3FM staat de hele week in het teken van 00’s request met de beste muziek uit de periode 2000-2009. Het decennium bracht natuurlijk grote titels voort als Funeral, Kid A, Back To Black, Boxer, Whatever People Say I Am, Is This It. Nummers als ‘Watskeburt?’, ‘Mr Brightside’, ‘Take Me Out’ en ‘Daft Punk Is Playing At My House’ zijn vaste waarden gebleken. Maar de spotlight gaat nu even een andere kant op.

Want wat zijn eigenlijk de onmisbare maar onbekendere platen uit de zeroes? De kleinere titels. De platen die misschien uit zicht zijn geraakt. Of muziek die altijd al voor een kleiner publiek was. De 3voor12-redactie maakte een lijst met 45 albums uit de noughties die gehoord moeten worden, en nog altijd fris klinken. Parels only dus.

En in de bonus: een playlist met 200+ nummers uit de zeroes.

(Teksten: Kilian Kayser, Sander Kerkhof, Norbert Pek, Timo Pisart, Atze de Vrieze, Christiaan Walraven)
 

And You Will Know Us By The Trail Of Dead - Source Tags & Codes (2002)

De bandnaam was natuurlijk al wat waard, maar het kwartje viel pas echt bij de titeltrack van de Relative Ways EP. Een fantastische, epische emorocker die het album een paar maanden vooruitsnelde en iets moois aankondigde. De belofte werd ingelost met Source Tags & Codes, dat zich dankzij intense songs als 'Another Morning Stoner' en 'Baudelaire' kon meten met de beste rockplaten van de vroege jaren nul. Vond ook het toen almachtige Pitchfork, dat de plaat een 10/10 gaf. Een eer die slechts vier andere platen in de zeroes ten deel viel.

Junior Boys - So This Is Goodbye (2006)

Huilend op de dansvloer of dansend door het huis? Voor beide is So This Is Goodbye uitermate geschikt. De melancholische tweede van het Canadese synthpopduo is songtechnisch een grote stap voorwaarts. Tekstueel is het nog eerlijker en sonisch klinkt het als een Booka Shade-plaat waarbij niet aan de dansvloer is gedacht. En laten dat nu net de ingredienten te blijken voor een plaat die de tand des tijds kan doorstaan.

DuvelDuvel - Aap-O-Theek (2004)

Opgezwolle pakte de kroon en het Verre Oosten was ineens het middelpunt van de Nederlandse hiphop, maar DuvelDuvel was hun Rotterdamse connectie. Spil van de groep was rapper Duvel, een wat schuchtere artiest die moeite had met de spotlights, maar wel een superoriginele flow had. Aap-O-Theek had ook nog eens een fenomenale hoes die je in een vitrine wilde zetten. Daar heb je in Spotify-tijden niks aan. Gelukkig wel aan klassieker ‘Wie Is Ut’, die moeiteloos in de eregalerij van Nederlandse raptunes past.

I Am Kloot - Natural History (2001)

Een band is maar een band, maar een beweging, daar kan je mee thuiskomen. I Am Kloot werd samen met Turin Brakes en Kings of Convenience gebundeld tot de mediagenieke 'new acoustic movement'. Belangrijker: de band uit Manchester maakt meteen indruk met Natural History, dat overigens werd geproduceerd door Elbow-frontman Guy Garvey. John Bramwell klinkt alsof hij na tien whiskeys aan de toog z’n volledige hart uitstort. Meer van deze whiskey graag.

The Field - From Here We Go Sublime (2007)

Alsof–ie na vijf minuten introvert over zijn apparatuur gebogen te staan ineens recht overeind komt, je in de ogen kijkt en een knipoog geeft. In de laatste seconden van ‘A Paw In The Face’ hoor je ineens dat de hypnotiserende loops van Alex Willner’s ambient-techno bestaan uit een microsample van… Lionel Richie’s ‘Hello’. Een Kompakt-release met een volstrekt eigen, diep melancholisch geluid.

Songs:Ohia - Farewell Transmission (2003)

Nog voor de ontploffing van de indiefolk in de jaren tien waren er de korte hoogtijdagen van de alternatieve country in de zeroes. Absolute vaandeldrager was Jason Molina, de helaas veel te vroeg overleden zanger van Songs:Ohia. Zijn compleet live opgenomen Magnolia Electric Co. is het absolute hoogtepunt van de korte hoogtijdagen die de alternatieve country is geschonken.

Dogs Die In Hot Cars - Please Describe Yourself (2003)

Franz Ferdinand maakte een succesvolle gitaarplaat for girls to dance to en vervolgens kwamen de catchy postpunkbands uit alle hoeken en gaten tevoorschijn. Maxïmo Park, The Futureheads, Kaiser Chiefs, het hield maar niet op. Een van de charmantste platen was het Dogs Die In Hot Cars-debuut. De Schotten voegden wat ska aan de mix toe en kwamen op de proppen met het supercatchy ‘Godhopping’. Daarna verdwenen ze in het niets.

Jay Reatard - Blood Visions (2006)

De grote comeback van de garagerock in het tweede decennium van deze eeuw mocht Jay Reatard helaas niet meemaken, want al in 2010 overleed de Amerikaan, op 29-jarige wervelwind. Hij leefde zoals hij speelde: sneller dan zijn schaduw, bloed op de vingers, bloed overal. Gelukkig is hij nog niet helemaal vergeten, getuige een liedje van hem in de fenomenale serie The Handmaid's Tale. Maar Blood Visions verdient het om vaker opgezet te worden.

Madvillain - Madvillainy (2004)

Twee van de grootste helden uit de underground hiphop – rapper MF Doom & producer Madlib – op een album. Dat is op papier al een zegen, maar het resultaat blijkt een veelvoud van de som der delen. De plaat klinkt als een stripverhaal in audiovorm, tot de nok toe volgepropt met woordspelingen en productie-hinkstapsprongen. Met 22 tracks in drie kwartier en zonder refreinen vliegt de plaat alle kanten op, zonder ook maar een moment het doel uit het oog te verliezen. Een van de absolute hoogtepunten uit de rijke hiphopgeschiedenis.

The Delgados - The Great Eastern (2000)

Het Schotse Chemikal Underground was lang een indielabel om in de gaten te houden. Mogwai, Arab Strap, Aereogramme, Bis, allemaal hebben ze hier gezeten. Ander paradepaardje: The Delgados. De Schotten hadden een lieflijke en venijnige kant, hoorden we al op Peloton (1998), maar de grotere ambitie kwam een album later op het vol georkestreerde The Great Eastern.

Les Savy Fav - Let’s Stay Friends (2007)

Een Amerikaanse band waarvan de bandleden verhuizen naar verschillende delen van het land: dat moet haast wel het einde van de samenwerking betekenen toch? Nee hoor, het kan ook de beste plaat uit je carrière worden. De wow-momenten van de eerdere platen worden aangevuld met completere songs, wat de terugluisterfactor na een ruim decennium nog net iets groter maakt. Konden we maar weer gewoon op de eerste rij meebleren met de schreeuwkoortjes.

Burial - Untrue (2007)

Kan een plaat van een anonieme producer intiem en persoonlijk klinken? Na het horen van Untrue kun je niet anders dan met een volmondig ja antwoorden. Als een onbetwist hoogtepunt uit de dubstep-era, weet Burial melancholie en euforie te laten samensmelten waardoor het gevoel van de comedown op de weg terug van de club naar huis perfect vangt. Voeg daar de vervreemdende zang aan toe en je hebt een plaat die bijna 15 jaar later nog altijd ongrijpbaar blijft.

The Go! Team - Thunder, Lightning, Strike (2004)

Mocht je een sample kwijt zijn, dan is de kans groot dat The Go! Team hem in hun immense arsenaal heeft gestopt. Het Engelse zestal verraste met een kleurrijke energiebom waarin elk idee tot een geheel werd gesmeden. Strijkers en blazers van een Bollywood soundtrack, optimistische hiphop, electro, alles leek opeens voor elkaar bedoeld. Euphoria deluxe.

Joan As Police Woman - Real Life (2006)

Toen haar verloofde Jeff Buckley in 1997 verdronk in de Mississippi, had Joan Wasser jaren nodig om dat intense verdriet te verwerken. In de tussentijd speelde ze viool bij Antony and the Johnsons en Rufus Wainwright, en pas in 2006 (ze was toen 36!) verscheen haar solodebuut. Real Life werd plaat met ongekende emotionele diepte, vol ragfijne pianoliedjes die in de handen van een ander weeïg hadden kunnen klinken, maar hier teder en ontroerend blijven.

Alamo Race Track - Black Cat John Brown (2006)

Anderhalf decennium geleden konden bands nog viraal gaan met hele simpele akoestische video-showtjes. De liftsessies van 3voor12 waren classic, al zeggen we het zelf. In Parijs had je de Concerts à Emporter. En zo kon Alamo Race Track ook de wereld over met een simpel, door Faceculture gefilmde sessie in een Amsterdamse kleedkamer. Toen hadden ze hun geweldige tweede album net klaarliggen: zalige songs vol malle stemmetjes, guitige rock ’n roll-riffs, Beatles-knipogen, maar toch klonk de indiemuziek van Alamo Race Track ook spooky en een beetje gevaarlijk. Zo goed geproduceerd door Frans Hagenaars dat hij de tand des tijds uitstekend heeft doorstaan.

Annie - Anniemal (2004)

Het was bijna creepy, zo verliefd als alle indiejongens in 2004 werden op Annie, een Noorse popzangeres die haar tijd net iets vooruit was. Ze maakte een uitstekend popalbum in een stijl die Robyn later perfectioneerde en naar een groter publiek bracht. Mainstream succes bleef uit voor Annie, en een alternatieve doorbraak kwam er eigenlijk ook niet. Maar songs als ‘Heartbeat’, ‘Greatest Hits’ en ‘Chewing Gum’ voelen vijftien jaar later nog steeds fris.

Broken Social Scene - You Forgot It In People (2002)

Broken Social Scene had net zo groot als Arcade Fire kunnen (moeten!) worden. Rond hun tweede plaat bestond het Canadese indierockorkest uit een man of 14, en dat hoor je ook aan de overdaad aan geweldige ideeën. Uitgesponnen instrumentale grooves, noisey gitaarfreakouts én perfecte, extatische poprefreinen. Zangeres Leslie Feist doet overigens ook mee op deze plaat.

Luomo - Vocalcity (2000)

De soulvolle, glitchy minimal van het debuut van Sasu Ripatti (a.k.a. Vladislav Delay) onder de naam Luomo mag worden gerekend tot een van de beste elektronische albums van de zeroes. Het is een van de holy grails van de ‘microhouse’ en heeft tonnen meer warmte en seks dan de gemiddelde minimal die er op volgde. Luister maar eens naar het 12 minuten durende hoogtepunt 'Tessio' en zet daarna opvolger The Present Lover meteen ook (weer) eens op.

The Microphones - The Glow Pt. 2 (2001)

Een krakende vloer, een harde wind en Amerika’s mooiste valse stem. En dan, net wanneer je het niet verwacht, opgepompte drums die de randen van je speakers rood doen gloeien en je hoofd nét niet laten ontploffen. Je ruikt ondertussen de tuin van Phil Everum, Zweet. Dennenbomen. Rook. Er is geen plaat die zo een eigen wereld kan creëren als The Glow Pt. 2. Vrolijk is het niet, prachtig is het wel. 

The Pipettes - We Are The Pipettes (2006)

Halverwege de zeroes trokken de jongedames Rose Elinor Dougall, Gwenno Saunders en Rebecca Stephens de bolletjesjurken uit de kast om glans te geven aan een nieuw concept: The Pipettes. Het trio dook vol in de sixties girlband-vibe met Spector-achtige muur van strijkers, maar was ook modern genoeg. De danspasjes en sterke liedjes bezorgden het grootste zuurbekkie nog een glimlach.

Jawat! - Ut Zwarte Aap (2005)

Een beetje een outcast, vond Jawat! zichzelf. Misschien dat hij daarom ook wat minder in het collectieve geheugen is blijven hangen dan die andere gasten uit het Verre Oosten (Opgezwolle en Typhoon), maar aan dat ene uitstekende album (met keihard rockende beats van Delic, Duvel en Kubus) zal het niet liggen.

The Thermals - The Body, The Blood The Machine (2006)

Hutch Harris van The Thermals zingt in spandoeken. Alles komt met overtuiging, de vuist moet vooruit. Aan de venijnige indierock komt geen rempedaal te pas. Deze kleine lofrede is voor het derde album, maar het had evengoed over het lo-fi debuut More Parts Per Million (2003) of het alweer iets vollere Fuckin’ A (2004) kunnen gaan. 

Fuck Buttons - Tarot Sport (2009)

Het Engelse duo Fuck Buttons bracht ons muziek die je moest ondergaan. Hun optredens waren dan ook loei- en loeihard. Laag voor laag bouwden ze hun composities op, repetitief als techno maar toch niet echt dansbaar. Hard, maar toch ook mooi. En als je dan na minuten van herhaling helemaal gewend was aan het overweldigende geluid, ging ineens de grote schuif open. Je werd simpelweg weggeblazen door overstuurd geluid. En zelfs als het bloed bijna uit je oren kwam, moest je conclusie vreemd genoeg zijn: mooi, prachtig! Ik zou zeggen: probeer dit ritueel ook eens thuis. Andrew Weatherall produceerde deze plaat.

Jedi Mind Tricks - Servants In Heaven, Kings In Hell (2006)

In de jaren voordat Servants In Heaven, Kings In Hell uitkwam leek hiphopgroep Jedi Mind Tricks over hun creatieve hoogtepunt heen te zijn, maar niets bleek minder waar. Dit vijfde album is diverser dan ooit, met diepgaande teksten over sociale ongelijkheid die de heavy metal-invloeden nog altijd niet uit de weg gaan, samples van Dr. Dre tot opera en Sufjan Stevens en zelfs een samenwerking met My Brightest Diamond. En dat zonder hun rauwe rapstijl te verliezen.

Mylo - Destroy Rock & Roll (2004)

Producer Mylo wordt eigenlijk vooral herinnerd door zijn supersingle ‘Drop The Pressure’, een snappy dansvloerkraker op het snijvlak van pop en disco. Een one hit wonder? Een beetje wel, want de Schot raakte na zijn succes verstrikt in juridische rompslomp. Maar vergeet niet dat het hele album de moeite waard was. Dankzij slim sample-gebruik, van cultsoundtrack chique tot een bona fide Prince-kreun. Van disco tot eigthies pop in pakkende elektronische liedjes.

Pedro The Lion - Control (2002)

Afkomstig uit Seattle maar gelukkig geen grunge. Al is frontman David Bazan ook een man die zijn hoofd weleens laat hangen. Het verdriet dat om hem heen hangt, hangt ook om zijn Pedro The Lion. Control is een conceptalbum over de ineenstorting van een huwelijk. De indierock volgt elk humeur: soms slepend, maar met uitschieter ‘Rapture’ ook uitbundig als hij in een ander bed is beland.

Boards of Canada - Geogaddi (2002)

Wie wilde, hoorde in de muziek van het Schotse duo Boards of Canada allerlei duistere, cryptische boodschappen. Zo gek is dat niet, zelfs qua klank is Geogaddi gehuld in nevel, dreigende elektronica op bedwelmend laag tempo vol raadselachtige samples.

The Faint - Wet From Birth (2004)

Ooit zat Conor Oberst nog in The Faint, maar bij de doorbraak van de band was de Bright Eyes-frontman al verdwenen. De electropunkers uit Omaha konden het ook zonder hem. Voorganger Danse Macabre viel al op, maar The Faint werd een betere versie van zichzelf op de tweede Wet From Birth. Vuil maar ook sexy. Verschenen op Saddle Creek, ook thuishaven van o.a. Cursive, Bright Eyes en Azure Ray.

Mclusky - Mclusky do Dallas (2002)

Wie zoek je als band op wanneer je je rocksound compacter en harder uit de speakers wilt laten komen dan ooit? Steve Albini natuurlijk! Dat is precies wat Mclusky deed bij het zoeken naar een producer voor hun tweede album en het is een meesterstap geweest. Op een enkel (ook mooi!) rustpuntje na sta je een ruim halfuur sonisch in de moshpit van wat voor zowel Mclusky als Albini een hoogtepunt in hun carrière is.

Camera Obscura - Let’s Get Out Of This Country (2006)

Belle & Sebastian-liefhebbers wisten niet hoe snel ze het debuut Biggest Bluest Hi-Fi van het Schotse Camera Obscura moesten omarmen. Ze droomden mee met de blik-in-de-verte-zang van Tracyanne Campbell en volgden de indiepop met sixties-voorkeur die steeds iets voller werd. Let’s Get Out Of This Country is een uitschieter, helemaal met georkestreerde single ‘Lloyd I’m Ready To Be Heartbroken’ in de gelederen.

Cannibal Ox - The Cold Vein (2001)

Wie naar aanleiding van het recente succes van Run The Jewels op zoek gaat naar de roots van El-P’s werk en producties zal beginnen bij de releases van Company Flow in de jaren negentig. Maar in 2001 zet El-P met de eerste release op zijn eigen Def Jux-label alvast een tweede stap naar hip hop classic album-status. Als producer van Cannibal Ox haalt hij het hele sample orkest van stal en bouwt voor zichzelf en Vast Aire en Vordul Mega een gelaagde New Yorkse ondergrondse wereld om in te shinen. 

Broadcast - The Noise Made By People (2000)

The Noise Made By People van Broadcast is een wereld op zich. Soms komt een referentie bovendrijven, Portishead bijvoorbeeld of Stereolab, maar het kalme Engelse gezelschap opereert in een ander universum. Alles vraagt om ingehouden adem en een aandachtig oor: de zang van Trish Keenan, de psychedelica en zwierige sixties samples, de elektronica die met een pincet op de juiste plek is neergezet.

Life Without Buildings - Any Other City (2001)

Een leven zonder gebouwen is moeilijk voor te stellen. Net als een leven zonder dit album. Het Schotse Life Without Buildings is twintig jaar na hun enige album nog steeds niet weg te denken van de inspiratielijstjes van elke praatzingende indieband. Dat het album de crossover naar het grote publiek eigenlijk had moeten maken bewijst het recente TikTok-succes van 'The Leanover'.

The Notwist - Neon Golden (2002)

Het Duitse The Notwist is een laatbloeier. De band is al sinds 1989 bezig, viel in 1998 pas echt op met het vierde sterke album Shrink, om weer vier jaar later een belangrijke stap te zetten met Neon Golden, dat wat meer popkanten heeft. De elektronische onderlaag van de plaat is net zo warm als verontrustend. Elke knisper is zorgvuldig neergelegd, elk donker gemoed wordt geuit.

Talib Kweli - Quality (2002)

Natuurlijk was Talib Kweli al bekend van zijn werk met Mos Def als Black Star, maar op zijn volwassen solodebuut staat hij stevig in zijn eigen schoenen. De vroege Kanye West-productie 'Get By' groeit uit tot de grootste hit uit zijn carrière, maar ook de rest van het album staat nog altijd fier overeind. Zelden klinkt een hiphop plaat zo vrolijk als Quality, terwijl hij toch serieuze onderwerpen niet uit de weg gaat.

Dismemberment Plan - Change (2001)

Begin zeroes verschenen een paar geslaagde gitaarplaten die tussen de heersende trends vielen, zoals Vapor Trails van Autopulver, The Remote Part van Idlewild en ook Change van Dismemberment Plan. Deze band was altijd emo, maar niet zoals de rest. Iets meer in de Fugazi-hoek eerder. Change was een overtuigende en volwassen stap voorwaarts, maar twee jaar later was het plan voorbij.

Justus Köhncke - Was Ist Musik (2002)

Does humor belong in techno? De Duitse Zeroes welle in Keulen dacht van wel. Beschouw dit als een ode aan de geweldige output van het Kompakt in de jaren nul. De Total-verzamelaars, het solowerk van Michael Mayer, de emoplaten van Gui Boratto, de geniale Superpitcher-remixes. En Justus Köhnke, die als een derde van Whirpool Productions al voor de Zeroes een hit scoorde met 'From Disco To Disco'. Op zijn tweede solo-album vraagt hij zich af: Was Ist Musik en geeft zelf het antwoord.

zZz - Sound of zZz (2005)

Geil, opgefokt, gevaarlijk: Nederlands rock ’n roll-duo zZz klonk rond z’n debuutalbum als dampende seks op een fetisjfeest. Die pulserende harde grooves, Daan Schinkel gaat op z’n Philicorda-orgel tekeer en Björn Ottenheim gromt eroverheen alsof hij de duivel in hoogst eigen persoon is. Ze tourden ermee door Amerika, Rusland en Japan.

No Age - Nouns (2008)

Ach, de kracht en tragiek van een vlammend debuut. Noise-punk-duo No Age vlamde in 2008 de wereld binnen met debuutalbum Nouns, een album dat klonk alsof het zonder nadenken gespeeld was, terwijl er echt een visie in zat. Hun werk matchte bijvoorbeeld met de vernuftige avantgarde-band Liars, ook bekend in die tijd. Maar hoewel No Age nog steeds bestaat en het duo in de loop der jaren de breedte en diepte opzocht, ging er toch niets boven dit elementaire begin.

Quasimoto - The Unseen (2000)

Of–ie nou met MF Doom werkt, met Freddie Gibbs, met Four Tet of met J Dilla, hiphop-producer Madlib brengt altijd zijn geweldige excentrieke stijl mee. En soms, als er niemand in de buurt is, verandert hij in Lord Quas, een cartooneske rapper met heliumstem en onnavolgbare flow. Als je de plaat nu terughoort, snap je dat hij het fundament heeft gelegd voor gasten zoals Tyler, The Creator.

The Dears - Gang Of Losers (2006)

Wie The Dears voor het eerst hoorde durfde er wel een maandsalaris op te verwedden dat het een Engelse band betrof. Maar nee, Canada dus. En Murray Lightburn is niet de tweelingbroer van Damon Albarn, hoezeer de zang ook overeen komt. Gang of Losers heeft een Suede-achtige zwierigheid maar heeft ook een emo-randje waardoor de zeroes toch het juiste decennium voor The Dears bleek.

Blonde Redhead - Misery Is A Butterfly (2004)

Drummer Steve Shelley van Sonic Youth heeft deze band ontdekt en in den beginne was Blonde Redhead ook een afgeleide van de befaamde noiserockers. Maar het excentrieke drietal met een Italiaanse tweeling en een Japanse dame heeft ook een lieflijke fluisterkant. Die krijgt op Misery Is A Butterfly de overhand en juist dat maakt ’t zo’n bijzondere sprookjesplaat.

Digitalism - Idealism (2007)

Al het goede kwam uit Parijs aan het eind van de zeroes, als het op dansen aankwam. De twee Hamburgers van Digitalism smokkelen door op het Franse Kitsuné te tekenen en sloten min of meer aan bij de Ed Banger-gang. Hun debuut staat vol met dansbare pop met een megahoog cross-over potentieel.

Wild Beasts - Two Dancers (2009)

Van Wild Beasts moet je houden zoals je ook van Anohni moet houden. Het Engelse gezelschap heeft niet één maar twee zangers waarbij de een moeiteloos in falsetto-stand gaat (Hayden Thorpe) en de ander (Tom Fleming) liever voor de duisternis gaat. Hun arty Two Dancers maakte ze tot een interessante band in indieland. Met bonuspunten voor het gitaarwerk in de staart van 'We Still Got The Taste Dancin' On Our Tongues'.

Jens Lekman - Night Falls Over Kortedala (2007)

De Zweed Jens Lekman is een meester van de tragikomische taferelen, geschilderd in verradelijke pastelkleuren. Zijn popsongs klinken soms als regelrechte Love Boat-kitsch, en zijn toon is altijd luchtig, maar ondertussen vertelt hij over pijnlijke dingen die in zijn leven gebeuren. Zo is er de Berlijnse vriendin Nina, die hem uitnodigt voor een etentje bij haar ouders. Pas gaandeweg de avond komt hij erachter dat van hem verwacht wordt dat hij zich gedraagt als haar geliefde, om te verhullen dat ze in werkelijkheid een vriendin heeft.