Een jaar geleden had Greg Cartwright geen computer. Waarom zou–ie? Hij is immers frontman van bands als Reigning Sound en in het verleden The Oblivians en Compulsive Gamblers. Rauwe country maakt–ie, en garagerock, muziek die tijdloos en vooral niet digitaal klinkt. Maar: here we are, het is 2021 en de hele wereld is ineens ‘connected’. Cartwright lacht als hij na een minuut eindelijk de volumeknop van Zoom gevonden heeft. ‘Dat klopt, een jaar geleden was ik een volkomen digibeet. En moet je me nu zien! Ik heb mijn hele leven een radioshow in Memphis willen hebben, en nu heb ik er een, terwijl ik niet eens in Memphis woon.’
Dat is natuurlijk mooi. Als hij zou willen, zou hij radioshows over de hele wereld kunnen doen. Toch zijn geografische beperkingen tegelijk wel degelijk nog van invloed op zijn werk. Afgelopen week verscheen A Little More Time, het langverwachte nieuwe album van Reigning Sound. Het is de terugkeer van ‘the original Memphis line-up’, zoals dat dan zo mooi ronkend klinkt. De band waarmee hij in het begin van deze eeuw de eerste Reigning Sound-albums opnam, toen hij zelf nog in Memphis woonde. Inmiddels woont hij alweer een paar jaar in Asheville, North Carolina, en bestaat Reigning Sound op de zanger na uit muzikanten uit de New York-scene.
‘Maar ja, New York was een no go area, een covid brandhaard. Het was ondenkbaar dat ik daar heen zou reizen, of zij naar mij. Tegelijk was ik zelf vaak in Memphis, omdat er van alles gaande was met mijn ouders. Dus ik heb iedereen benaderd. Ze zijn allemaal muzikanten en songwriters, en ze waren er voor in. Plus: we vonden een studio die speciaal voor ons open wilde gaan. In plaats van dat je op een onveilige plek zit, waar iedereen in- en uitloopt, zaten wij veilig als enige binnen.’
Het klinkt als een open deur om te zeggen dat het leven van Greg Cartwright afgelopen jaar op zijn kop stond. Ja duh, als je al dertig jaar niets anders doet dan touren, en ineens houdt dat op, dan schudt je bestaan op zijn grondvesten. Maar bij de frontman van Reigning Sound gebeurde ook iets waardoor de puzzelstukjes juist op hun plek vielen.
Let's do it again
Zo ontstond dus A Little More Time, een plaat vol met liedjes uit de lockdowntijd. Ze gaan niet per se over covid, maar op zijn minst knipogen ze ernaar. ‘I’ve been counting the days for some time’, zingt Greg bijvoorbeeld in het openingsnummer ‘Let’s Do It Again’. ‘I wanna be with you (I really miss ya!), dance like we used to do. Let’s do it again real soon!’ Kan over een flirt of een ex-relatie gaan, maar natuurlijk ook over de trouwe fans die al die dertig jaar tegen het podium geplakt hebben gestaan. ‘Het was nog best lastig, schrijven tijdens een pandemie. Waar moet je over schrijven? De gangbare onderwerpen van popsongs voelen ineens zo raar. Hoe kun je over liefde schrijven als mensen elkaar niet mogen ontmoeten? En toch kwam ik plotseling in een flow terecht.’
Zo’n flow had Cartwright sowieso al een tijd niet meer gehad. Het laatste Reigning Sound-album Shattered was alweer uit 2014. Hij had jarenlang een writersblock. Gewoon, omdat het leven andere dingen van hem vroeg, vertelt hij. Zijn kinderen werden volwassen, gingen het huis uit, zijn ouders hadden zorg nodig. Het was gewoon even minder belangrijk. Heel anders dan in de beginjaren, waarin Cartwright schreef alsof zijn leven er vanaf hing. Op een bepaalde manier was dat ook zo, want hij schreef frustratie en trauma’s van zich af. ‘De muziek was mijn belangrijkste uitlaatklep. Ik gooide al mijn woede erin.’
In de eerste helft van zijn leven had Cartwright, vertelt hij, grote moeite om andere mensen te vertrouwen. En dat werkte door in zijn manier van samenwerken met anderen. Meestal droeg–ie anderen simpelweg op om te doen wat hij wilde. Dat ging soms goed, soms vertrokken er bandleden met ruzie of werden bands compleet opgedoekt. De muziek uit die tijd was ook rauw en ongepolijst, en dat reflecteert ook de onderlinge relaties in zijn bands, beaamt hij. ‘De eerste persoon waar ik goed mee kon samenwerken was Jack Yarber in The Oblivians. We konden echt samen liedjes schrijven, en dat kende ik niet zo. Ik heb veel van hem geleerd. Bijna iedereen met wie ik daarvoor speelde imiteerde zijn idool, Harry Nilsson, The Beatles, David Bowie. Bij Jack dacht ik: op wie probeert hij nou te lijken? Nou, op niemand dus, hij was gewoon zichzelf.’ Toch ging ook die band stuk. Als je lang op elkaars lip zit is dat onvermijdelijk, stelt Cartwright. Het kwam later wel weer goed, overigens.
Ook in de begindagen van Reigning Sound zat zo’n soort manische productiviteit. ‘De eerste drie albums waren we voortdurend aan het spelen en repeteren. Tegen de tijd dat we in de studio kwamen, kostte het zelden meer dan één take om een liedje op te nemen. De machine draaide al, je hoefde alleen maar in te pluggen. Ik kon de studio in lopen en zeggen: wat denken jullie van E, C en G? En dan speelde iedereen vlekkeloos wat ik in gedachten had. Ik schreef ook vaak liedjes ‘on the spot’, in de studio. Het leek soms net jazz, zoals we improviseerden. Dat was nu heel anders. Door de omstandigheden was er nauwelijks tijd om te repeteren. En terwijl iedereen vroeger naar mij keek, heeft iedereen nu wat in te brengen.’
Vergeven
Begrepen zijn ouders destijds dat hij zich als een malle op het muzikantschap stortte? ‘Ze hadden wel door dat het met school niets zou worden, en op een gegeven moment vroegen ze me: wat wil je dan? Ik zei: ik wil muzikant worden. Oké, kies maar iets anders, luidde het antwoord. Maar dat vind ik een normale reactie. Ik groeide op in een doodgewoon gezin uit het Zuiden, natuurlijk zagen ze iets anders voor zich. Later begrepen ze het wel. Ik ben misschien niet de meest succesvolle muzikant ter wereld, maar ik heb er altijd hard voor gewerkt. Het was niet alsof ik na die beslissing duimen ging zitten draaien, en wachten tot het succes kwam.’
Dan zegt Cartwright het zomaar ineens, wat zijn leven het afgelopen jaar zo veranderde. ‘Het grootste gedeelte van mijn leven heb ik niet geweten dat mijn vader eigenlijk mijn stiefvader is.’ Ok, dat moet even inzinken. Cartwright groeide op met zijn moeder en zijn stiefvader in Memphis, samen met een broertje dat – zo weet Cartwright nu – eigenlijk zijn stiefbroertje was. ‘Ik ben er een jaar geleden achter gekomen. Nee, ze hebben het me niet zelf verteld, iemand anders vond het belangrijk me te vertellen hoe het zit. Natuurlijk zijn er mensen die het wisten, die het al die tijd geweten hebben. Ik heb het zelf nooit beseft, maar er was wel altijd dat knagende gevoel dat mijn leven anders was dan dat van mijn vader.’
Het is moeilijk voor te stellen wat er met je gebeurt als je leven ineens zo verschuift, ook al is het helemaal aan het eind van het leven van je ouders. Of misschien is het juist wel logisch dat het nu pas naar buiten kwam, op de rand van leven en dood. Als je zo lang met zo’n geheim rondloopt, kun je niet meer terug. ‘Ik denk dat er veel schaamte is geweest bij ze. Maar ik denk ook dat ik van sommige dingen in mijn leven een rotzooi heb gemaakt door deze beslissing. Ik heb mensen pijn gedaan, doordat ik zelf het echte vertrouwen miste. Ik kan niet zeggen dat ik hun daad begrijp, maar ik heb wel besloten ze te vergeven. Je kunt terug gaan, en aan iedereen je excuses aanbieden die je ooit gekwetst hebt. Maar dat ga ik niet doen. Ik ga liever vooruit kijken, en in de toekomst proberen beter met mensen om te gaan. Tja, je kunt niet zeggen dat er een goede tijd is voor een pandemie, maar er is wel een goede tijd om achter dingen te komen die aandacht van je vragen, die je moet verwerken. En dat heb ik het afgelopen jaar volop kunnen doen.’