Ooit hielp Terrence Dixon het Amsterdamse platenlabel Rush Hour aan zijn naam. Dus is het logisch dat de Afro-Amerikaanse technoproducer zijn nieuwe album Reporting From Detroit op precies dat label uitbrengt. 'Europa biedt me hoop, een reden om door te gaan.'

Noem hem gerust old school, want dat is Terrence Dixon ondertussen. Al sinds 1994 brengt hij platen uit. Met rauwe, compromisloze machinale dansmuziek waarbij het onderstel gemaakt is van funk, gesmeerd met een klodder futurisme. In plaats van een dominante kickdrum zet Dixon graag een stel kronkelende baslijnen vooraan in het spectrum, aangevuld met ongewone arrangementen en gefragmenteerde fluisterzang. Onmiskenbaar Detroit techno, maar niet per se bedoeld voor verduisterde betonnen bunkers. Muziek voor het hoofd en de heupen. Liefst tegelijkertijd.

Lange tijd was de Afro-Amerikaanse producer voor veel technofans een enigma. Iemand die zelden interviews gaf, nooit toerde en vooral goede platen uitbracht. Totdat hij in 2014 onverwacht en voortijdig zijn pensioen aankondigde. 'Ik was in die tijd depressief,' zegt Dixon later over die periode. 

Zijn goede vriend Juan Atkins trekt hem overeind, waarna later dat jaar het toepasselijk getitelde Theater Of A Confused Mind verschijnt. Op Rush Hour, het Amsterdamse platenlabel dat deze maand ook zijn nieuwe album Reporting From Detroit uitbrengt. 'Ik beschouw Antal van Rush Hour als familie,' klinkt het met een sonore basstem door de trans-Atlantische telefoonlijn. 'Iemand bij wie ik altijd terecht kan. Ook in slechte tijden.'

Tekst loopt door na de foto.

Failliete stad

Een van die maatjes was dj en producer Mike Huckaby, die vorig jaar april na een beroerte aan de gevolgen van Covid-19 overleed. Zodra zijn naam valt, neemt het gesprek met Dixon een opmerkelijke wending. Waar Dixon aanvankelijk vriendelijk maar kortaf en zakelijke antwoorden geeft, volgen er daarna bevlogen en genuanceerde uiteenzettingen. Later zelfs aangevuld met lange mails. 

'We moeten het over Huck hebben,' zegt Dixon beslist. 'De man die me Sun Ra leerde waarderen. En degene die me vertelde wat MySpace was (voor millennials: de voorloper van Facebook, red). Nadat Huck me hielp om een account te openen, had ik de ochtend daarna acht vrienden. En kreeg mijn carrière als muzikant ineens vleugels.'

Samen met Huckaby begint Dixon het muziekplatform Minimal Detroit. Naast een besloten Facebookgroep voor technoliefhebbers is Minimal Detroit inmiddels ook een internationale mix-serie en platenlabel. Tijdens het interview blijkt Dixon in zijn auto onderweg te zijn langs lokale platenwinkels met in de achterbak loodzware dozen vinyl: de eerste single op het label.  

'Je kunt Minimal Detroit zien als een eerbetoon aan legendarische technolabels als Transmat, Metroplex en Planet E,' verduidelijkt Dixon, die gelijk maar bekent dat iemand als Kevin ‘Reese’ Saunderson een grote inspiratie is voor de manier waarop hij zijn eigen baslijnen laat rollen. En dat hij van ‘godfather’ Juan Atkins afkeek hoe hij drumcomputers moest programmeren.

Jeff Mills & co

Inmiddels worden Dixon’s producties minstens zo hoog aangeslagen als het werk van stads- en generatiegenoten als Robert Hood, Derrick May en Jeff Mills. Magnus opus in Terrence Dixon’s omvangrijke discografie is de From The Far Future- trilogie, waarvan vorig jaar het derde deel verscheen op het invloedrijke Tresor. Een Berlijns instituut dat hij al meer dan 25 jaar trouw is. 

OK,  hij brengt dus geweldige technoplaten uit. Op grote Europese platenlabels. Die vaak prima verkopen en altijd goede reviews krijgen.  Dus wat is eigenlijk de reden dat Terrence Dixon in tegenstelling tot bovengenoemde namen nooit doorbrak bij het grote publiek? Het antwoord zit verstopt in een recent interview met Jeff Mills, waarin Dixon onthult dat hij vierentwintig jaar lang nauwelijks Detroit heeft verlaten. Terwijl bevriende dj’s wereldtournees ondernemen of lucratieve optredens op Spaanse eilanden binnenhengelen, zorgt Terrence Dixon voor zijn gezin. 'Ik werd op mijn negentiende vader en heb mijn leven daarna lange tijd grotendeels op pauze gezet. De zorg voor mijn kids was het belangrijkste. We hadden niet veel geld en woonden in een piepklein appartement, zonder auto. Dat was een lastige tijd.'

In die periode leerde Dixon wat nederigheid was. Dagelijks liep hij zijn kinderen tien kilometer naar school in de voorstad Ann Arbor en werd daarbij geregeld ingehaald door andere ouders die hun kroost in een Mercedes kwamen droppen. Al zijn geld ging naar het onderwijs van zijn kinderen. Het eten dat ‘s avonds op tafel kwam was soms afkomstig van gemeentelijke voedselhulp. Muziek maken kon Dixon alleen als de kinderen op school zaten of naar bed waren. Lucratieve uitnodigingen uit Europa moest hij steevast afwimpelen. 'Pijnlijk,' concludeert hij droog. 

Sommige mensen raken verbitterd van dat soort gemiste kansen. Maar zo zit de muzikant die aan de lijn zit niet in elkaar. 'Weet je: ik was er nog niet klaar voor. Weliswaar had ik de muziek en de beats maar niet de mentale stabiliteit die je voor zo’n stap nodig hebt.'

Straten van gemberbrood

Inmiddels is de inhaalslag begonnen. In 2019 stond Terrence Dixon op festivals als Dekmantel en Polaris, speelde in de Cybotron-liveband en was ook al te gast op Boiler Room, waar hij indrukwekkende dingen liet zien met drie (!) Roland Groovebox-machines. 

Bovendien nam hij tijdens zijn trip naar Amsterdam in datzelfde jaar twee albums op, waarvan eentje met Jordan Czamanski (van Juju en Jordash). 'Die gozer is zo ontzettend snel,' zegt Dixon bewonderend. 'Zijn studio is helemaal ingericht op improvisatie. Per uur maakten we drie nummers af of zo. We were on fire!'

Wel moest er eerst een winterjas gekocht worden, want als onervaren reiziger bleek Terrence Dixon veel te weinig kleding in zijn koffer gepropt te hebben. 'Wist ik veel. Ik kwam gewoon. Gelukkig wist Jordan waar je goedkoop een jas kon kopen.' Dixon ziet - net als zijn stadsgenoten twintig jaar eerder - met eigen ogen dat er in Europa een hele infrastructuur voor dansmuziek bestaat, inclusief een gretig publiek en platenlabels die gewoon hun rekeningen betalen.  'Wat dat betreft biedt Europa me hoop, een reden om door te gaan.'

Naast de studiotijd met Jordan reist Dixon ook naar Den Bosch ('met straten gemaakt van gemberbrood') waar hij twee dagen doorbrengt in de beroemde Willem Twee-studio’s, het walhalla voor geluidssynthese. 'Daar hoorde ik sounds die ik nog nooit van mijn leven gehoord had. ik was er zo onder de indruk van alle oude synthesizers die daar stonden, dat ik niet echt wist wat ik deed.' Toch verlaat hij de stad met 10 uur aan opnames, waarvan het resultaat binnenkort op Rush Hour zal verschijnen.

Black Lives Matter

Maar eerst dus Reporting From Detroit, waarop Terrence Dixon dichter naar de dansvloer sluipt dan op zijn From The Far Future-serie. Sommige titels verwijzen naar specifieke plekken in zijn stad, zoals ‘On 7 Mile All Night’ en ‘Dexter & Joy’. 'Dat is een berucht kruispunt in Detroit waar je alles kunt vinden wat je wilt: problemen, drugs, geweld. Het werd lange tijd gerund door een stel drugsdealers die zich Young Boy’s Incorporated noemen.'

Het interview vindt plaats in de week dat politie-agent Derek Chauvin door een jury schuldig wordt bevonden voor de moord op George Floyd. Vorig jaar was diens dood de vonk van de Black Lives Matter-beweging. Heeft Dixon als zwarte Amerikaan persoonlijk negatieve ervaringen gehad met de politie? 'Alleen buiten Detroit, om eerlijk te zijn. De politie hier is eigenlijk best in orde voor een stad die zo gewelddadig is.'

Dixon spreekt de hoop uit dat er in de politiekorpsen in de rest van de VS nu ook iets ten goede gaat veranderen, al klinkt er enige aarzeling in zijn stem. 'Weet je, ik wil het graag positief benaderen. Dat was ook de belangrijkste les die ik leerde tijdens de pandemie: om geduldig te zijn en iedereen lief te hebben. Zelfs als je het niet met ze eens bent.'

Luistervoer: vijf belangrijke Terrence Dixon-platen

Two Sides To Every Story (1996)

Eerste single van Dixon op het legendarische technolabel Metroplex. Dixon leerde labelbaas Juan Atkins kennen vanwege hun gezamenlijke liefde voor american football en de PlayStation. Pas later ontdekte Atkins dat zijn vriend zelf ook techno maakte, toen die eerste toevallig langs de studio van Mike Banks liep en Dixon’s beats hoorde.

Rush Hour (1995)

Less is more op deze vroege Terrence Dixon track, uitgebracht onder zijn Population One-alter ego. Vooral gedenkwaardig omdat het de naamgever werd van een Amsterdamse platenwinkel dat later zou uitgroeien tot een dansmuziek-emperium. 

Fountain of Life (2012)

Minimale techno pur sang afkomstig van het tweede deel van From The Far Future-serie. Met tintelende en heldere synths die geïnspireerd lijken door het Finse label Sähkö. 'Toen ik hun muziek voor het eerst hoorde viel ik van mijn stoel. Ik heb dagen weinig anders gedraaid.'

Links (2007)

Hak een vibrafoon in stukjes en begraaf hem op een Detroits industriegebied. Deze struikeltrack vind je op het in 2007 uitgebrachte album Train of Thought. Alleen geschikt voor gevorderde dansvloeren.

3 (2017)

Goed voorbeeld van een Terrence Dixon-track waarin de kickdrum slechts een bijrol speelt en een schizofrene baslijn alle aandacht opeist. Verscheen op het Griekse label Lower Parts. 

Overpass (Terrence Dixon Detroit Remix) (2014)

Fabelachtige remix voor technodame Auroa Halal, met claps op elke tel en hallucinante synths die alle kanten op lijken te vliegen. De ruwe edit zorgt voor verdere verwarring.