Het had niet veel gescheeld of het mini-album van de Amsterdamse DJ Tsepo was niet uitgebracht. Maar nadat hij acht jaar menig dansvloer heeft verkend met tracks van anderen is daar nu toch Twee, zijn veelzijdige en persoonlijke debuutplaat. 'Ik ben een enorme twijfelaar, ook over of ik het nu wel moest uitbrengen heb ik lang getwijfeld. Maar eigenlijk is het nooit een goed moment, dus ik moet het nu gewoon doen.'

De afgelopen jaren leerden we Jan van der Lugt alias Tsepo vooral kennen als DJ. Sinds zijn residentie in club Trouw behoort hij tot het meubilair van het Nederlandse dancelandschap, met standaard slots in de Amsterdamse club Shelter en natuurlijk allerlei slots op de festivals. Hij maakte furore met zijn excentrieke en eclectische housesets, waarin hij niet bang was om de grenzen van de clubkelders of festivaltenten op te zoeken. In de tussentijd werkte hij aan zijn eigen werk, die niet per sé voor andermans oren was bedoeld, maar gewoon om er zelf mee bezig te zijn. Dit jaar werd het tijd om zijn tracks toch wel uit te brengen, ondanks het gebrek aan een dansvloer om het op te draaien. En zo erg is dat ook weer niet, want Twee werkt minstens zo goed op je koptelefoon. 

Het mini-album is een steengoed, divers debuut waarop hij zowel een bedachtzame en melancholische kant laat zien, als een aantal dansvloerhits op een flink BPM. Twee opent met ‘Dough’, waar hij langzaam een glitchy bolletje ambientdeeg aan het kneden is. Het deegkneden wordt opgevolgd door de spacey gameboytune ‘Etxerbarri’ die het BPM van de plaat rustig opbouwt. Op zijn mini-album durft Tsepo ook zijn meest persoonlijke en kwetsbare kant te laten zien, die komt naar voren op de slottrack ‘Twee’. ‘Vorig jaar hadden mijn vriendin en ik een miskraam en ik voelde me daar heel slecht door. Die track is precies gemaakt hoe ik me op dat moment voelde.’ Desondanks is het geen zware track. Eerder melancholisch, een tikkeltje dromerig zelfs. ‘Muziek maken werkt voor mij soms ook therapeutisch. Ik ben vrij snel afgeleid, maar als ik muziek maak kan ik me echt volledig focussen. Na vier of vijf uur is mijn hoofd helemaal leeg.’ Luister naar ‘Tribeca’ en je hoort een agressieve slowburner, inderdaad vernoemd naar het chique sterrenrestaurant. In een ver verleden heeft Tsepo er zelfs nog stage gelopen. ‘Hun eten is heel erg lekker en, tja, in-your-face. Dat vond ik wel toepasselijk voor deze track.’ Nog meer dansvloervisioenen krijg je van ‘La Vaca Vega’, een pulserende technotrack vol vogeltjesgekwetter en percussie.

Waar het voor de meeste mensen blijft bij een fictieve dansvloer, bevond Tsepo zich de afgelopen maanden weer op clubterritorium. Er waren zitconcerten natuurlijk. ‘Maar tijdens zo’n set wilde ik eigenlijk vooral naar huis. Dan dacht ik: ‘dit heeft niets met uitgaan en clubmuziek te maken.’ Hij vertrok ook met zijn platenkoffertje naar Berlijn om te draaien op een écht feest waar werd gedanst alsof het 2019 was. ‘Dat was in het begin heel onwennig. Er stonden opeens 600 man voor m’n neus te dansen, zonder stoelen of tafels waar je aan moet blijven kleven. Iedereen had een mondkapje op, maar afstand werd er zeker niet gehouden. De vraag of het wel goed was dat ik daar stond te draaien spookte even door mijn hoofd, maar ik zat daarvoor al zo lang thuis dat ik dacht: ‘Fuck it, ik ga hier gewoon van genieten.’

Eigenlijk produceert Tsepo al jaren, maar toch kennen we hem vooral als dj. Niet omdat hij niet aan het produceren was, hoor. Integendeel. ‘Maar mijn muziek afmaken, dat vond ik vooral héél erg frustrerend. Het ging nooit snel genoeg. Daarom werd het uiteindelijk een proces dat ik vooral voor mezelf deed, zonder dat daarover werd geoordeeld. Tevreden zijn met wat ik maak, dat blijft wel een dingetje, ja. Het gaat ook heel erg in golven: het ene moment vind je het super vet, en dan luister je het twee dagen later terug en denk je: “Eh, nee”. Dat is eigenlijk ook bij iedere plaat die op Twee staat gebeurd, denk ik. Soms denk ik nog steeds: “Ja, dat had ik toch anders willen doen.” Dat is bij mij altijd wel iets wat er bij mij in zit.’

Het had zomaar gekund dat Twee helemaal niet was verschenen. Sommige tracks lagen immers al jaren te verstoffen, tot Intercept-labelbaas Raynor de Groot ze in zijn handen kreeg. ‘We zijn een keertje een biertje gaan drinken, toen hij vroeg of ik eigenlijk nog muziek had liggen. Ik zei: 'Ja, ik heb wel wat, maar ik doe er eigenlijk niets mee.’ Toen ik het liet horen was er zoveel enthousiasme dat ik dacht: 'Tja, dan wil ik het daar ook wel uitbrengen.' Of ik erover heb getwijfeld? Ja, zeker. Ik twijfel over heel veel dingen, en de timing is nou eenmaal niet ideaal. Maar ja, ik heb nu het vertrouwen gekregen dat anderen het tof vinden. Het voelt ook als een mijlpaal: dat ik nu al zo lang draai en uiteindelijk ook zélf muziek uitbreng.’