‘Ik ben wel een beetje bangig voor de wereld’, mompelt Koen van Bommel. ‘Het is een enge plek, toch? Ik blijf lekker thuis, ga liever niet de straat op.’ Zijn kompaan Lyckle De Jong valt hem bij: ‘Het zijn enge plekken, enge mensen, er zijn veel onbekenden op straat. Er is allerlei gevaar.’ Koen: ‘Brrrr. Dadelijk word je nog door een vreemde aangeraakt op straat.’
Goeie kans dat je in eerste instantie nogal moet lachen als je het duo De Witte Kunst zo hoort praten in het huisje van Koen in Amsterdam-West. Ook als je ze ziet optreden, trouwens. Absurdisme viert immers hoogtij wanneer die twee op het podium staan. Zanger Koen haalt heel wat kapriolen uit on stage, terwijl onemanband Lyckle 80s synthesizer-deuntjes uit zijn keyboard tovert. De liedjes van hun debuut-EP – vandaag verschenen op Magnetron, het label van o.a. Fatima Yamaha en De Jeugd van Tegenwoordig – doen al even kolderiek aan als een Bassie en Adriaan-aflevering. Het is schaamteloos raar, ongemakkelijk, ontregelend. En verdomd catchy, ook dat nog!
Koen: ‘Het idee was eigenlijk altijd om muziek te maken die iedereen vreselijk zou vinden. Muziek die zijig is. Blègh.’ Lyckle: ‘Met vervelende rijm, enzo.’ Koen: ‘Juist door iets tergends te maken, kun je ook de confrontatie opzoeken. Dan zie je mensen naar elkaar staan kijken: “Mag ik dit nou leuk vinden? Of is het stom?” Héééérlijk vind ik dat.’ Hij zucht theatraal. ‘Eigenlijk zijn we echt mislukt als band. Mensen vinden het leuk!’