Sinds vandaag is het nieuwste album van CHAI uit. Wie? Ja, precies ja. Tijd om kennis te maken met deze supervrolijke Japanse popgroep. Oh, en nu we toch bezig zijn: we hebben een stel Japanse popacts op een rijtje gezet die absoluut de moeite waard zijn om even te checken. Inclusief een playlist van digger-synthpop uit de jaren tachtig tot hysterische hyperpop. Want, eh, waarom ook niet?

Playlist: 50 te gekke tracks uit de Japanse popmuziek

Van elegante eighties synthpop tot zuurstokroze indiepop uit 2021: hiernaast vind je een lijstje vol vrolijke Japanse poptunes, kriskras door genres heen.

Nana Yamato

Eén van de indieparels van 2021 is synthpopliedje ‘Do You Wanna’ van Nana Yamato, een piepjonge Japanse slaapkamermuzikant wiens debuut dit jaar werd uitgebracht bij het label van Parquet Courts’ Andrew Savage. Op debuutplaat Before Sunrise hoor je dromerige indierockliedjes en lo-fi indiepop waarop ze zowel Engels als Japans zingt. En spreekt, zoals op het rammelende indierockliedje ‘Fantasy’. Die gaan we nog wel een keertje tegenkomen op de festivals.

CHAI

Mensen die in 2019 op het Amsterdamse indiefestival London Calling waren maakten kennis met CHAI, een grappige Japanse band die nog het best te omschrijven was als Powerpuff punk. Super schattig en tegelijkertijd super stoer. Maar het vandaag verschenen album Wink klinkt een stuk poppier. Daarop sjeest de band kriskras van lome indiepop en synthfunk naar dromerige elektronische pop en zelfs een hysterische Pacman-bop. Oh, en dat doet denken: doe jezelf een lol en bekijk deze vrolijke Tiny Desk-sessie van de band, al is het maar vanwege de hysterische intro.

Dip In The Pool

Het ambient/new wave duo Dip In The Pool vernoemde zich naar een macaber kort verhaal van Roald Dahl en viel prompt op in Engeland. In 1986 debuteerde het duo met hun dromerige synthesizerliedjes bij Rough Trade, en in de drie decennia die volgende maakten Miyako Koda and Tatsuji Kimura acht albums. Je kunt uit al die releases door de jaren heen prachtige, bedwelmende songs plukken, experimenten in zachtheid.

Yellow Magic Orchestra

Yellow Magic Orchestra in een tiplijstje? Voor een liefhebber van Japanse pop alsof je op de Beatles stuit in een tiplijst met ‘twaalf Britse bands die je moet kennen’. Heus, zozeer is YMO onderdeel van het Japanse popcanon. Bandleden Ryuichi Sakamoto, Haruomi Hosono en Yukihiro Takahashi vormden in de jaren tachtig niet alleen het onwijs succesvolle Japanse antwoord op Kraftwerk. Ze schreven aan honderden,  nee, duizenden solo- en zijprojecten en Japanse pophits die tegenwoordig de diggers laten watertanden, en werkten samen met namen als David Bowie, Japan (de band, niet het land), The Talking Heads en Kylie Minogue. In hun discografie kun je weken verdwalen. Maar een goed begin is het titelloze debuut uit 1979, vol vreugdevolle synthpop. Of het geweldig experimentele Technodelic van twee jaar daarna. Of maak een beginnetje aan hun solo- en zijprojecten, zoals deze synthpopplaat uit ’81 waar Hosono aan meewerkte, Takahashi’s Neuromantic en het quirky popalbum Thousand Knives of Ryuichi Sakamoto. Of, of, of...

Minako Yoshida

De afgelopen jaren kreeg vergeten Japanse popmuziek een heuse herleving, deels te wijten aan een niet te stillen honger voor best-of's in de vorm van re-issues. Eén van de namen die daardoor nieuwe waardering kreeg is Minako Yoshida, een vocalist en songwriter die in de jaren zeventig en tachtig met allerlei bekende citypop artiesten werkten. Zoals Tatsuro Yamashita en Haruomi Hosono van Yellow Magic Orchestra, bijvoorbeeld. Graaf door haar discografie en je vindt allerlei gloedvolle soul-, funk, en J-Pop tunes, zoals op haar album Light’n Up, en de zoete discotunes van haar titelloze album. Deze NTS show, waarin ze alleen maar tracks van Yoshida draaien, is een goeie sampler.

Golin

Even iets héél anders. De synthetische hyperpop van de Japans-Amerikaanse Golin past perfect in het straatje van PC Music kopstukken als SOPHIE, A.G. Cook en Hannah Diamond, en daar is het label zelf ook al achter. Afgelopen jaar zetten ze haar op de line-up van hun livestreamfestival Pop Carol, te danken aan de vijftracker Crush die vorig jaar oktober verscheen en haar ook aandacht opleverde van de internationale muziekblogs. Op die EP – overigens haar tweede – zingt ze exclusief in het Japans, en dat is grappig, want naar het schijnt woont ze al jarenlang in Amsterdam. Ze stond zelfs al eens op Catch en Torus’ Laserclub.

Cornelius

Een opzienbarend microgenre is Shibuya-kei, een soort knip-en-plak-pop uit het Tokyo van de jaren tachtig. Alsof de inhoud van een hele platenzaak in één album is gepropt: Japanse citypop met bossa nova, Franse yé yé en psychedelica, lounge jazz, disco, indierock en elektronica, hoe eclectischer, hoe beter. De meest bekende naam uit die scene is Cornelius, een multi-instrumentalist die zijn strepen had verdiend als bandlid van het geliefde Shibuya-kei duo Flipper’s Guitar en vervolgens solo ging. Zo verwierf hij een heuse cultstatus. Het album Fantasma uit ’97 leverde hem niet alleen vergelijkingen met Beck, maar staat nog steeds overeind als een bizar avontuurlijk album waar het plezier vanaf spat.

Taeko Onuki

Dat Benny Sings het zo goed doet in Japan dankt hij aan het pionierswerk van artiesten als Taeko Onuki in de jaren zeventig. Zij mengde pop, jazz en disco tot wat ze daar ‘city pop’ noemden, een Japanse variant op de Amerikaanse yachtrock. Met een soft touch waar je van moet houden, maar als je er eenmaal voor valt ontdek je in het gigantische oeuvre van Taeko Onuki een schat aan gouden popsongs.

ZOMBIE-CHANG

Twintiger Meirin Yung houdt er wel van aan zichzelf te schaven. Ze verscheen in de Tokio indiescene als een soort lo-fi folkie, maar transformeerde langzaam tot new wave synthpopper. In de loop der jaren maakte ze regelmatig nieuwe versies van haar eigen liedjes, en de nieuwe versies zijn doorgaans beter dan de oude. Zo kwam ze tot volle wasdom op haar eerste internationaal gedistribueerde album ‘Petit Petit Petit’, met daarop catchy wave tunes als ‘Lemonade’, ‘We Should Kiss’ en ‘Don’t Be So Mean’, die ondanks hun Engelse titels gelukkig gewoon in het Japans gezongen zijn.

Kikagaku Moyo

De internationale psychrockscene zoekt voortdurend naar exotische twists, van de bekende Indiase trips tot Chileense krautrock. Dat ook het Japanse Kikagaku Moyo er na lang ploeteren zijn weg vond mag dan ook geen verrassing zijn. Dit jaar nog verscheen een pittig (maar spannend!) samenwerkingsalbum met Amerikaan Ryley Walker, met daarop twee nummers van 18 minuten, maar als instap is het meer traditionele en relaxte album Masana Temples een stuk eenvoudiger.

MARIAH

Wat horen we nu precies op het wonderlijke album Utakata No Hibi uit 1983? Een kruising tussen Japanse en Armeense muziek, een samensmelting tussen Zuid-Oost Azië en het Midden-Oosten, in bezwerende repetitieve songs? Hoe geweldig werkt dat? Mariah’s vijfde album werd een paar jaar terug als reissue op een voetstuk gehesen nadat de Schotse dj’s Optimo de plaat opvisten in een Japanse platenzaak. Nu hoef je er uiteraard niet meer voor naar Tokio, maar staat deze Japanse deep cut gewoon in de grote bak op je favoriete streamingdienst.

D.A.N.

Liefhebbers van Floating Points en Caribou opgelet: het Japanse trio D.A.N. zoekt aansluiting bij de hedendaagse elektronische sound van die Londense smaakmakers, en produceerde onder meer de zomerse tune ‘Sundance’. Ze deden wel wat poginkjes om Japan uit te komen, maar dat lukte voorlopig nog niet erg. Toch mag je hun album Sonatine uit 2018 rustig een frisse ontdekking in de krochten van Spotify noemen.