Zo’n maffe gedachte: Roos Rebergen emigreerde naar de Verenigde Staten terwijl Barack Obama nog president was, en de eerste nacht daar aan de overkant van de oceaan werd Donald Trump verkozen tot president. ‘Dus ik zei de volgende dag tegen de bovenbuurmeisjes – de ene zat op zo’n Kunstacademie-achtige school – zoiets als: ja sorry, in plaats gefeliciteerd toch eerder gecondoleerd met deze uitslag. Zij: “Wat bedoel je?” Bleken ze heel erg pro Trump te zijn. Je ziet niet aan mensen of ze voor of tegen zijn. Dat was heel vermoeiend aan Amerika: het nieuws weegt continu op je schouders, maar op een gegeven moment volg je het gewoon niet meer. Anders krijg je echt ruzie met elkaar.’
Eigenlijk was Roosbeef net lekker bezig in België. Derde album Kalf (uit 2015 alweer) werd goed ontvangen, ze had een band van stermuzikanten om zich heen verzameld (met Tom Pintens en Tijs Delbeke in de gelederen, naast mede-oprichter Tim van Oosten), ze kon er uitgebreid toeren en werd serieus genomen terwijl ze voor haar gevoel in Nederland toch nog altijd werd gezien als dat gekke meisje met roze haar. En toen vloog Roos Rebergen haar man Paul achterna, een Nederlandse kernfysicus die twee jaar onderzoek ging doen in Lexington, Verenigde Staten. Een stad met grote bluegrassfestivals, een burgermeester die openlijk gay is en heel veel paardenraces. Nu is er een mooi nieuw album, Lucky, dat niet in Amerika tot stand kwam maar toch wel echt over Amerika gaat.