Ook al versta je de taal niet, ook al snap je de referenties niet, grote kans dat je kippenvel krijgt van de troostrijke muziek van Arooj Aftab. De New Yorkse herinterpreteert eeuwenoude sufi-gedichten met ambient, jazz en folk, en maakte met Vulture Prince een van de allermooiste albums van het jaar. Donderdag speelt ze in de Grote Zaal van TivoliVredenburg tijdens Le Guess Who. ‘Ik dacht altijd: een goede plaat alleen, daarmee kom je er nog niet. Je moet miljoenen dollars investeren in pr.’

Het album Vulture Prince van Arooj Aftab raakt dit jaar nogal een snaar: Pitchfork schreef een jubelende recensie, Time Magazine plaatste haar nummer ‘Mohabbat’ in het lijstje allerbeste songs van het jaar en ook ex-president Barack Obama zette de track in zijn jaarlijkse zomerplaylist (tussen Joni Mitchell en Erykah Badu, om precies te zijn).

Best bijzonder als je bedenkt dat het gaat om veelal eeuwenoude gedichten in het Urdu die opnieuw op muziek zijn gezet, die door verreweg de meeste mensen niet worden begrepen. Maar luister het album, en je hóórt waar–ie over gaat, je vóélt hoeveel emoties erin zitten: Vulture Prince is hoopvol en troostrijk, maar herbergt tegelijkertijd een diep, complex verdriet. En dat is precies wat Arooj Aftab (36) wilde vangen, vertelt ze aan de telefoon op tour door Frankrijk. ‘Het leven is meedogenloos’, zucht ze. ‘Leven, dood, vreugde, nonsense: het komt allemaal de hele tijd op je af. Zo voelt het voor mij althans. Dit album gaat voor mij niet eens zozeer over het afgelopen jaar, voor mij is dit een constante sensatie ergens tussen hoopvol en pissed.’

Opgroeien in Lahore: stad van poëzie in muziek

Ook muzikaal is Vulture Prince een complexe plaat die allerlei invloeden samenbrengt tot een klankwereld die volstrekt uniek voelt. Probeer dat pallet te analyseren, en je krijgt al gauw het levensverhaal van Aftab erbij. Ze werd geboren in Riyadh, Saoedi-Arabië en groeide op in de Pakistaanse stad Lahore. Thuis hoorde ze ragas en qawwali, Zuid-Aziatische klassieke muziek en folk. Haar ouders bespraken al op jonge leeftijd de ghazals met haar die ze nu op muziek heeft gezet, eeuwenoude gedichten die veelal gaan over de pijn van een verlies, maar ook de schone kanten van het leven laten zien. Ze behandelen de liefde die je ondanks de pijn kan ervaren, of misschien juist wel dankzij de pijn zo intens ervaart.

‘Ik heb me nooit tegen mijn ouders afgezet’, vertelt Aftab met een lach. ‘Waar Delhi een stad vol dans is, is Lahore de stad van tuinen, de stad van poëzie, muziek, cultuur. Het is een ontzettende hub voor het subcontinent. Ik heb een zeer poëtische familie, en het Urdu is überhaupt al een hele poëtische taal in zijn uitdrukkingen en analogieën. Het zit vol nuances, is zo beleefd en gracieus. Die poëtische, muzikale nuance probeer ik ook naar mijn muziek te vertalen.’

Maar in Pakistan zag Arooj Aftab geen toekomst voor zichzelf: vrouwelijke muzikanten werden er zelden serieus genomen, en er was al helemaal geen ruimte voor haar om dan ook nog hedendaagse muziek te maken. Ze nam op 18-jarige leeftijd een cover op van Leonard Cohen’s ‘Hallelujah’ die viraal ging in een tijd dat dat woord nog helemaal niet bestond, en vond vervolgens de moed om zichzelf aan te melden voor het prestigieuze conservatorium Berklee in Boston. ‘De enige manier om in Pakistan muziek te studeren is door in de leer te gaan bij een andere muzikant, maar als moderne vrouw wilde ik een diploma halen, ik wilde audio engineering studeren. Ik móést gaan, dus ik heb een enorme studielening afgesloten en ben gewoon gegaan.’ Op Berklee dompelde ze zich vooral onder in de jazz. ‘Harmonisch en technisch is dat de kern van alles wat ik doe: Abbey Lincoln, Nina Simone, Ella Fitzgerald, Billie Holiday, Miles Davis. Voor mij begint alles daar.’

Aangestoken door het ambientvirus

Haar debuutplaat in 2014, Bird Under Water, was al prachtig: een jazzy singer-songwriterplaat vol sufi-gezang, die nog veel directe referenties naar Pakistaanse klassieke muziek bevatte. ‘Ik geloof dat er ergens een bansuri-fluit te horen was, er stond een sitar-solo op een van de nummers. Tegenwoordig blijf ik liever weg bij zulke Zuid-Aziatische stijlfiguren: je zult niet snel een tabla in mijn muziek horen.’ Haar tweede plaat was van totaal andere orde: Siren Islands is een experimentele ambientplaat vol analoge synths, looppedalen en ver op de achtergrond ook zang. ‘Ik had het ambientvirus te pakken, ja. Op een dag kocht ik een Korg Vulca-synthesizer en opeens was ik geobsedeerd met het manipuleren van elektrische spanning. Ik luisterde de dronemuziek van bijvoorbeeld Laraaji, maar wilde alle stereotypes eruit slopen. Ik wilde proberen te herwaarderen what the fuck geluid überhaupt is, snap je? Ik kocht allerlei crazy gitaarpedalen, luisterde naar shoegaze en heb jarenlang gewoon geëxperimenteerd. Mijn label, New Amsterdam, zei tegen me: “Dude, dit is supergoed. Dit is fucking amazing. Kunnen we het uitbrengen?” Ik twijfelde: ik heb zoveel respect voor de mensen die al jaren in deze wereld zitten, terwijl ik maar wat aanmodder. Kan dit zomaar? Maar goed, ik was eigenlijk al een paar jaar als een gek synthesizermodules aan het kopen en eigenlijk was het een simpele keuze: of ik breng deze plaat uit, of ik ben straks hartstikke blut.’

Met Siren Islands kwam een belangrijke realisatie: ‘Ik zing tegen wil en dank in mijn muziek, ik ben veel liever bezig met het cureren van geluiden. Hoe past alles bij elkaar? Ik denk als een producer en ik benader muzikanten als persoonlijkheden. Ik denk niet zozeer na over harp, gitaar of bas. Snap je wat ik bedoel? Ik probeer persoonlijkheden te verzamelen op mijn plaat.’

Zo staan op Vulture Prince de geweldige gitarist Gyan Riley (zoon van minimal-meester Terry Riley) en de vooraanstaande Braziliaanse gitariste/zangeres Badi Assad. En eigenlijk had de plaat héél anders moeten klinken, vertelt ze. ‘Ik zat helemaal in de Nigeriaanse afrobeat. Mr. Eazi, WizKid, dat soort artiesten. Het is zo chill, groovey en fun, en hun teksten zijn zo simpel. Ik wilde kijken hoe ik dat gevoel kon meenemen naar mijn eigen muziek, maar dat is een fucking lange reis. Ik vond mijn eigen muziek wat te depressief, een beetje een downer, en ik dacht: mijn derde album moet meer edge krijgen.’

Vulture Prince: het product van rouw

Ze zat middenin dat proces, maar… ‘some really fucking sad shit happened.’ Om precies te zijn: min of meer tegelijkertijd overleden een dierbare vriendin en haar jongere broertje. En in die wervelwind aan emoties voelde het totaal ongepast om een upbeat plaat te maken, om iets uit te brengen dat vooral fun is. ‘Voor mij is dit geen verdrietige plaat, voor mij klinkt het album vooral alsof ik afgemat ben. De wereld is een fucking vermoeiende plek.’

Neem een nummer als ‘Diya Hai’, oorspronkelijk een gedicht van Mirza Ghalib dat werd geschreven aan het begin van de negentiende eeuw: het was het allerlaatste liedje dat ze voor haar broertje zong voor zijn dood. ‘Daarom móést ik het erop zetten’, zegt ze summier. Meer wil ze er niet over kwijt. Welke rol de gedichten en nummers spelen in haar rouwproces? ‘Ik weet eigenlijk niet hoe ik die vraag moet beantwoorden.’

Liever praat Aftab over de letterlijke betekenis van de teksten. ‘Mirza Ghalib schreef hele ingewikkelde poëzie, ik heb alleen de eerste vier regels van zijn gedicht gebruikt omdat…’ Ze begint te schateren. ‘…omdat ik de rest ook niet begrijp. Het is heel formeel: niemand zou zo’n tekst in het dagelijks leven uitspreken. Maar de eerste vier regels gaan over vriendschap, over een driehoeksverhouding. Iemand wordt verliefd op de vlam van zijn beste vriend. Maar hij schrijft niet over de liefde, hij schrijft hoe de vriendschap is veranderd, dat hij iets heeft verloren. Dat vind ik er zo mooi aan: we zingen over zulke ingewikkelde romantische situaties meestal in clichés, niemand praat over vriendschap.’

En dan ‘Mohabbat’, naar een gedicht dat zo’n honderd jaar geleden door Hafeez Hoshiarpuri werd geschreven en in een soort jazz standard veranderde: een heleboel artiesten maakten zich het nummer de afgelopen decennia eigen. ‘De tekst is bijna té dramatisch: “Je zal de rest van je leven nog zoveel geliefden hebben, maar ik ben daar niet een van. Dat is verdrietig, want ik hou het meest van jou. Dit verdriet staat gelijk aan al het verdriet in de wereld.” Het gaat over een fucking breakup, maar kan ook gaan over iemand die is overleden, of het verliezen van een baan. Het is zo dramatisch dat het ook heel grappig wordt, vind ik.’

Zelf is ze totaal verbaasd dat zo’n nummer de wereld over gaat, door media wordt uitgeroepen als een van de beste liedjes van 2021, op de playlist van Barack Obama belandt. ‘Ik snap nog steeds niet hoe dat kan gebeuren. Vorige week noemde Elvis Costello Vulture Prince als een van zijn culturele highlights van het jaar. Mensen vragen me: “Hoe komt je muziek op al die plekken terecht? Wie is je pr-medewerker?’ Nou ja… niemand. Ik vind het bizar, hoor. Ik dacht altijd: een goede plaat alleen, daarmee kom je er nog niet. Je moet miljoenen dollars investeren in pr. Maar op de een of andere manier resoneert mijn muziek bij mensen. En dat terwijl ze de tekst niet verstaan. Ik denk dat we de taal overstijgen. Hopelijk voel je wat ik voel, zonder dat ik het hoef uit te leggen.’