In 2019 sloeg het debuut van de Ierse band Fontaines D.C. in als een bom. Met hun scherpzinnige postpunk met een poëtische inslag werd de band de onbetwiste gitaarsensatie van het jaar, maar de band werd overrompeld door de hype. Op hun tweede plaat A Hero's Death rekenen ze af met alle verwachtingen.

De kringen onder zijn ogen zijn haast hoorbaar, zo vermoeid klinkt frontman Grian Chatten op albumopener ‘I Don’t Belong’. Een neergeslagen song is het, eentje waarop een gitaarmelodie langzaam in rondjes cirkelt over een voortstrompelde drumbeat. Chatten is van niets of niemand, zou het ook niet willen, maar hij klinkt eerder uitgeknepen dan strijdlustig wanneer hij het zingt. De nerveuze, opgefokte energie waar de band vorig jaar de popzalen een oplawaai mee gaf is amper nog te bespeuren.

Het nummer had niet meer haaks kunnen staan op ‘Big’, het nu profetische openingsstatement van hun debuutalbum Dogrel. Daarop beet Chatten op zijn typische wijze de luisteraar toe hoe groot Fontaines D.C. wel niet zou worden, een statement dat binnen de kortste keren waarheid bleek. Afgelopen jaar was de Ierse band zonder twijfel dé gitaarsensatie, te wijten aan hun furieuze post-punk met poëtische invloeden. James Joyce meets Girl Band, dat was een combinatie invloeden die meteen hoge ogen gooide. Debuutalbum Dogrel sleepte op internationaal niveau prijzen in de wacht, het werd ontvangen met lovende kritieken, de band bleek een livefenomeen. Binnen een jaar speelden ze shows voor duizenden man in hun thuisland, in het festivalseizoen werden ze van hot naar her gesleurd. En dat sloeg de band murw. ‘We waren altijd op reis. Compleet overweldigend,’ vertelt drummer Tom Coll, die vandaag samen met gitarist Carlos O’Connell het woord doet. ‘Een weekend in Rusland, terug naar Frankrijk. Van Dublin naar Oslo, een show in Frankrijk, op naar Sicilië en dan terug naar Amsterdam om naar Dublin terug te reizen. En dat binnen drie dagen. Het was bizar, maar we durfden nergens nee tegen te zeggen. We kregen zoveel kansen aangeboden.’

Tijdens de Europese tour stond de band doodziek op het podium, daarna cancelden ze een boel shows vanwege mentale gezondheidsproblemen. Leuk was die periode niet, beamen Coll en O’Connell. ‘Het touren nam onze levens compleet over,’ zegt O’Connell. ‘We waren fysiek en mentaal uitgeput. We spraken niet meer. We sliepen amper. Het was een bizar gevoel om álles wat je wilt zo plotseling te krijgen, maar dan wel met zo’n intensiteit dat je er niet van kunt genieten. We begonnen alles te bevragen. Of we nog wel door wilden gaan, waarom we ooit überhaupt hieraan waren begonnen, hoe we nog gewoon vríénden konden zijn. We zaten continu vol angst.’

Fontaines D.C.

Discografie

2019 Dogrel
2020 A Hero's Death

Fontaines D.C. werd overweldigd door hun eigen hype, zoveel mag duidelijk zijn. Maar in plaats van een stapje terug te nemen na een loeizware festivalzomer gooide de band al hun frustratie eruit in nieuwe songs. Toch in de eerste plaats om de regie terug te nemen. ‘We wilden het idee dat iedereen had van Fontaines D.C. kapotmaken,’ zegt O’Connell. ‘Het kapotmaken. Er waren zoveel verwachtingen van hoe we als band moesten klinken.’ Met A Hero’s Death wil de band zich afzetten tegen zijn eigen hype. ‘Wanneer je je werk in de wereld stuurt, is het niet meer jouw eigendom. Het is van anderen. De fans, de media. Er wordt een beeld van je gecreëerd, maar daardoor is het moeilijk om je eigen identiteit te behouden. Ontzettend beangstigend.  Met dit album wilden we zeggen: Fontaines D.C. mag dan wel van iedereen zijn, maar onze creativiteit is van niemand behalve onszelf.’

Razendsnel flansten ze een tweede plaat in elkaar, die vandaag is verschenen als A Hero’s Death. ‘Zodra we begonnen met schrijven begonnen we ons meteen beter te voelen,’ vertelt O’Connell. ‘I Don’t Belong’, dat was de eerste track, toen klikte het meteen. De dag erna luisterde ik de demo over en over, de volgende dag gingen we de studio in en hadden we weer twee tracks. Er is niets beters dan die demo’s op je telefoon hebben, iets nieuws wat je sámen hebt gemaakt dat je opnieuw en opnieuw kan luisteren. Alles was meteen weer beter.’ Dat de band de frustratie eruit moest rammen, hoor je op de plaat. Het is een gelaagde plaat, vol grijstinten, van de shoegaze van ‘You Said’ tot het opruiende en noisy ‘Living in America’ en het gejaagde, haast western-achtige ‘Televised Mind’. En waar Chatten op Dogrel de luisteraar aan de hand nam door de straten van Dublin, die hij vulde met karakters, zit het album nu vol met persoonlijke mantra’s. ‘Life ain’t always empty’, prevelt hij in de steengoede titeltrack van het album. Levensmoe, ja, alhoewel de band in de dromerige laatste track ‘No’ eindigt met een lichtpuntje.

Die dromerigheid, die komt vooral door de onverwachte inspiraties van de band. ‘The Beach Boys,’ grinnikt O’Connell, die benoemt dat de band vooral geïnspireerd raakte door de dromerigheid van vroege Beach Boys liedjes. ‘Dat was een pure obsessie toen we het album schreven. De arrangementen zijn fantastisch, de vocalen inspireerden ons.’ Op het album zit meer meerstemmige zang: een doo-wopje op ‘A Hero’s Death’, gelaagde zang op het met strijkers beroerde ‘Sunny’. ‘We wilden onszelf uitdagen om minder lineaire arrangementen te maken, op de manier dat de Beach Boys dat ook deden. Daarom probeerden we het album ook op te nemen in LA, waar ze vandaan komen. Maar dat werkte niet, LA was niet treurig genoeg.’ Hij en Tom lachen hardop, leggen uit dat ze daarna toch maar weer teruggingen naar de studio van hun vaste producer: Dan Carey, van het platenlabel Speedy Wunderground. O’Connell grijnst. ‘Hij is de DC in onze Fontaines.’