Politiek en muziek vormen niet altijd een gelukkig huwelijk. Ook ex-Hüsker Dü-zanger Bob Mould waagt zich zelden aan een protestlied, maar de ontwikkelingen in zijn thuisland bleken niet te negeren. Sterker nog, een uitgesproken politieke song die zijn vorige soloplaat niet haalde bleek de vonk die het vuur op zijn nieuwe album ‘Blue Hearts’ ontstak.

Maandag 25 mei werd George Floyd vermoord door de politie in Minneapolis; een week daarna verscheen de nieuwe single van Bob Mould, ‘American Crisis’. ‘Doorgaans’, zegt hij droog, ‘ben ik niet echt de right-on-time guy. Ik wist natuurlijk wel dat het klimaat sterk veranderd was in Amerika, maar toen kwam die verschrikkelijke moord. Nota bene in Minneapolis, de stad waar ik als muzikant ben begonnen.’ En dat was het moment dat hij echt zenuwachtig werd. ‘Ik had een video klaar staan, met beelden van politiegeweld, met alle teksten pontificaal in beeld, en ook nog eens een grote beschuldigende vinger naar de evangelisten. Ik begon te twijfelen: wacht even, misschien is dit niet het moment. Maar vrij snel daarna liet onze…’ Hij zucht. ‘…geliefde leider onschuldige mensen met traangas uiteenjagen, zodat hij met een bijbel in zijn hand voor een kerk kon staan. Toen dacht ik: het zal met mij wel loslopen.’

Right-on-time guy
Niet echt de right-on-time guy. Hij laat er een haast verlegen lachje op volgen als hij het constateert. Dit in schril contrast met de ontketende, van zijn punt overtuigde Mould, die in ‘American Crisis’ onder meer zingt: Here’s the newest American crisis. Thanks to Evangelical ISIS. You can see how the lies divide us. World turning darker every day. In a fucked up USA. Can you look in the mirror and tell me everything’s alright? De grap is, als je al van een grap kunt spreken in een situatie als deze, dat ‘American Crisis’ eigenlijk op Moulds vorige plaat had moeten staan. Maar Sunshine Rock was een beetje te, eeh, zonnig voor een blarentrekkend, kermend protestlied. (In plaats daarvan verscheen op het album een versie van ‘Send Me a Postcard’ van Shocking Blue, maar dit terzijde.) ‘American Crisis’ lag dus bijna twee jaar te wachten, tot het moment dat de bezongen crisis op schrijnende wijze nog meer werkelijkheid werd, op een manier die niemand, Bob Mould in het minst, had kunnen bevroeden.

Blake Little

Grondlegger
Voor wie het onverhoopt niet weet: Mould is een van de grondleggers van de alternatieve rockmuziek. ‘We bouwden met z’n allen een parallel universum, een schaduwwereld waarin iedereen welkom was. Er was plek voor alle buitenbeentjes, mensen die anders waren, op wat voor manier ook. En daarna kwam MTV en vernietigde het.’ Grondleggen doe je zelden alleen, maar zijn rol is onmiskenbaar als voornaamste songschrijver van Hüsker Dü. Zelfs in de Nederlandse popgeschiedenis heeft hij een rol gespeeld. Een sample van zijn ‘Divide and Conquer’ vormde de basis voor ‘Saturday Teenage Kick’, het bekendste nummer van Junkie XL. Was Tom Holkenborg zonder Mould ook de vermaarde filmcomponist geworden die hij nu is? Misschien niet, al valt de inbreng van Elvis in dit geval ook niet te onderschatten.  

Knorrepot
Ik spreek Mould eind juli, via Skype, met de camera uit. In zonnig San Francisco zit hij in quarantaine. ‘Ik ga zo in de tuin mijn oefeningen doen. Een muzikant zonder werk.’ Als ik beeld gehad had, had ik hem nu vast zijn wenkbrauwen zien optrekken: ‘But… it’s ok.’  Mould klinkt relaxed. Hij heeft zich op dit moment ook al enigszins herpakt, maar dat was absoluut niet het geval op de dag dat ‘American Crisis’ uitkwam en hij te gast was bij het in Minneapolis gevestigde radiostation The Current. Ik zag Bob Mould toen hij met Hüsker Dü in 1987 op Pinkpop optrad. Ik sprak hem voor het eerst toen hij twee jaar later zijn eerste soloplaat Workbook uitbracht. De concerten met zijn volgende band Sugar, de optredens onder eigen naam: ik zal ze in Nederland niet vaak hebben gemist. Ik heb een lieve Bob Mould gezien, die voor een handjevol fans op de trappen van Paradiso een akoestische versie van ‘Celebrated Summer’ speelde. Ik heb een intense Bob Mould gezien, die zwarte gordijnen van regen wist op te roepen en zich spiegelde aan Jezus Christus in ‘JC Auto’ tijdens zijn Sugar-periode. Ik mag het zeggen, want hij is ook in a way mijn Bob: het is een beetje een knorrepot – ‘See a Little Light’ is zijn meest gestreamde song op Spotify, maar dat beetje licht is een uitzondering –, zij het met een diep gevoelsleven. Daarmee voedde hij zijn muziek, liefst verstopt achter een muur van lawaai, en in het midden van die muur stond altijd Mould zelf, uiterlijk onbewogen.

Zichtbaar geëmotioneerd
Maar bij radiostation The Current was het anders, daar was hij zichtbaar geëmotioneerd. Meer dan eens stond hij op het punt in tranen uit te barsten. Vanwege dat verdomde toeval dat op zijn pad was gekomen. En ergens ver weg zat ook nog het gevoel dat hij het is die het over Amerika heeft afgeroepen. ‘Apparently, I gave birth to an unlucky baby or something today’, vertelt hij daar. ‘De woorden van ‘American Crisis’ schoten er twee jaar geleden zomaar uit, ze vielen gewoon op de pagina en ik keek naar ze en wist meteen: “Daar kom ik niet meer aan.” En dan ga je over naar vandaag en dan gebeurt er van alles, maar het is niet iets wat ik wilde zien, ik schep er totaal geen genoegen in dat ik voorzag dat het land deze kant op zou gaan. Ik wilde dat het niet zou gebeuren. Maar… hier zijn we.’ En dan gebeurde het ook nog eens allemaal in de hem zo dierbare Minneapolis. Via Skype: ‘Ik verhuisde toen ik zeventien was van een klein boerenstadje in de staat New York, waar geen enkele Afro-Amerikaan woonde, naar de Twin Cities om naar de universiteit te gaan. Er openbaarde zich een hele nieuwe wereld aan me. Mensen van kleur, mensen met andere geaardheid, jonge republikeinen - alles. Binnen die wereld werd ik een professionele muzikant, met Hüsker Dü. We waren één uit een enorme hoeveelheid bands in Minneapolis: er waren Hüsker Dü en The Replacements; er waren Prince, The Time, Alexander O’Neal. En we speelden allemaal in dezelfde clubs. Dat was mijn wereld. Yeay!

‘En om dan decennia later dat vreselijke onrecht te zien… Het is afschuwelijk. Af-schu-we-lijk. Dit is niet het Minnesota dat ik me herinner, dit zijn niet de mensen die ik heb leren kennen. Het is het resultaat van een corrupt politiesysteem; het zegt niets over hoe het is om daar te leven. Ik ben er al 25 jaar weg, maar het doet me persoonlijk pijn.’

Benarde positie
Boven op dat alles was er ook nog een Covid-19, of zoals de president het noemde: ‘the Invisible China Virus’. De president die vervolgens lange tijd weigerde enige maatregelen te nemen. Het deed Mould sterk denken aan het begin van de jaren tachtig, toen een andere president die bekend was van de televisie, aan het hoofd stond van de regering van de Verenigde Staten. ‘Beiden niet toevallig vooral gesteund door evangelistische Christenen uit het behoudende Zuiden van Amerika. Ik dacht: deze film heb ik al eens eerder gezien. Het lijkt erop alsof het land terug is gegaan in zijn ontwikkeling. En dat we nu weer in grofweg dezelfde benarde positie zitten.

‘Ik was een jongeman van 21, een homoseksueel die nog uit de kast moest komen, doodsbang van aids, terwijl mijn regering er vijf jaar lang niets over zei, haar kaken stijf op elkaar hield, behalve dan impliciet: “Je zou ook dood moeten zijn, jouw lot kan ons helemaal niets schelen.” Er werd serieus gespeeld met de gedachte om alle homo’s samen naar een bepaalde plek te drijven, zodat ze geen kwaad meer konden doen. Nu hebben we opnieuw een virus en een president, ondersteund door evangelisten, die ons verteld dat er geen enkel probleem is. Zo’n scenario kun je niet bedenken.’

Emoties
Mould is in zijn muziek doorgaans niet zo van de politieke statements. Uitgesproken politieke songs zijn op één hand te tellen. Eén ervan, ‘In a Free Land’, verscheen al in 1982, als tweede single van Hüsker Dü. Wat maar wil zeggen: het staat bepaald niet bovenaan zijn prioriteitenlijstje. Eind vorige jaar verhuisde hij uit Berlijn terug naar Amerika en toen kwamen alle emoties aan de oppervlakte. Hij voelde dat het ‘tijd werd om te zeggen wat er van binnen borrelde’, waarbij ‘American Crisis’ als startschot diende. Hij móest het doen, met z’n ‘Heart on My Sleeve’, zoals het openingsbetoog van Blue Hearts heet. In ‘Next Generation’ declameert hij wat door kan gaan voor het motto van het album: When I’m hoarse and deaf and feeble, nobody will listen to me. Time to take one last stand. Ach, problemen met zijn gehoor heeft Mould trouwens al jaren. ‘Andere mensen noemen het tinnitus, ik noem het de misthoorn. Whatever. It’s fine. Of: eigenlijk is het heel slecht, maar ik maak me er geen zorgen om. Er zijn belangrijkere zaken.’

Een diepe zucht. ‘Het gaat om de jeugd. De jonge mensen die wereldwijd massaal de straat op gaan, daar ben ik van overtuigd, willen rechtvaardigheid, gelijkheid. En zij zijn aan de beurt. Dat snap ik. I get it. Toen ik die leeftijd had, wilde ik óók de wereld veranderen. Ik had alleen muziek om dat mee voor elkaar te krijgen, maar je doet wat je kunt met wat je hebt. Ik ken mijn plek, en ik zal nog steeds doen wat ik kan, maar terwijl de tijd voortschrijdt zullen jonge mensen nu het harde werk moeten doen. Het is hun tijd, you know.’

Blue Hearts van Bob Mould verschijnt 25 september bij Merge Records/Konkurrent.