmoetten andere muzikanten, speelden heel veel optredens en waren vaak in de club te vinden’, vertelt Noah. ‘We deden wat we maar wilden. Gewoon een stel jongens aan de andere kant van de wereld, die hun best doen om er iets van te maken.’

Maar wonen in de techno-hoofdstad van de wereld, waar het aanbod aan clubs duizelingwekkend groot is en het er ruikt naar een mengeling van bier en pis, is niet alleen maar leuk, vindt Noah. ‘Je bent in zo’n stad, zo’n fucked-up plek en het is best wel eng. Er zijn allemaal groteske mensen en je voelt je ontzettend bekeken. De hele stad voelt bijna alsof je aan de drugs en in een club bent. Het is een soort van één grote egotrip.’

Berlijn werd de plek waar de bandleden een andere kant van zichzelf en het leven ontdekten. De andere helft van het album, Night, gaat daarover. Over de donkere randen van jezelf. ‘De delen waar je niet echt trots op bent: die kleine momenten van egoïsme, of als je jezelf erop betrapt dat je de verkeerde kant op glijdt. Het kan overal gebeuren, maar Berlijn is een goede voedingsbodem voor dat soort dingen.’
 

Cinematische nostalgie

Byron Bay versus Berlijn, het licht versus het donker. Het verhaal wilde de band vertellen als de soundtrack van een film. Het resulteerde in een meer cinematische plaat dan het debuut. Minder discohitjes, en meer uitgerekte instrumentale, bombastische stukken. Ze putten inspiratie uit de funk van Quincy Jones en ook draaiden ze Jeff Wayne's Musical Version of The War of the Worlds helemaal grijs. In tracks zoals ‘Neverloved’ horen we die invloeden heel duidelijk terug, met dissonant pianospel dat doet denken aan een jaren tachtig horrorfilm. Nog meer duiten in het cinematische zakje kwamen vanuit componist Owen Pallett, die vioolpartijen schreef voor de plaat. Dat doet ie vaker, de Canadees werkt regelmatig samen met Arcade Fire en componeerde ook de soundtrack voor de film Her. Op Day/Night hoor je zijn signatuur onmiskenbaar terug in bijvoorbeeld ‘LordHenry’. Een cinematische en theatrale track, met grootse en meeslepende strijkers.

Een conceptplaat over dag en nacht, licht en donker. Klinkt wel een beetje als een afgezaagd idee. Toch praat Noah erover alsof het een hoogdravend kunstwerk is. En precies dát, dat is de charme van Parcels: in de kern vrij cheesy muziek uit de seventies en eighties, die zo liefdevol is vertaald naar 2021 dat het eigenlijk gewoon super vet is. Want eerlijk: Parcels vindt dat vroeger alles beter was. ‘Niemand van ons luistert naar hedendaagse popmuziek. We zijn de laatste generatie die nog is opgegroeid met CD's en platen, voordat het internet alles verpestte. Wij zijn wel nostalgische types, ja. Maar ik denk eigenlijk dat ieder mens dat is. Het is moeilijk om in het nu te leven en je te realiseren dat het nú ook een mooie tijd is. Het is die constante misvatting dat een eerdere tijd of generatie beter was. En tja, wij zijn daar echt suckers voor.’