To Love Is To Live: het klinkt haast als een tegeltjeswijsheid. Het is in ieder geval geen leus die je per direct plakt aan Jehnny Beth, frontvrouw van de intense noiserockband Savages. Een hyperintense liveband was dat, niet bepaald gezellig. Hun shows, die ze speelden op festivals als Down The Rabbit Hole en vooral thuisbasis Le Guess Who? waren hard en meedogenloos, waarbij Beth het allemaal bezag vanaf het podium met die beruchte strenge blik.
Maar die georchestreerde woede, dat wilde Beth niet meer. De projecten van Savages waren te trefzeker, de band wist té goed waar het mee bezig was. ‘Het zat de creativiteit in de weg,’ vertelt Beth, een week nadat haar solodebuut uit is gekomen. In de periode na Savages en vóór de geboorte van Jehnny Beth als solo muzikante zat ze niet stil. Ze acteerde, hostte een radioshow, tourde met Gorillaz de wereld rond, en schreef een boek in samenwerking met Johnny Hostile. Een boek vol verhalen over seksuele uitspattingen en relaties die net buiten de norm vallen. Die fascinatie voor seksualiteit sijpelt ook door op de plaat. Luister maar eens naar een liedje als ‘Flowers’: 'She loves me and I love her / I'm not sure how to please her'. ‘Het album is een stuk breder dan het boek. Het gaat over mens zijn in 2020, seksualiteit is daar slechts een onderdeel van.’