Vijf Engelse lads die na de eerste lockdown een pub overnemen? Dat roept wel wat wilde beelden op ja. Alleen hebben we het nu over het vijftal van Squid, allemaal halverwege de twintig, en eager als geen ander om door te pakken met hun muziek. Het liep zo lekker. Squids eigenzinnige postrock met kraut-jazz was opgepikt en de eerste droomplekken als SXSW en Glastonbury werden al afgevinkt. Maar toen zaten ze opeens op hun handen. Gitarist/bassist Anton Pearson: ‘Het was moeilijk om te accepteren wat vorig jaar gebeurde. Financieel kwam het heel hard aan. Maar ook op persoonlijk vlak. Al die tours en optredens waar we zo enthousiast over waren. Maar het was vooral moeilijk dat we niet met elkaar konden omgaan.’ Dus toen de versoepelingen na de eerste Corona-golf ingingen, wist het gezelschap niet hoe snel ze weer aan de slag moesten, ook al zat de dreiging van een tweede lockdown in de rug. Gelukkig had zanger Ollie Judge de nodige connecties.
Anton: ‘We konden in een pub terecht in het plaatsje waar Ollie is opgegroeid, drie kwartier ten oosten van Bristol. We hadden elkaar zo lang niet gezien, dat was niet voorgekomen sinds we elkaar hadden ontmoet. We hadden weer een ruimte waar we samen konden werken. Het was echt een golf van enthousiasme. Er mochten natuurlijk geen klanten in omdat de pubs dicht waren. We hadden een maand om te schrijven en werken voordat we gingen opnemen in Londen.’ Gitarist/bassist Louis Nankivell: ‘De eerste dag dat we uit onze huizen kwamen, kwam de zon op. Het was echt een prachtige lente.’ Maar bij de zon hoort ook de schaduw, helemaal in 2020. Louis: ‘We lazen constant risico-analyses, printten ze ook uit. We hebben ons getest voordat we elkaar zagen: de boring Covid-routine die je wel moet doen. Het was ook een heel ding om in Londen te komen. We hebben daar drie-en-halve week in de kelder van Dan Carey opgenomen. Dan ben je ook met zijn familie samen. We hadden uitgesproken en officieuze regels wat we konden doen. Niemand mocht ziek worden.’