Tja, dat markante gasmasker… Dat idee moest Will Toledo wel effe inmasseren bij zijn platenmaatschappij, net als de andere ideeën die hij had voor het nieuwe Car Seat Headrest-album Make A Door Less Open. ‘Als ik ze er op het laatste moment pas mee had overvallen, dan was dat misschien wel een probleem geweest’, gniffelt Toledo aan de telefoon vanuit zijn huis in Seattle. ‘Maar ik heb ze de ideeën een voor een voorgeschoteld en ze ver vooraf ingelicht. Zo konden ze langzaam maar zeker enthousiast worden over mijn plannen. Eerst pitchte ik de muziek en het concept. Zodra ze daar comfortabel mee waren, begon ik pas over het masker en het alterego. En ik wachtte op het juiste moment: tot ze genoeg gedronken hadden in de juiste stemming waren.’
Het klinkt als een ontzettend slecht idee: DIY gitaarband laat zich voor nieuwe plaat inspireren door EDM, integreert het melige comedy-zijproject in de act, en zet voortaan een gasmasker op. Maar zo maakte Will Toledo zijn meest avontuurlijke Car Seat Headrest-plaat. In drie versies.
Stap 1: de muzikale ontwikkeling van een boekenworm
Laten we daar dan mee beginnen: de muziek. Met zijn nieuwe album wilde Will Toledo zijn band Car Seat Headrest nogal een nieuwe richting op duwen. Ooit begon hij als eenmans-Bandcamp-indierocker, dat breidde hij uit tot band en vooral dankzij Teens of Denial (2016) groeide de band uit tot wereldwijde indie-darling die naar de hogere regionen van de festivalposters kroop. En dat met behoorlijk eigenzinnige gitaarliedjes die vooral de alternatieve jaren negentig in gedachten bracht: Yo La Tengo, Pavement, Guided By Voices, dat spul.
Maar over de afgelopen jaren toonde Toledo zich een nogal begeesterde student van de muziek waar hij niet in thuis was, een boekenworm die pagina’s vol muziekgeschiedenis verslindt. Op dit moment bijt hij zich vast in de vijfdelige reeks van The Oxford History of Western Music, vertelt hij, dat meer dan vierduizend pagina’s telt en de geschiedenis van klassieke muziek vanaf de achtste eeuw tot de twintigste eeuw beslaat. ‘It’s big. Ik zit nu in volume drie van de vijf. Ik weet eigenlijk helemaal niks over de wereld van klassieke muziek en probeer mezelf daarin te onderwijzen. Het is een hele andere cultuur van muziek maken en luisteren. En elke keer dat ik bij de volgende artiest kom, of bij de volgende compositie, luister ik naar de bijbehorende muziek.’
Zijn favoriete muzikale ontdekkingen sleept hij vervolgens in zijn (openbare!) maandelijkse Spotify-playlists. Ze dienen als persoonlijk archief, maar ook als Car Seat Headrest-fan is het de moeite waard om er eens doorheen te grasduinen. Daarin zie je ook terug dat hij allerlei pophits uit de jaren zestig, zeventig en tachtig luisterde. Hij werd geïnspireerd door de Stereogum-feature The Number Ones, met achtergrondverhalen over alle nummer 1-hits van Billboard. En door het boek The Story of Modern Pop, dat hij al even gretig bestudeerde. ‘Ik was vroeger altijd geïnteresseerd in albums, want die kon ik bij de platenzaak kopen. Nu is het veel gemakkelijker om individuele liedjes van het internet te plukken, en zo kun je trends bestuderen van goede popmuziek. Wat me opviel? De eenvoud van die nummers. Ik denk vaak in songstructuren: couplet refrein couplet refrein brug refrein, enzovoorts. Maar veel pop-liedjes zijn zo gecondenseerd dat je die elementen eigenlijk bijna niet meer kunt onderscheiden. De allerbeste popmuziek is slechts een flits, een enkele eenheid aan muziek, een muzikaal idee dat niet verder kan worden ontleed. Dat vond ik heel aantrekkelijk, ik ben juist gewend om lange nummers te schrijven waarin ik allerlei verschillende muzikale ideeën prop. Het spelen met songstructuren, dat heeft deze plaat ontzettend beïnvloed.’
(Tekst gaat verder na de video)
Opmerkelijk: eigenlijk zijn er drie versies van Making A Door Less Open. De vinyl-versie klinkt echt anders dan de versie op de streamingdiensten, en de cd-versie hangt er een beetje tussenin. Sommige teksten zijn anders, er zijn andere productionele keuzes gemaakt, de volgorde is een beetje omgegooid. ‘Als fulltime muzikant is dat iets waar ik altijd mee heb geworsteld: wat is de uiteindelijke versie van een nummer? Je hebt een albumversie, dan moet je nog een single-edit aanleveren voor de radio, wanneer je het live speelt verandert het ook weer elke keer. En jij als luisteraar verwerkt het ook elke keer anders, omdat je verandert als persoon. Ik benadruk die ideeën graag in mijn muziek: het liedje bestaat, maar er zit kracht in de flexibiliteit ervan. Er is ook een praktische versie voor de verschillende versies van het album: wat is de juiste flow voor de twee kanten van de elpee, wat is de juiste flow voor een cd en wat is de juiste flow voor de streaming? Dat was het startpunt, maar daarna dacht ik… ik wilde dat de nummers zouden zijn als herinneringen. In eerste instantie zijn ze vers, misschien wel zo vers dat je ze nog niet helemaal hebt kunnen verwerken. Ze zijn nog incoherent. Dan nestellen ze zich in je hoofd, sommige details worden gladgestreken en anderen juist uitgelicht. Het lijkt dezelfde herinnering, maar tegelijkertijd is hij vervormd tot iets anders.’
Het nummer ‘Hymn’ klinkt zelfs totaal anders op plaat dan op Spotify: de vinyl-versie is een zwaarmoedige trage ballad, op Spotify hoor je een remix, elektronica-gefreak met krautrockgroove. ’Ik had die oorspronkelijke versie, en die maant tot stilstand: je moet echt gaan zitten om het tot je te nemen. Dat was het moeilijkst te vertalen naar een streaming-model waarbij je in een ander soort headspace zit. De streaming-versie houdt je juist in beweging.’
Stap 2: het comedy-zijproject en de EDM
Hoe het nou met dat gasmasker zit? Geen zorgen, daar komen we zo op. Laat Tolledo zijn ideeën nou maar even inmasseren. Belangrijk daarbij is de ‘EDM’-playlist die hij maakte, met alles van Peggy Gou en Skrillex tot de veel experimentelere dubstep van Nederlanders Martyn en 2562. ‘EDM is een gek genre, er is heel veel waar ik geen aansluiting bij kan vinden: ik ben geen clubber of raver. Maar ik zag Spring Breakers, een arthousefilm over de EDM-cultuur met een soundtrack van Skrillex. Daarna begon ik me ook te interesseren voor de geschiedenis van dubstep en EDM. Ik wilde die sound onderzoeken: het is heel clean, elk geluid heeft impact en de productie is loodzwaar.’
Wanneer Toledo een oud Car Seat Headrest-liedje in een playlist zou slepen na Skrillex, viel zijn eigen muziek compleet weg. Daar wilde hij wat aan doen. En op de festivals precies hetzelfde verhaal. ‘Festivalprogramma’s zijn tegenwoordig een maffe mengelmoes van genres. Dan kwamen wij als rockband opdagen met de verwachting dat we over de backline van het festival konden spelen, en zaten we met een shitty drumstel opgescheept, of met kapotte gitaarversterkers. Met een soundcheck van 20 minuten kun je nog zo goed spelen, nog zo je best doen, maar het komt niet over op de manier zoals veel dj’s en EDM-acts overkomen. Dat is zo frustrerend: het heeft niks met de muziek of het optreden te maken, maar je bent in het nadeel door praktische bezwaren. Ik was daar heel bewust van, en wilde elektronische geluiden in onze muziek verwerken zodat we op een festival een vergelijkbaar geluid met andere acts konden neerzetten. Om Skrillex te kunnen wegblazen? Nou ja, dat nog niet, misschien ooit.’
Dit album maakte hij dus met Car Seat Headrest-drummer Andrew Katz, die sowieso een verleden in de EDM heeft. Terwijl ze op tour waren, werkte Andrew aan een nogal melig muzikaal project: 1 Trait Danger. Luister dat laatste album van ‘m maar eens: het is een EDM-karikatuur op een band die de wereld over vliegt, met venijnige grapjes over Pitchfork, Tame Impala en Mac DeMarco. ‘We hadden tussen de shows door natuurlijk een boel vrije tijd om handen, in de backstage en in de hotels. Andrew ging dan achter zijn laptop zitten, en maakte dan het eerste wat er in zijn hoofd opkwam. Omdat we met z’n allen samen in dezelfde ruimte zaten, gebruikte hij ons als klankbord. Dan zei ik: “Dit is niet grappig genoeg! Laten we dit veranderen, of dat aanpassen.” Ik injecteerde mijn gevoel voor humor. Zo werd het een project waarbij we stoom konden afblazen terwijl we op tour waren. Maar toen de plaat uitkwam, dacht ik: de liedjes zijn niet alleen grappig, ze klinken ook héél goed. Als je ze op grote speakers luistert, blazen ze je kontgat eruit! Ik wilde met Car Seat Headrest ook die impact, dus wilde ik de technieken van 1 Trait Danger gebruiken.’
Stap 3: het cartooneske gasmasker
Oh ja, en met 1 Trait Danger hadden ze een alterego gecreëerd, een gast met een gasmasker op die wat extraverter is dan Will zelf. Nu hij toch bezig was, wilde hij dat element ook overnemen voor Car Seat Headrest, dus wanneer de band de bühne weer op mag, draagt hij dat masker. Eigenlijk een beetje zoals Daft Punk, Marshmello of Deadmau5. ‘Precies! In de EDM-cultuur is het heel normaal om een masker te dragen, en te spelen met een imago dat cartoonesk is. Ik wilde meer fun op het podium. Ik heb er een LED-bril in laten bouwen, met een bluetooth-apparaat of mijn telefoon kan ik zo zijn blik veranderen.’
In New York droeg hij het masker al bij een paar 1 Trait Danger-shows. ‘Toen was zelfs het label om! Ze zagen de energie in het publiek, en iedereen was enthousiast. Of ik me anders voelde met dat masker op? Vooral wanneer de show niet helemaal lekker liep, was het gemakkelijker om een masker te dragen. Als je een podium betreedt, moet je in een andere modus gaan. Dat masker maakt dat gemakkelijker. Maar ik ben nog altijd onzeker op het podium, ik ben zo gevoelig voor de energie in de ruimte. Vaak zat is de energie zo goed dat ik álles durf op het podium, en soms is de energie zo slecht dat ik eigenlijk helemaal niet op de planken wil staan. Met Car Seat Headrest-shows gaat er veel tijd in zitten om de energie naar binnen te trekken, te concentreren, zodat het publiek richting het einde uit z’n dak gaat. Ik hoop dat dat masker zorgt dat die energie er al meteen is. Dat is slechts een theorie, misschien vervreemdt het mensen alleen maar meer. Hoe dan ook: het lijkt me leuk om eens uit te proberen.’
Mega-gek natuurlijk dat zo’n masker in de corona-crisis opeens een hele andere betekenis krijgt. ‘Dat komt nogal ongelukkig samen, inderdaad. Tegelijkertijd: we hebben hier heel veel planning in zitten, ik heb geïnvesteerd in dit karakter en we spelen pas weer live zodra de crisis voorbij is. Ik denk dat het idee de crisis wel overleeft.’