De Melkweg heeft heel wat jungle- en drum ’n bassfeesten gehuisd. Al sinds de jaren negentig, maar probeer maar eens in het collectieve geheugen te graven wat de meest legendarische daarvan is, dat is één grote wirwar. Eén avond uit de recente geschiedenis die nog wel goed herinnerd wordt: de Noisia Invites van 29 maart 2013. Die avond kolkte het publiek met al het geweld dat het werd aangedaan, en de dodemanssprong van MC Orifice Vulgatron spande de kroon. Die backflip had zijn rug wel kunnen breken, maar misschien dat daarna de zaal ook zo in applaus uitbarste.
Vijftig jaar Melkweg, dat vraagt natuurlijk om een mooi lijstje. Binnen de muren van het poppodium hebben er zich duizenden shows voltrokken. Sommigen waren prachtig, anderen waren bijzonder, enkelen waren vuist diepe dieptepunten. Dit zijn de vijftig meest legendarische.
In de jaren zeventig en tachtig was de Melkweg nogal een hippiebolwerk, eentje met een stevig sociaal-maatschappelijk karakter en een huisdealer to match. In die tijd huisde het ook het hyperprogressieve vrouwenfestival, waarbij de Melkweg alle deuren op slot zette voor mannen en de vrouwen het voor het zeggen kregen. Vrouwen vanuit de hele wereld kwamen erop af, intellectuelen, dichters, muzikanten, kunstenaressen, de hele mikmak. Het festival maakte enorme indruk op de media, en dat kwam niet alleen door die metershoge vaginaposters die door de hele stad hingen. Dat kon écht niet in die tijd.
Iets meer dan twintig minuten moet het geduurd hebben, de eerste show van The Jesus & Mary Chain in Amsterdam. Drie hele dunne Schotse jongetjes, die ellendig oogden, en zo anti-entertainment waren dat ze het hele optreden met hun rug naar het publiek stonden. Het was alles wat Amerikaanse popmuzikanten nooit zouden doen. Natuurlijk was het gespeeld, maar net zo goed was het gemeend. We pikten het, want dat vlammende debuut Psychocandy - we noemden er niet voor niets een podcast naar - was geweldig en zeer populair. De Schotten wonnen met hun gruizige herinterpratie van Phil Spector’s Wall Of Sound zelfs de Song van het Jaar. Ondanks, of misschien wel dankzij die anti-performance.
Een lijst als deze is niet compleet zonder tenminste één dieptepunt. Enter de show van de Britse punkband Sham 69. Hun concerten werden doorgaans geteisterd door neo-nazi’s. Toen ook nog eens bleek dat de frontman van de band niet goed bij stem was en zijn vervangster zo vals als een kraai zong, kon het niet anders dan mis gaan. Dat gebeurde dan ook. Binnen no-time sprong een woedende skinhead het podium op om de band van het podium te jagen. Toen de politie aanrukte om de zaal te ruimen, vroegen ze aan de tourmanager om de verdachten aan te wijzen. Jammer genoeg zat hij aan de paddo’s en liet hij de politie driehonderd willekeurige mensen wegsturen. De show is wel doorgegaan, hetzij met flinke gaten in het publiek.
De Heideroosjes, wie is er niet mee groot geworden? Precies om die reden nam de poppunkband afscheid in stijl, een jáár lang, langs zoveel mogelijk Nederlandse popzalen, Lowlands, zelfs Sziget, dat is immers een soort Nederlandse kolonie. Maar uiteindelijk kwamen ze toch aan bij die laatste show in hun thuisland. Waar anders dan in punkpodium de Melkweg, als laatste Nederlandse domineesteen? Nog één keer ‘Sjonnie & Anita’, nog één keer dat steenkolenengels in ‘Time Is Ticking Away’. Stiekem toch een beetje emotioneel, maar ja, afscheid nemen bestaat niet. In 2019 stonden ze er gewoon wéér, nu voor de dertigjarige jubileumshow.
Al sinds de jaren tachtig heeft de Melkweg heel wat dancefeesten gehuisd. House, latin, hiphop, jungle, drum ’n bass, noem het maar op. Het meet alomvattende van al die feesten, dat was de Time Machine in de jaren negentig. In ieder hoekje en gaatje van de Melkweg was wel wat te doen, en alle zalen werden tegelijkertijd opengegooid, allemaal met een eigen thema. En de Time Machine zomerfeesten, die introduceerden een stel namen waar destijds nog niemand van had gehoord, zoals Sven Väth en Carl Cox.
Een band op het podium, projecties van Pink die op het scherm werden afgebeeld. Drie jaar hiervoor kotste hij het podium nog onder in een bloemetjesjurk, dus op het eerste oog leek dit een normale Ariel Pink-show te worden. Niet dus. Gedurende het grootste deel van de show verschijnt Pink niet eens op het podium, de zang verzorgde hij vanuit de gang van de backstage met een handcamera op zijn hoofd gericht. Pure anti-performance, of per ongeluk te veel paddo’s genomen? Bij Ariel Pink weet je het eigenlijk nooit honderd procent zeker, maar dat maakte deze show ook weer zo goed.
Een tijdlang had de Melkweg geen idee wat te doen met de zaterdagavond, geen concept sloeg écht aan. Enter Encore, de meest succesvolle hiphopavond van Nederland. Gasten als Dizzee Rascal en Waka Flocka Flame zijn kind aan huis, en Mos Def en Justin Bieber zijn ook al een keertje bij Encore gespot. En dan hebben we het nog niet eens over de shows gehad. Aminé, Kehlani, Post Malone, Lil Yachty… maar de avond met hiphopster Future, ja, die spande de kroon.
Iedere popzaal heeft zijn eigen sterke verhalen en urban legends. Zo ook bij de Melkweg. In 2006 kwam reggaester Buju Banton naar de popzaal. Dat was sowieso al wat, een boel popzalen hadden hem immers al in de ban gedaan vanwege druk uit de activistische hoek. De Jamaicaan werd al jaren achtervolgd door zijn imago als homo-hater en crimineel, zijn optreden zou dan ook nogal louche figuren hebben aangetrokken. Zo ook die avond, toen een bezoeker uit puur enthousiasme met zijn pistool twee gaten in het dak zou hebben geschoten. Of het waar is, daar is eigenlijk niemand het over eens, maar bij de Melkweg vertellen ze het in ieder geval met smaak.
Back to basics, dat principe gonsde in de early 2000s. Er hing een flinke hype rond bands als The Strokes en Black Rebel Motorcycle Club, en The White Stripes braken zo hard door dat de Melkweg hun show moest opschalen van de kleinere OZ naar een uitverkochte Max. Ten tijde van die show was net het derde album White Blood Cells uit, voor velen de eerste kennismaking met het iconische garagerockduo. Het concert was precies wat het moest zijn: ruw, hard en primitief, gevoeld als de terugkeer van de elementaire rock ’n roll.
Björk houdt ervan om haar publiek te verrassen. Niet alleen met haar albums, die de voormalige Sugarcubes zangeres in de jaren negentig iedere keer injecteerde met nieuwe experimenteerdrang. Ze wilde nog wel eens op komen draven met een opmerkelijke bezetting. Een gamelan bij MTV Unplugged, bijvoorbeeld. En dus keek niemand ervan op dat er tijdens de tour van het derde album Homogenic een gigantisch strijkersensemble op het podium stond bij de Melkweg. Het werd een veel ingetogener concert, te danken aan de ijzige, etherische elektronica van dat album. Björk huppelde vrolijk over het podium, aan haar ene zijde roffelde de elektronische paukenslagen, aan de andere die warme strijkersinstrumenten. Achteraf is het één van haar laatste optredens in Nederland ooit: alleen in 2001 en 2007 kwam ze nog terug voor een zeldzaam concert. Ok, die DJ-set op Le Guess
De connectie tussen Dave Grohl en de Melkweg gaat zelfs nog verder dan zijn passages met Queens Of The Stone Age en Them Crooked Vultures waar je elders in dit stuk over kunt lezen. Maar zelfs daarvoor al luidde hij een nieuw tijdperk in: in 1986 speelde hij met zijn punkband Scream, een band die tot dan toe alleen in de kraakscene speelde. Ook in Amsterdam was die band kind aan huis. Scream introduceerde in de meer officiële popzaal die de Melkweg ook eind jaren tachtig al was een nieuw fenomeen: stage diven. Dat hadden ze in de Melkweg nog nooit meegemaakt. Iedereen die bij die show was zal jaren later vast beseft hebben: verdomd, dat was gewoon Dave Grohl.
Het geluid klonk slecht, Frank Ocean was er niet eens, Tyler The Creator’s been lag in de kreukels. Nee, de omstandigheden waren er absoluut niet naar op 29 juni 2011, toen Odd Future de Oude Zaal aandeed. Dat moet vast een teleurstelling geweest zijn. Toch? Nee joh. Het werd een kolkende zweetmassa, waarbij Tyler met gebroken been alsnog de hele zaal doorvloog. Crowdsurfen, letsel, jongens en meisjes die het podium bestormen om er keihard vanaf geduwd te worden: het was totale ravage. Ook gehandicapt maakte Odd Future de hype waar.
Je kunt het je maar moeilijk voorstellen, maar in 2009 was Calvin Harris nog best een kleine. Een beetje een slungelige gast met een kekke electroclashplaat, I Created Disco, maar met zijn nieuwe single ‘I’m Not Alone’ zette hij al zijn eerste stapjes als de grote EDM-belofte. Oor schreef destijds: ‘Onderweg zullen er genoeg fans op de ‘bandwagon’ springen, maar of eeuwige roem in het verschiet ligt blijft nog maar de vraag. Daarvoor mist de muziek diepgang.’ Ha.
De Melkweg heeft wel vaker bandjes geboekt nét voor de op hun piek waren. U2, bijvoorbeeld, een verhaal dat ex-directeur Cor Schlösser nog wel eens wil oplepelen. Hetzelfde geldt voor de belangrijkste grungeband van de jaren negentig. Toegegeven, het was ook pas 1989 en Nirvana tourde nog met het Bleach album en de oude drummer, Chad Channing. Die avond speelde de band furieus, Cobain koprolde door de zaal, ging uit zijn dak. Twee jaar later zou de band weer naar de Melkweg komen, maar toen Smells Like Teen Spirit een hit werd, is het concert snel verplaatst naar de (grotere) Paradiso. Directeur Cor Schlösser kreeg te horen: “Wil jij er voor verantwoordelijk zijn dat vijfhonderd mensen dit optreden gaan missen?’ Balen voor de Melkweg, die Paradisoshow ging namelijk de boeken in als legendarisch.
Punk is tegenwoordig één van de belangrijkste pijlers van de Melkweg, maar in de jaren zeventig was het eerder een hippiebolwerk. Enter 1977, toen punkpioniers The Damned waren geboekt voor het allereerste punkconcert in de zaal ooit. Die dag kwam er nog drie bandjes aanwaaien die beweerden dat ze ook moesten spelen. Daar hadden ze bij de Melkweg niet op gerekend, maar vooruit. De geluidsman was er in ieder geval niet blij mee. Eén van die bandjes was The Police.
In 1998 vonden de Olympische Spelen van de LGBTQ+-gemeenschap – de Gay Games – in Amsterdam plaats. Dat was eigenlijk vooral een mannelijke bedoening, maar de Melkweg bood een tegenantwoord met een women-only festival. Op de zondag stond dat in het teken van erotiek, met als afsluitende act Rockbitch. Wat die band betreft is erotiek een eufemisme, doorgaans zaten de bandleden elkaar binnen de kortste keren te fistfucken op het podium. Onder het publiek maakte hun act heel wat los, binnen de kortste keren sprong naar het schijnt de halve zaal de bühne op. Leren tuigjes, zweepjes, plasseks en plastic dildo’s, die optelsom ontketende een flinke orgie.
Als een lopend vuurtje ging de Amerikaanse zangeres ineens door de muziekwereld, begin 2019. Een fenomeen was ze, ongekend jong en al zulke songs. En wat een charisma op het podium. Billie speelde binnen een jaar de Tivoli Ronda én Lowlands Alpha uit. Maar wat veel mensen niet weten was dat de grote zaal van de Melkweg een jaar eerder, in februari 2018 al vol liep. En de echte die-hards zagen het talent al een jaar daarvoor in de – can you imagine – piepkleine bovenzaal. Van een album was toen nog geen sprake, wel van fan favorites als ‘Bellyache’ en ‘When The Party’s’ over, en van dedicated fans die precies wisten hoe bijzonder dit ruwe talent was.
Hoe vaak komt het voor dat een band midden tijdens een tour uit elkaar gaat? En wat is de kans dat dat precies gebeurt tussen Groningen en Amsterdam, tussen Vera en de Melkweg? De fenomenale post-hardcoreband At The Drive-In flikte het in 2001. Toch komt er een revenge. Ok, tickets kosten 40 euro en net voor de tour wordt gitarist Jim Ward nog even uit de line-up geschrapt, maar op 31 maart 2016 voelt de show in de Melkweg als een collectieve zucht. Want wat speelt At The Drive-In die avond goed, en wat klinken al die nummers van de klassieke doorbraakplaat Relationship Of Command fel en fris. Eind goed, al goed.
De Melkweg is er altijd vroeg bij geweest. Of het nou gaat om de toekomstige hiphopsterren, de nog-net-geen-indie-sensaties en zelfs de future queens of pop. In 2009 stond Lady Gaga er nog, in een latex onderbroek en voor een publiek van krijsende fans. Eigenlijk was ze toen al te groot voor de Melkweg. Maar een nog opmerkelijk boeking, dat was de show van Destiny’s Child. Volgens sommigen was dat vooral zo omdat de drie dames op het podium eigenlijk vrij nietszeggend waren, anderen zullen je op het hart drukken dat er toen al één iemand was die er met kop en schouders bovenuit stak. Dat was natuurlijk de toekomstige bijenkoningin Beyoncé.
Voor de klassieke popzaal wil het nog wel eens een uitdaging zijn om voor niet-westerse muziek het juiste publiek te vinden, maar de aantrekkingskracht van Algerijn Cheb Khaled in zijn begintijd was enorm. Khaled wordt gezien als de grootmeester van de rai, een muziekstijl uit Noord-Afrika die al vanaf de jaren twintig bestaat maar langzaam met de tijd mee groeide. Wie die avond in de zaal stond bij het allereerste Nederlandse optreden van Khaled zag een bonte mix van geëmotioneerde Marokkanen en verwonderde alternativo’s. Het was iets totaal nieuws voor de Melkweg.
Soms is het te gek om een totaal onbekend te ontdekken in een club als de Melkweg, maar even bijzonder kan het zijn om een bewezen live-sensatie op de piek van zijn kunnen te zien. Mensen die LCD Soundsystem al op Lowlands of Motel Mozaique zagen, vertelden al dat het de beste live dance act in tijden was, een broeierig amalgaam van punk, disco, funk en 70s rock, geleid door een anti-held die al die invloeden had opgeslurpt. James Murphy oogde gespannen, knorrig zelfs aan het begin van de show, die in het teken zou staan van tweede album Sound Of Silver. Maar liefhebbers wisten: vroeg of laat gaat hij dat omzetten in een waanzinnige energie. En dat gebeurde, met als hoogtepunten de wilde kreet in ‘All My Friends’, een Joy Division cover in de toegift en LCD’s ultieme tranentrekker ‘New York I Love You But You’re Bringing Me Down’ als besluit. Wow.
In 1997 was Williams nog aan het rebelleren tegen zijn suikerzoete Take That-imago. Het scherpste randje was er wel alweer af, hij was net uit de afkickkliniek gerold. Maar nu moest hij het nog waarmaken tegenover zijn meute krijsende fans. Die waren toch vooral op komen dagen vanwege zijn rol in de boyband. Dat Williams ook zijn eigen cultus waard was, bleek die avond. Mierzoete liefdesliedjes, een Take That-punkcover, en de chartanthems die bewezen dat Williams een absolute ster zou worden. Robbie is dood, lang leve Robbie!
De details, dat was wat het meest opviel bij de waanzinnige show van de Belgische superster Stromae. Neem dat liedje over verhoudingen tussen mannen en vrouwen, waarin hij beurtelings beide perspectieven aanneemt. Hoe hij dat deed op het podium? Linksaf zijn mannelijke kant, en als hij omdraaide de vrouwelijke. Met dat soort trucjes zat de show van de slimme popster vol, al kon je je natuurlijk ook laten overweldigen door het kleurrijke totaalplaatje: de visuals, de pakken, de songs, alles klopte voor de prins van Brussel dat jaar. Stromae stootte vervolgens door naar de HMH, Pinkpop en Lowlands, maar dit was de beste plek om hem te zien. En de Opposites, die kregen we er gratis bij die avond.
De Melkweg programmeerde al wereldmuziek voor het überhaupt wereldmuziek heette. Vanaf 1983 huisde het poppodium Afrikka Roots, een festival dat een boel grootheden en helden uit de Afrikaanse popmuziek voor het eerst aan Nederland introduceerde: Salif Keita, Franco, Manu Dibango, ga zo maar door. Nergens anders in Nederland deden ze dat op deze schaal. In de jaren daarna schaalde het festival op, breidde het uit en behelsde het meer locaties, maar de roots ervan hebben altijd in de Melkweg gelegen.
Soms zijn concerten niet legendarisch om hoe goed ze waren, maar om hoe mis het ging. Zo stond Green Day – million seller, epische rockers, meervoudig Pinkpop headliners – ooit in de Oude Zaal van de Melkweg. De band kwam op, de zaal stoomde van verwachting. Billy Joe sprong en… brak zijn enkel. Hij lag te kermen op de grond, de hele zaal was in een klap doodstil. De zanger werd afgevoerd door roadies. Twee man met gekruiste armen droegen hem door een houten nooduitgang naar buiten, en van daar vertrok met een ambulance naar het ziekenhuis. Kort maar krachtig punkconcert, kopte de NRC.
Grime was gaande in Nederland. In mei had Skepta een ramvolle OZ veroverd met megahit ‘Shutdown’. Vijf maanden later kwam ook Stormzy overwaaien, een boomlange man met bakken charisma die precies wist hoe hij een publiek moest ophitsen. Totale gekte op het podium: tientallen bezoekers klommen gillend en joelend het podium op om ‘Where Do You Know Me From’ mee te rappen. Toen al werd duidelijk dat Stormzy een hele grote kon worden. Het resultaat kennen we.
Bassen zo helder als een glas water. Het was het eerste dat opviel aan die James Blake show in 2011. Een jaar eerder had hij ook al in de Melkweg gestaan, als dubstepproducer op een affiche met Mala en King Midas Sound. Een DJ-set was dat, en ook een masterclass in basgebruik. Nu dus weer, maar dan als een driekoppige formatie. Voor het eerst kwam Blake om de hoek kijken als een briljante singer songwriter. Het werd een magistraal zitconcert, waarbij de bezoekers in die muisstille zaal de bassen door hun lichaam voelden denderen.
Ze willen het bij de Melkweg niet horen (want invented in Den Haag), maar wat was het leuk toen Crossing Border een paar jaar in Amsterdam was en je met 1 ticket naar Paradiso, Melkweg, Stadsschouwburg, De Balie, Bellevue en Delamar kon. Coldplay was de meest hotte act van de editie van 2000 in een overvolle Max (ze waren vergeten iemand bij de deur te zetten). In de kleedkamer schreef Chris Martin de song Amsterdam, te vinden op hun tweede album. Nu werd het, ondanks de uitpuilende zaal, een intieme set, met een verlichte wereldbol op het podium, en soms alleen een spotlight op zanger Chris Martin. Die had er zeker zoveel plezier in als zijn toehoorders. Behalve de nummers van Parachutes zong hij een Nederlands liedje met de regel ‘Ik ben een ezel, jij bent een ezel. Ik hou van jou', kwam twee keer terug voor een toegift en kondigde aan wel de hele nacht door te willen gaan als het publiek daar zin in had.
In de loop van vijftig jaar is zo’n beetje elk genre denkbaar te zien geweest in de Melkweg, artiesten in alle kleuren, soorten en maten. Maar als er twee pijlers zijn waarop de zaal rust, dan zijn het wel punk en hiphop. Precies de fundamenten van Osdorp Posse, de legendarische nederhopgroep uit Amsterdam die de reputatie had zalen te slopen met hun uitzinnig energieke shows. Geen wonder dat de groep rond Def P, Seda, IJsblok en DJ Daan in 2009 hun afscheidstournee afsloot in de Melkweg. Nog één keer alles op zijn kop, nog één keer van ‘Moordenaar’ tot ‘Origineel Amsterdams’.
The Cure zonder die uitgesmeerde mascara en dat geëlekrocuteerde haar? Nauwelijks voor te stellen. Toch was het zo, in 1979, The Cure aan de wieg van hun carrière in de Melkweg. De term gothic kleefde nog niet aan ze, en muzikaal trokken ze nog veel vergelijkingen met Joy Division, die andere clan van gedeprimeerde tieners. Maar dit optreden, een paar maanden na het debuut, verraadde al waar de band heen zou gaan. Vervolgplaat Seventeen Seconds zat al in de pijpleiding, en hun toekomstige hit ‘A Forest’ zou zelfs voor het eerst live zijn gespeeld. Iedereen die daar stond wist: dit gaat een grote band worden.
De Melkweg en wereldmuziek, het is een bijzonder huwelijk. Eén van de belangrijkste gasten in die geschiedenis is Franco, de Congolese grondlegger van de rumba en soukous. In 1984 debuteerde hij in de Melkweg met één van de beste optredens van het jaar, een zes uur durende hypnose waarna de meeste bezoekers murw geslagen naar buiten strompelden. Hij ging maar door en door, de energie spatte ervan af. Wat een wereld verschil met vijf jaar later, toen hij en zijn TPOK Jazz-band weer terugkeerden. Het gonsde al een tijdje dat hij gezondheidsproblemen had, maar niemand had zien aankomen dat het zo erg was. Franco trad aan, gordde zijn gitaar om, zong een paar noten en… stopte. Dat klonk niet goed. Wankelend liep hij het podium af onder daverend applaus, de band speelde het concert uit in een hevig geëmotioneerde zaal. Nog geen drie weken later overleed Franco aan AIDS. Het was zijn laatste concert geweest.
Tien jaar geleden leek Zwolle het epicentrum van de hiphop. Opgezwolle, Typhoon, Kubus, Jawat en Duvelduvel gingen dan ook samen op tour, gepackaged door Kees de Koning als Buitenwesten. Dat dat tamelijk briljant was, mocht blijken. Die eerste editie werd een doorslaand succes en smaakte naar meer, binnen de kortste keren waren ze hiphop-royalty. Als je de rij die avond zag, dan wist je: Buitenwesten gaat impact maken, bij die apenkooi binnen was het al voelbaar. Een absolute doorbraakshow.
Al vóór ‘Disarm’ de Song van het jaar was geworden, en Billy Corgan het stokje van Cobain had overgenomen als de anti-held van zijn generatie, stond Smashing Pumpkins in de Melkweg. In 1992 was dat. Maar toen de Pumpkins in 1995 terugkeerden op de piek van hun carrière, veroorzaakte het een kleine aardverschuiving. Binnen minuten was het uitverkocht. Op het Leidseplan boden wanhopige fans honderden guldens om de clubzaal in te komen. Tevergeefs, maar het selecte groepje dat een gratis setje toegangsbewijzen van een goedlachse tourmanager toegestopt kreeg stuitte binnen op een zaal die deinde van de moshpits. Veel diepgang in de show, maar ook gewoon een krakkemikkerige Stones-cover.
Op Lowlands bracht Sigur Rós met een overweldigende show ooit een halve tent aan het huilen. Als in: letterlijk aan het huilen. En dat was pas jaren later in hun carrière, toen iedereen al wist hoe goed ze waren. Kun je je voorstellen hoe imponerende de show op Crossing Border was in 2000. Sowieso was het nogal een editie, want ook het debuterende Coldplay stond op die editie. Sigur Ros, een mysterieus stel IJslanders met een eigen mystieke taal en ongrijpbare muziek, hoe zou dat live overkomen? Meer dan betoverend dus, intens en vooral met niets anders vergelijkbaar.
Het debuutalbum van Arcade Fire kwam midden in het downloadtijdperk uit. Indienerds gaven weliswaar nog steeds geld uit aan hun favoriete artiesten, maar ze deelden zich ook helemaal suf aan illegale content, vooral als platenmaatschappijen zaten te slapen. Op een goede plaat had je recht, zo voelde het. De Melkweg was dan ook gevuld met fans die Funeral door en door kenden, en toch was het een waanzinnige verrassing hoe goed Arcade Fire daadwerkelijk was. De power van zoveel mensen op het podium, de zang van de hele band die de zaal in geknald werd, die act met helmen als percussie-instrumenten. Het was intens en van een wilde energie zoals je zelden een indieband ziet.
Met zijn soulliedjes had hij een dikke stempel gedrukt op de vroege jaren zeventig. Toch was het in het decennium erna stil rondom Bill Withers. De platenmaatschappij zag niets zitten, had allerlei ideeën over hoe zijn songs moesten klinken. In 1985 maakte hij officieel een einde aan zijn muzikale carrière. Toch was hij daar, op 19 september in 1989 in de Melkweg. Een intiem concert van een ietwat verlegen man, die voor een paar honderd diehard fans zijn prachtige, simpele songs speelde. Het was zijn enige concert in Nederland ooit.
Je telt als poppodium pas mee als je in je geschiedenisboeken een show van superster Prince op kunt tekenen. Tivoli Utrecht kreeg er een, Nighttown in Rotterdam en Paard in Den Haag. Natuurlijk Paradiso, maar ook de Melkweg, in 2011. Prince in een veel te kleine zaal dat betekent: zenuwen en onzekerheid bij fans, kaartjes van 100 euro. Maar fans weten ook: zo zien we Prince losjes en speels, anders dan de hitshows in de grote concertzalen. Dus je zegt je vrienden af of gooit je potje FIFA in de hoek, en gaat in de rij. Want die magie, die zagen fans in de Melkweg die avond ook, met prachtige covers van Tommy James’ Crimson & Clover en Amy Winehouse’s ‘Love Is A Losing Game’ en een hoofdrol voor zangeres Andy Allo.
Ja, het optreden van Rae Sremmurd was leuk, zelfs nog beter dan in 2015 op Encore. Maar het moment dat Drake het podium op rende om een stukje ‘Fake Love’ en ‘Jumpman’ te doen, dat was legendarisch. Zelf had Drake net zijn Ziggo Dome show uitgesteld vanwege technische probleempjes. Maar hij was wel al in town. En dus werd hij dat weekend tweemaal in Amsterdam gespot: bij het Hotel Amstel, op de Bar Mitswa van de zoon van een rijke vastgoedeigenaar. En in de Melkweg. Zelden ontplofte The Max zo erg. Blijkbaar lukt het Drake alleen om op te dagen als het niet om zijn eigen concerten gaat.
Gekke avond was dat, 9 april 1997. In de kleine zaal speelde de Duitse shockmetalband Rammstein zijn Melkwegdebuut, met een spectaculaire show vol epileptische lichten en pyrotechniek. Veel publiek was er niet, het zal misschien wel iets te maken hebben gehad met die vernietigende albumrecensie in de Oor. Voor programmeur John van Luyn was dat júist de reden om de band te boeken.
Ondertussen puilde de grote zaal wél uit. Daar stond het publiek toe te kijken bij Rockbitch, een vunzige porno-act die zich liet nemen door het publiekslid dat het gouden condoom ving.Toen Rockbitch klaar was kwam het publiek nog even een kijkje nemen bij Rammstein, waar precies op dat moment een seks pop op het podium explodeerde. Het publiek ging helemaal door het lint, daar konden ze wel wat mee. Een half jaar later staat Rammstein wéér in de Melkweg, nu in een propvolle Max die meurt van de benzinedampen. Oh, en een publiek dat ze helemaal zelf op de been hadden gekregen. Zo kreeg programmeur van Luyn toch nog zijn gelijk.
Sommige shows worden pas magisch in de overlevering. Zo niet de show van Jeff Buckley, nog geen maand nadat Grace uit was. Je had een speld kunnen horen vallen die avond, zo als betoverd keek het publiek toe. Ja, er was die virtuoze band, maar het was toch vooral de stem van Buckley die de spoken door de zaal joeg. Hij jankte en huilde, suste op fluistertoon, brak dan weer uit in pure pathos. Het toegift, een verstilde versie van – natuurlijk! – Cohen’s ‘Hallelujah’, deed alle nekharen overeind staan. Een fabuleuze show, en bovendien een van de zeldzame keren dat Nederland de jonge zanger mocht ontvangen voor zijn ongelukkige overlijden.
Ten was net als een bom ingeslagen, en het enthousiasme in de zaal klotste die avond over de plinten. Het was tijdens deze gig dat Nederland voor het eerst geïntroduceerd werd tot Eddie Vedder's podiumkapriolen, in datzelfde jaar zou hij zijn beruchte Pinkpopsprong maken. De avond van deze show ging hij binnen de kortste keren kopje onder in het publiek, even later buitelden de bezoekers over elkaar heen om van het podium af te springen. Eén ongelukkige bezoeker kwam daar wat minder goed van af, die kreeg een vrolijke stagediver op haar hoofd. Negen(!) jaar later klopte ze alsnog bij het poppodium aan met een forse schadeclaim. De klachten zouden aangehouden zijn. De verzekeraar schikte de zaak uiteindelijk voor een serieus bedrag.
Toen de Melkweg aankondigde dat er maar vijfhonderd kaarten te krijgen waren voor de showcase van To The 5 Boroughs, was het pure gekte. Tentjes voor de Melkweg, een ticketsysteem dat op hol sloeg, bij de meeste postkantoren waren de tickets zelfs al uitverkocht voor de eerste in de rij aan de beurt was. En op Marktplaats gingen ze voor twintig keer de verkoopprijs het internet over. Was het dat waard? En of. De show duurde misschien dertig minuten, maar de mensen die er stonden voelden zich uitverkoren. De Beastie Boys van zo dichtbij, dat maak je nooit meer mee.
Even zag het ernaar uit alsof deze show één grote aanfluiting zag worden. Eerst liet de Clan urenlang op zich wachten omdat ze ‘meer drank’ nodig hadden, vervolgens bleek ook nog eens dat de albumpresentatie van Wu Tang Forever bestond uit het via de P.A. afspelen van een aantal nummers. Balen? Wel voor degenen die het halverwege de show voor gezien hielden. Zij zagen niet hoe de Clan afsloot met een briljante, half uur durende hiphopmedley waarin zo’n honderd relevante hiphophits op virtuoze wijze aan elkaar werden gerapt. De volgende dag doopte de Volkskrant 26 april tot een historische datum in de Nederlandse hiphopgeschiedenis. Niemand wist destijds nog hóé waar dat zou blijven. Die avond werd een Nederlands-Marokkaanse hiphopfanaat op het podium getrokken om een stukje mee te rappen: Cilvaringz. Hij zou later Once Upon A Time In Shaolin produceren, het hyperexclusieve album dat voor twee miljoen werd verkocht aan farmaciemagnaat Martin Shkreli. Je weet wel, de voormalige 'meest gehate man van Amerika'.
Al in het vorige millennium had Manu Chao in de Melkweg gestaan, toen nog als de charismatische frontman van de militante band Mano Negra. Echt veel man waren daar nog niet bij. Maar zijn terugkomst naar de Melkweg, zo goed als op zijn hoogtepunt als solomuzikant, bleek niets minder dan sensationeel. Niet eens zozeer vanwege het steengoede optreden, maar vooral vanwege het toegift: net toen de zaal halfleeg was gelopen, verscheen de voltallige band ongemerkt op het podium in een nieuwe opstelling. En bleef daar, vijf kwartier lang. Pure chaos was dat: de roadie op de zang, uitbundige instrumentenwissels, de hele zaal werd gek. Ondertussen zat Chao zelf goedkeurend op de percussie te tokkelen, met een joint tussen zijn lippen geklemd.
Commercieel gezien was punk allang en breed weer over zijn piek, de Pistols had de Ramones beroofd van zijn eigen potentie, maar de echte fans, die kwamen natuurlijk nog steeds opdraven toen de punkpioniers naar de Melkweg kwamen. Ze stonden twee avonden achter elkaar in de Melkweg. De mengtafel was stuk, die moest op de eerste avond overgeheld worden uit de Paradiso terwijl de zaal al zo goed als halfvol stond. Met name de tweede show was goed, bij de Melkweg wijten ze dat aan hun geluidsman. Hoe dan ook werd dit legendarische liveoptreden vastgelegd als de geliefde concertopname Live At Melkweg. Mét Richie Ramone, de drummer die aan het begin van de jaren tachtig invoegde en de beste drummer zou zijn die de Ramones ooit zouden hebben.
Josh Homme en Dave Grohl hebben een mooie geschiedenis met de Melkweg, zo mooi dat de Melkweg er zelf niet eens meer bij stilstaat. Zo lieten ze de Lijnbaansgracht een keer helemaal vol lopen voor hun geheime project Them Crooked Vultures, een band waar niemand nog maar een noot van gehoord had. En ze speelden er op de piek van hun hype, in 2002. Queens Of The Stone Age had net zijn klassieke album Songs For The Deaf uit, met Grohl op drums. Ook Mark Lanegan, was er die avond bij, om Queens Of The Stone Age te verzekeren van een definitieve stap naar de wereldtop van de rock.
De hype rond het debuut was al gigantisch, de aankondiging van Your Favorite Worst Nightmare klapte daar dubbel bovenop. Een show, twee weken voor het album uit zou komen? Daar wilde natuurlijk iedereen bij zijn. Bij de Melkweg resulteerde in de langste rij voor een ticketsale ooit. Fans uit het hele land sloten aan. De meesten dropen af met lege handen, de die-hards stonden er namelijk al vanaf zonsopgang. Was het dat waard? Dubbel en dwars. Kersverse single ‘Brianstorm’ had de verwachtingen hooggespannen, en de mensen die het nieuwe materiaal die avond hoorden, wisten: de Arctic Monkeys zijn nog groter en beter dan gedacht. Dit zou een van de albums van het decennium worden.
De Melkweg heeft heel wat bijzondere festivals op de been gezet. Zo ook One World Poetry. Beatpoets Alan Ginsberg en Burroughs hebben er voorgedragen. Toch was de meest bijzondere editie in 1981, toen schrijver Ken Kesey (van One Flew Over The Cuckoo’s Nest) een groep wel héél bekende vrienden op sleeptouw nam. The Grateful Dead, dat waren in Amerika de grootste ticketsellers van hun tijd, eigenlijk was het ronduit bizar dat zo’n grote band in een zaaltje voor vijfhonderd man kwam te staan. Maar ja, ze waren toch in Amsterdam, dus waarom geen show in de Melkweg? Zo gezegd, zo gedaan. Twee avonden achter elkaar stonden ze in het poppodium, de ene avond unplugged, de ander niet. Het leverde een hoop geliefde bootlegs op, achteraf gezien is het de enige verschijning van de band in Nederland ooit. Volgens sommigen is het zelfs de gig die het voortbestaan van de Melkweg verzekerde.
Het had wel iets ongemakkelijk, die dag dat Kendrick Lamar voor één minuutje kwam opdraven bij de Wereld Draait Door. Hij was er ter promotie van zijn album good kid, M.A.A.D. city, het album dat zijn definitieve mainstream doorbraak betekende. Ali B moet opdraven om uit te leggen wat er nou precies zo bijzonder was aan dat album, in de uitzending zie je het publiek nogal stijf kijken naar die vijfentwintigjarige jongen, toekomstig Grammy-winnaar en messias van de nieuwe hiphopgeneratie. Wisten zij veel wie hij was. In de Melkweg, waar Lamar twee dagen achter elkaar speelde, had het publiek dat wél door. De sfeer was er elektrisch tijdens die show, eigenlijk de laatste keer dat we Kendrick nog in zo’n traditionele opstelling zouden zien. Gewoon, een rapper met een DJ. En alleen dat was genoeg die avond om een legendarische show te ontkenen. Het publiek kende zijn albums van voor tot achter, de woorden waren er ingesleten door honderden luisterbeurten. Iedere noot, ieder woord werd meegezongen door de meute. Natuurlijk was Lamar daarvan gecharmeerd, dat is natuurlijk niet wat je verwacht als Amerikaanse artiest tijdens een Europese tour. Maar verbaasd? Tja, het was alleen maar een extra bevestiging van wat er voor hem in de sterren stond geschreven. Tijdens die tournee was hij immers al hyper gefocust aan To Pimp A Butterfly aan het schaven, en hij moest ook geweten hebben dat het een meesterwerk zou worden.